Benoeming van Trumps kandidate lijkt onafwendbaar, wie het ook is
Vandaag of morgen nomineert president Trump een opvolgster voor hoge rechter Ruth Bader Ginsburg – waarschijnlijk een uiterst conservatieve magistrate. De Democraten kunnen er weinig tegen doen. Nu toch nog niet.
De opvolger in het Supreme Court van de vrijdag overleden progressieve Ruth Bader Ginsburg (RBG), wordt een uiterst conservatieve magistrate. Dat staat zo goed als vast. Nu prominent Trump-criticus Mitt Romney heeft bevestigd dat hij achter het partijstandpunt staat om zo snel mogelijk de vacature in te vullen, blijven slechts twee Republikeinse ‘dissidenten’ over die zo’n procedure in zeven haasten zo kort voor de verkiezingen onfatsoenlijk vinden. Dat garandeert de Republikeinen dat ze minstens 50 of 51 zetels op 100 overhouden. President Trump maakt vrijdag of zaterdag de naam van zijn kandidate bekend. Het wordt in ieder geval een vrouw – Trump dreigt volgens peilingen de stem van blanke vrouwen te verliezen, hij moest daar dringend iets aan doen.
Maar het wordt in geen geval een nieuwe ‘RBG’ – een feministe, strijdend voor gelijke kansen. De uitgesproken favoriete is Amy Coney Barrett, een vrome katholieke moeder van zeven kinderen die haar afkeer van abortus al jaren op haar tong draagt. Outsider is Barbara Lagoa: omdat ze van Cubaanse origine is (Cubanen in de VS zijn doorgaans erg rechts) en uit de swingstate Florida komt (kan wat extra stemmen opleveren), én omdat ze bekend staat om haar nogal radicaal, trumpiaanse temperament.
Conservatief overwicht
Voor de Republikeinen is de dood van Ginsburg een geschenk uit de hemel. Geen wonder dat Mitch McConnell, de Republikeinse meerderheidsleider in de Senaat, al 23 minuten na het nieuws van Ginsburgs overlijden aankondigde dat de Senaat meteen zou stemmen over haar opvolger. Dezelfde McConnell die in 2016 gedurende elf maanden weigerde om zelfs maar een hoorzitting over Barack Obama’s kandidaat Merrick Garland te houden ‘omdat dat in een verkiezingsjaar aan de volgende president toekomt’.
Voor de kansen van Trump om herverkozen te worden, moest er iets gebeuren. Vanwege het coronavirus, de toestand van de economie of de raciale spanningen (al probeert hij die in zijn voordeel om te draaien met zijn law and orderretoriek), ziet het er slecht uit voor Trump.
Als de verkiezingen echter meer gaan over de vraag of de Amerikanen een zeer conser vatief of een gemengd Hooggerechtshof krijgen, stijgen zijn kansen. Trump en de Republikeinen hopen dat dat onderwerp vooral hun evangelische kiezers zal motiveren: in 2016 zei 26% van de Trumpkiezers dat dít de hoofdreden was waarom ze voor hem stemden.
Los van het effect op de verkiezingen, is het op zich een buitenkans om nog een rechter te mogen benoemen die daar misschien wel 40 jaar blijft zitten (Barrett is amper 48). Een conservatief overwicht zou zo voor jaren in beton worden gegoten.
Veel Republikeinen zijn bang dat 3 november een debacle wordt, en dat ze naast het Witte Huis ook de Senaat verliezen. De vrees leeft bovendien dat door de demografische veranderingen – jongeren en niet-blanken – hun partij voor jaren in de oppositie kan belanden. Wat een prachtige troostprijs zou het dan zijn om met een meerderheid van 6 conservatieve rechters op 9 het hoogste rechtscollege te controleren, met de mogelijkheid om de Democraten jarenlang te saboteren met conservatieve arresten over abortus, ziekteverzekering, gun control en zoveel meer.
Behalve foeteren over hypocrisie en druk uitoefenen op gematigde Republikeinse senatoren, kunnen de gefrustreerde Democraten weinig doen. Dreigen om de begroting van de volgende maanden te saboteren zodat de regering zonder geld valt? Zulke chantage en sabotage zou zich in de publieke opinie tegen hen keren.
Alexandria Ocasio-Cortez, het jonge boegbeeld van de linkervleugel van de Democraten, pleit ervoor om tijd te winnen door minister van Justitie Bill Barr te impeachen – een procedure die voorrang zou krijgen in de Senaat en zo de benoeming vóór 3 november haast onmogelijk zou maken. (Het zou ook nu al in een recordtijd moeten gebeuren.) Maar heeft dat veel zin? De Republikeinen hebben niet zo’n haast.
Lame duck
Na 3 november hebben ze zelfs bij een nederlaag nog 2,5 maand de tijd – de lame duck session, de overgangsperiode tot de inauguratie van de nieuwe president en installatie van de nieuwe Senaat op 20 januari. (De Republikeinen dreigen één zetel al meteen op 3 november te verliezen vanwege een bijzondere verkiezing in Arizona, maar dan nog houden ze 50 stemmen op 100 over.)
President Trump vindt het vast niet erg om tot die lame duck session te wachten. Als de opvolgster op 3 november nog niet benoemd is, blijft het immers een verkiezingsthema – en een motiverende factor voor de kiezers (Republikeinen én Democraten weliswaar).
Als de benoeming al in oktober in kannen en kruiken is, bestaat voor Trump het risico dat zijn christelijk-conservatieve aanhangers in de wolken zijn, maar dat ze die lompe, weinig christelijke New Yorker met wie ze in 2016 een strategisch pact sloten niet meer nodig hebben. Er is nu een vrij jong Supreme Court, en dus weinig kans dat er de volgende jaren nog iemand benoemd moet worden. Lange dagen dus voor strategen, van beide partijen.
De Democraten trekken zich intussen op aan één ding. Ze hebben een noodoplossing klaar, op voorwaarde dat ze én het Witte Huis én de Senaat heroveren. De Grondwet zegt nergens dat het Supreme Court negen rechters moet hebben. Dat kunnen er ook elf worden, en met twee progressieve rechters erbij kunnen de Democraten het evenwicht herstellen. Het is wel een manoeuvre dat gevoelig ligt – een wapen waarover Joe Biden vooralsnog weigert te praten.
Noodoplossing voor de Democraten: de Grondwet zegt nergens dat het Supreme Court negen rechters moet hebben, elf kan ook