Geen formatie zonder grote crisis
Dat formaties gepaard gaan met pijnlijke barensweeën, is normaal. Maar voorbeelden uit het recente verleden tonen dat die pijnlijke ervaring vaak jaren later nog sporen achterlaat.
Een regeringsvorming zonder grote crisismomenten, dat is zeldzamer dan een café zonder bier. Een bekend voorbeeld is de formatie van 2010-2011, die van de 541 dagen. Daarin klettert het geregeld, en zo ook op maandag 21 november 2011. Het conflict speelt op dat moment vooral tussen de PS van formateur Elio Di Rupo en de Open VLD van toenmalig voorzitter Alexander De Croo. Zij zijn het grondig oneens over de begroting. De liberalen willen dat er meer inspanningen gedaan worden om de markten gerust te stellen. De banken verkeren in zwaar weer en de ratingbureaus houden ons land scherp in de gaten. Maar bij de PS vinden ze dat er al veel te veel is toegegeven. Rond werkloosheid, de wachtuitkeringen en het brugpensioen dreigen ze nu al in conflict te raken met hun achterban en de bonden.
‘Je vais au roi’
De spanning loopt al een tijd op en wanneer De Croo, gesteund door Charles Michel (MR), die dag vraagt om ‘met een open vizier’ voort te onderhandelen, ontploft Di Rupo. ‘Wat denk je dat we hier al vier weken aan het doen zijn? Aan het knikkeren?’ Hij noemt De Croo ‘onverantwoord’. Beseft die wel wat er gaande is op de financiële markten? De rente stijgt op dat moment enorm en KBC dreigt in de problemen te geraken. Om de liberalen de arm om te wringen, gaat Di Rupo all-in. ‘Mesdames et messieurs, je vais au roi’, zegt hij plechtig. Hij staat op en gaat naar buiten. De koning is op dat moment in zijn buitenverblijf, in Ciergnon, maar Di Rupo handelt niet impulsief. Hij heeft al een escorte met motards van de militaire politie laten komen naar het binnenpleintje aan de vertrekken van de Kamervoorzitter, waar de gesprekken plaatsvinden. De andere voorzitters konden er bij het binnengaan niet naast kijken.
In een door bossen omringd kasteel biedt Di Rupo een uur later zijn ontslag aan, maar de koning houdt zijn antwoord in beraad. De dramatische aanpak werkt. Vier dagen later is er een akkoord en is in één moeite ook de interne tegenstand binnen de PS gesmoord.
God is spoorloos
Een ander tot de verbeelding sprekend voorbeeld is dat van de aanloop naar Martens VIII, met een hoofdrol voor Guy Spitaels, destijds ‘Dieu’ in de PS. Het is 1988 en het hele land is op de hoogte van alle perikelen rond de benoeming van de Nederlands-onwillige José Happart (PS) in de taalgrensgemeente Voeren. Mede door de berg stemmen voor Happart heeft de PS dat jaar een historische overwinning geboekt. Maar zijn eisen, zoals de wijziging van het taalstatuut van Voeren, maken de regeringsvorming die daarop volgt onmogelijk.
Om zijn partij duidelijk te maken dat ze hém moet volgen en niet Happart, verdwijnt ‘God’. Drie dagen lang is Spitaels spoorloos. Gérard Deprez, de toenmalige PSC-voorzitter, ziet het allemaal gebeuren. ‘Spitaels verdween tijdens de laatste tour de table van de onderhandelingen’, vertelde hij enkele jaren geleden in La Libre. ‘Philippe Moureaux (PS) kwam in zijn plaats, maar die heb ik nog moeten briefen op voorhand: hij wist zelfs niet waar de onderhandelingen plaatsvonden. Spitaels heeft me nooit verteld waar hij al die tijd gezeten heeft. En ook niet waarom. Was het een strategische zet? In ieder geval, we hadden allemaal begrepen dat we een akkoord moesten sluiten. En twee dagen later hadden we ook een akkoord.’ Op 148 dagen na de verkiezingen werden de onderhandelingen afgerond. Een record in die tijd.
Masseur Michel
2014 dan. Na de verkiezingen drijft de snelle vorming van de regionale regeringen N-VA, MR, CD&V en Open VLD haast als vanzelf in elkaars armen. Aangezien hun prioriteiten en programma’s dicht bij elkaar liggen, hoopt het Zweedse kwartet voor de snelste regeringsvorming ooit te kunnen tekenen. Maar begin oktober zit er zand in de motor en haar in de boter van coformateurs Charles Michel (MR) en Kris Peeters (CD&V). ‘Het optimisme is al lang vervlogen. De schwung is er wat uit, de ene na de andere landing wordt uitgesteld’, schrijft De Standaard in een analyse (2 oktober 2014).
Gwendolyn Rutten (Open VLD) wil absoluut geen nieuwe belastingen en kijkt met argusogen naar elk belastingvoorstel dat CD&V-voorzitter Wouter Beke op tafel legt. De christendemocraten beginnen zich rond die tijd af te vragen wat ze in deze regering precies willen verwezenlijken. Ze worden in de rol geduwd van behoeder van de sociale verworvenheden en staan zo tegenover de andere drie. ‘Masseur Michel’ slaagt er uiteindelijk in de partijen te verzoenen. Maar de kiemen voor ‘het kibbelkabinet’ zijn gelegd.
Geen leider, geen vertrouwen
Een groot verschil tussen de huidige formatiecrisis en al deze voorbeelden, is dat de discussies nu veel minder inhoudelijk zijn. Zeker, het gaat om dingen die al ‘binnengehaald’ zijn, of onderhandeld door de sherpa’s. Maar niemand zal ontkennen dat Di Rupo, die in 2011 al de Zesde Staatshervorming, een hervorming van de Financieringswet en 45 dagen regeringsonderhandelingen achter de rug had, een eind verder stond dan de Vivaldipartijen nu. De blokkering van de afgelopen dagen gaat ook om inhoudelijke punten, maar nog meer om één persoon die in zijn ongeziene politieke stijl telkens weer het vuur oppookt: Georges-Louis Bouchez (MR).
Dat er deze keer geen partij is die met kop en schouders boven de rest uitsteekt en dus op natuurlijke wijze de lead kan nemen, maakt de zaak alleen maar ingewikkelder. Dat toont het aanslepende geruzie over wie nu precies formateur moet worden helder aan.
Maar één ding hebben al die formaties vermoedelijk wel gemeen. Bij de gevechten die nodig zijn om tot een akkoord te komen, worden elke keer wonden geslagen die nooit volledig helen. CD&V is in de Zweedse regering blijven worstelen met haar rol en Di Rupo had bij elke budgettaire ronde een zeer taaie klant aan De Croo. Deze keer dreigt het onderlinge vertrouwen het kind van de rekening te worden.
‘Was Spitaels’ verdwijning een strategische zet? In ieder geval, we hadden begrepen dat we een akkoord moesten sluiten. En twee dagen later hadden we er een’
Gérard Deprez
Toenmalige PSCvoorzitter