De Vlaamse cultuurpolitiek in zijn blootje
die vele connecties opbouwde in de jaren 50, om in de sixties als volwaardige chanteuse naar voren te komen. Haar versies van ‘Les feuilles mortes’ en ‘Jolie Môme’ kregen een krachtige dramatische expressie mee, en zijn standards.
Vadim, feestjes met Brigitte Bardot, een zelfmoordpoging in 1965 waarbij ze gered werd door schrijfster Françoise Sagan. De vrijgevochten hit ‘Déshabillez-moi’, subtiel erotisch gezongen. Ze was de minnares van onder meer Sacha Distel en Albert Camus, én van Miles Davis, met wie ze afsprak dat ze altijd geliefden zouden blijven, maar in een losse relatie. Gemengde koppels waren toen nog niet vanzelfsprekend, vond Davis.
Gréco leefde, als iconische bohemienne, in Parijs en Saint-Tropez. Ze speelde in een dertigtal films, waaronder het slecht befaamde Le Far West van Jacques Brel, van wie ze gelukkig ook meerdere liederen opnam. Maar ze versteende niet. Zoals Jane Birkin zocht ze aansluiting bij de nieuwe generatie van het Nouvelle Chanson, die haar verwelkomde. Christophe Miossec, Benjamin Biolay, Abd Al Malik en Olivia Ruiz gaven haar graag songs, en zij zei, zoals ze altijd gedaan had, ‘merci’.
Op haar laatste album, in 2013, zong ze alleen Brel. In 2015 trok ze met Jouannest, ook Brels pianist, op wat haar laatste tournee moest worden, want ‘medelijden wil ze niet’. Ze kon hem niet afmaken. In maart 2016 was ze slachtoffer van een beroerte, en annuleerde ze geleidelijk aan alle concerten. Uiteindelijk was het nu ook haar beurt, wellicht de enige keer dat ze moest vertrekken zonder dat ze dat zelf besliste. Wat blijft zijn een grote herinnering en de bewondering van velen. Juliette Gréco zal begraven worden op het kerkhof van Montparnasse, bij Gérard Jouannest.
Om afscheid te nemen, een quote: ‘Als ik dan in het licht stap, besta ik niet meer. Dan is er alleen nog iemand die zingt’.
Peter Vantyghem
Ze was mooi, met ravenzwart lang haar en donkere eyeliner. Ze trok de aandacht zonder daarvoor iets te moeten doen