Politie op Lesbos haalt dakloze gezinnen van de straat
De duizenden kinderen en volwassenen die dakloos werden na de brand van het Griekse kamp Moria, worden sinds gisterochtend naar een nieuw kamp geleid. Daar is geen stromend water, en ook geen plaats voor allen.
Aan een opengebroken waterleiding langs de kant van een asfaltweg staan tientallen mensen in de ochtendschemering aan te schuiven om flessen te vullen, een ingezeept T-shirt te spoelen of hun haar te wassen. Plots komt enkele tientallen meters verderop een donkerblauwe politiebus met ritmisch gepiep tot stilstand dwars over de weg. Een cordon agenten met schilden, helmen en wapenstokken stelt zich op voor de bus, aan de achterkant verschijnen functionarissen met maskers, witte wegwerppakken en plastic handschoenen. Een Afghaanse vrouw kijkt ongerust naar de bus en vraagt aan een jongeman naast zich wat er gebeurt. Hij haalt de schouders op. Een man uit Kameroen maakt zich zorgen. Zijn spullen liggen voorbij de bus, op een plek waar hij ’s nachts door de politie werd weggestuurd.
Op het Griekse eiland Lesbos is de politie in de nacht van woensdag op donderdag begonnen met een operatie om duizenden mensen weg te halen van een grote toegangsweg naar de hoofdstad Mytilene, waar ze sliepen in bermen, parkeerplaatsen en braakliggende terreinen. Ze waren daar vorige week terechtgekomen toen het vluchtelingenkamp Moria, genoemd naar het dichtstbijzijnde dorp, uitbrandde. In dat kamp, dat in 2015 werd gebouwd, woonden begin september bijna 13.000 mensen terwijl het destijds bedoeld was voor nog geen kwart van dat aantal (DS 10 september).
‘Men wil niet dat we in Griekenland blijven, maar we krijgen ook niet de mogelijkheid om weg te gaan’ Vluchteling op Lesbos
Yannick Mutshiken