Raad van bestuur VRT buitenspel gezet over Streamz
Mailverkeer binnen de raad van bestuur van de VRT toont frustraties over de manier waarop de VRT besliste mee te werken aan de nieuwe, Vlaamse streamingdienst Streamz.
In de raad van bestuur van de VRT staat komende maandag een ‘discussie’ op de agenda over de samenwerking tussen de VRT en de fonkelnieuwe streamingdienst Streamz. Dat is een joint venture van DPG Media (VTM) en Telenet (Vier en Vijf). Meerdere leden van die raad vinden dat rijkelijk laat, blijkt uit mailverkeer dat De Standaard kon inkijken. Streamz is immers al sinds maandag voor alle Vlamingen beschikbaar. Met de mededeling dat er twee nieuwe VRT-reeksen – Black-out en later dit najaar Cheyenne et Lola – te zien zijn, pakte de dienst tijdens zijn lanceringsevenement op donderdag 3 september groots uit.
Die overeenkomst tussen de VRT en Streamz was nieuws dat de leden van de raad van bestuur zelf in de pers moesten lezen. Dat blijkt uit een mail van Dirk Sterckx (Open VLD) op maandag 7 september aan de voorzitter van de raad van bestuur, Luc Van den Brande (CD&V). Sterckx vraagt, met alle leden in kopie, een ‘grondig debat’. Volgens het mediadecreet is de politiek samengestelde raad van bestuur van de VRT bevoegd voor strategische beslissingen van de omroep. ‘Was de beslissing over Streamz dan niet strategisch? Moest deze beslissing dan niet voorgelegd worden aan de Raad?’, schrijft Sterckx.
Hij wordt diezelfde dag nog bijgetreden door Vlaams Belang-lid Eric Deleu. ‘Waar het debat ook over zal moeten gaan, is onze strategie tegenover DPG’, merkt die op. Ook Bart Caron (Groen) ‘betreurt wat er gebeurd is’ in een mail waarin hij zich aansluit bij Sterckx. Ook hij vindt dat ‘de beslissing hierover (de samenwerking met Streamz, red.) tot de bevoegdheden van de raad van bestuur hoort’.
Daarop antwoordt Van den Brande in een korte mail dat
Streamz ‘een afzonderlijk agendapunt is’ op de vergadering van 21 september. Daarop stelt Sterckx het scherper in een tweede mail. Hij vindt dat ‘de raad vooraf de medewerking aan Streamz had moeten goedkeuren. Wat niet gebeurd is. De raad was zelfs niet op de hoogte.’
‘De raad had vooraf de medewerking aan Streamz moeten goedkeuren, maar was zelfs niet op de hoogte’
Dirk Sterckx (Open VLD) Lid raad van bestuur
Sterckx wilde gisteren aan de telefoon geen toelichting geven bij zijn demarche. Hij wilde alleen kwijt dat hij ‘het jammer vindt dat mails aan de leden van de raad van bestuur blijkbaar niet binnen de raad van bestuur kunnen blijven’. Het is al de tweede keer in een half jaar dat mailverkeer over een gevoelig onderwerp onder raadsleden in de pers uitlekt.
‘Geen strategische materie’
‘De beslissing van de directie is in deze fase geen strategische materie, want dit is de voortzetting van de bestaande afspraken met Play en Play More (het betaalpakket van Telenet, dat de basis vormde voor Streamz, red.)’, reageert Bob Vermeir, woordvoerder van zowel de raad van bestuur als de directie van de VRT.
Dat is ook de mening die de minister van Media, Benjamin Dalle (CD&V), is toegedaan. Hij werd gisteren toevallig in het Vlaams Parlement geïnterpelleerd over de samenwerking tussen Streamz en de VRT. Tijdens die interpellatie wees Vlaams Belang al op het ongenoegen binnen de raad van bestuur over hoe die samenwerking tot stand is gekomen. ‘Dat de raad niet gehoord is bij de beslissing, gaat lijnrecht in tegen de decretale verplichtingen’, zei Klaas Slootmans (Vlaams Belang). ‘De raad heeft beslissingsmacht over strategische aangelegenheden zoals samenwerkingsverbanden en participaties. U speelt dus een illegale soloslim.’ Dalle reageerde daarop dat ‘commerciële overeenkomsten niet moeten worden voorgelegd. De raad moet gehoord worden voor strategische beslissingen, niet voor licentieovereenkomsten zoals deze.’
‘Als dit geen strategische beslissing is waar de raad van bestuur zeggenschap over heeft, dan kan je die raad beter opdoeken’, zegt een lid. Er kondigt zich maandag een pittige discussie aan in de Reyerslaan.
De oprichting van het mediaplatform Streamz heeft de discussie over de taken van de openbare omroep weer op het politieke voorplan geschoven. De verhouding tussen enerzijds commerciële en anderzijds publieke spelers is in volle hevigheid teruggekeerd in het publieke debat. Alleen is de kwestie nu een stuk complexer geworden. Tot niet zo lang geleden was de vraag vooral welke plaats de openbare omroep in het audiovisuele landschap diende in te nemen. Nu is de vraag hoe de omroep dient om te gaan met de nieuwe verdienmodellen die zich door technologische evoluties aandienen.
Het idee achter Streamz is dat Vlaanderen zich niet de kaas van het brood mag laten eten door snelgroeiende buitenlandse spelers zoals Netflix en consorten. Als de sector geen eendrachtig antwoord biedt op de trend naar streaming, dreigt de VRT de boot te missen. Niet alleen technologisch, maar ook qua verdienmodel. Want het is duidelijk dat het abonnementsmodel van streaming een aanzienlijke en groeiende geldstroom op gang heeft gebracht. Het zou naïef zijn om van de VRT te vragen die marktverschuiving aan zich voorbij te laten gaan en af te zien van de bijbehorende inkomsten. Tenminste, op voorwaarde dat die inkomsten ingezet worden om kwaliteitsprogramma’s te helpen genereren. Die zijn nodig om te kunnen blijven concurreren met de enorme budgetten van buitenlandse streamingplatforms.
Dat de VRT deelneemt aan een betaalplatform, is op zich dan ook niet problematisch, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Daarover zou de discussie niet moeten gaan. Wel over de manier waarop dat gebeurt. En daarop valt wel iets af te dingen. Dat de regering de deelname aan het commerciële initiatief Streamz al van het begin aan als een uitgemaakte zaak beschouwde, is weinig elegant tegenover een organisatie die geacht wordt autonoom te functioneren. Het was bovendien tactisch niet erg handig. Les één bij onderhandelingen is je huid zo duur mogelijk te verkopen, niet likkebaardend te kennen te geven dat je er hoe dan ook bij wilt zijn.
De gevolgen van die onhandige aanpak zijn er nu. Een kakofonie van meningen, frustratie bij bestuurders, onvrede bij de personeelsvertegenwoordigers. En niet te vergeten: de oncomfortabele vraag – al dan niet terecht – of de regering haar ziel niet te snel aan enkele gehaaide ondernemers heeft verkocht. Nee, de schoonheidsprijs verdient dit niet.
De oncomfortabele vraag rijst of de regering haar ziel niet te snel aan enkele gehaaide ondernemers heeft verkocht