De bokkensprongen in de groeivooruitzichten
In andere tijden zou het groot nieuws zijn: het IFO, een van de meest prestigieuze Duitse economische instellingen, trekt zijn groeiverwachtingen voor 2020 in Duitsland met 1,5 procentpunt op: van -6,7 procent deze zomer naar -5,2 procent nu. Gaat het in Duitsland plots zoveel beter? Of zijn de Duitsers gewoon anders gaan tellen? Jan Van Hove, de hoofdeconoom van KBC, denkt beide. ‘Behalve een wat betere conjunctuur, speelt het meetprobleem bij de berekening van een diepe recessie een grote rol. De standaardmeetlat waarmee economen het bbp in normale tijden berekenen, is door de coronacrisis zwaar verstoord. Neem bijvoorbeeld de btw-aangiften, een belangrijk instrument om de activiteit van de bedrijven te meten en te verwerken in de bbp-cijfers. Veel bedrijven kregen uitstel van btw-betaling, waardoor de economen cruciale data misten, die ze dan maar op een andere manier probeerden in te schatten.’ Van Hove wijst ook naar de prijzen. ‘Tijdens de lockdown waren er geen relevante prijzen voor bijvoorbeeld restaurantmaaltijden, omdat de restaurants dicht waren. Daardoor was het ook moeilijk om de inflatie correct in te schatten, wat ook nodig is om goede bbp-berekeningen te kunnen maken.’
Heel wat van die data sijpelen nu wel door, zodat de economen een beter beeld krijgen over hoe het tweede kwartaal verliep, de periode waarin het grootste deel van de lockdown viel. ‘De teneur is om de cijfers over het tweede kwartaal naar boven bij te stellen.’
De standaardmeetlat voor de berekening van het bbp is zwaar verstoord door de coronacrisis
Heeft het wel nut om in deze onzekere periode nog groeicijfers te berekenen, als we te weinig data hebben om een goede inschatting te maken? Professor economie Ive Marx hekelt op Twitter geregeld de groeivooruitzichten die diverse instellingen bekendmaken, precies omdat de onbekenden te groot zijn. Van Hove is het daar niet mee eens: ‘Ik denk dat het toch nog altijd nuttig is om de bbp-cijfers te berekenen, ook al is de waarde van heel exacte voorspellingen beperkt. De groeiverwachting en het bbp zijn nog altijd belangrijk voor bijvoorbeeld bedrijven die hun budget voor de komende maanden of jaren moeten ramen. Of voor een land dat zijn overheidstekort en -schuld tegenover het bbp uitdrukt’, zegt Van Hove.
De bokkensprongen in de ramingen wijzen wel opnieuw op het relatieve karakter van wat het bruto binnenlands product meet. Het is de som van alle toegevoegde waarde die een land in een jaar tijd produceert. Neem nu het onderwijs. Volgens de statistieken van de Nationale Bank is het onderwijs goed voor 6,9 procent van het Belgische bbp. Door de coronacrisis is het voorbije schooljaar minder onderwijs verschaft. Daardoor is de toegevoegde waarde van het onderwijs gezakt. Het Verenigd Koninkrijk, dat op het vlak van economische statistiek een reputatie te verdedigen heeft, is een van de weinige landen die deze negatieve correctie in de bbp-cijfers gemaakt hebben. Hetzelfde geldt voor niet-coronagerelateerde gezondheidszorg die tijdens de lockdown massaal geannuleerd werd. Het gevolg van al die eerlijkheid is wel dat het bbp in het VK dit jaar met 9,5 procent zal krimpen, waardoor de situatie er nog grimmiger uitziet dan ze al is.
In ‘De Grote Markt’ duikt de economieredactie dagelijks in een opmerkelijke beweging in de economische wereld.