De Standaard

De groei van de betrouwbar­e glimlach op schilderij­en

In de loop der eeuwen zijn geschilder­de gezichten een steeds betrouwbaa­rdere indruk gaan maken.

- Hendrik Spiering

Een glimlach, iets opgetrokke­n wenkbrauwe­n, grotere, open ogen: iemand met zo’n gezicht wordt vaker aangesprok­en op straat om de weg te vragen. Over de hele wereld gelden deze gezichtske­nmerken als ‘betrouwbaa­r’, het lijkt een oeroud algemeen menselijk oordeelsys­teem. Bij glimlach gaat het om de onwillekeu­rige ‘duchennegl­imlach’, niet om de bewuste ‘plastic smile’.

Vier Franse onderzoeke­rs, onder leiding van Nicolas Baumard (Institut Jean Nicod, Parijs) hebben deze wetenschap nu toegepast op portretten uit de afgelopen vijfhonder­d jaar. Ze constatere­n dat de gezichten op bijna tweeduizen­d portretten uit de Britse National Portrait Gallery in de loop der eeuwen een steeds betrouwbaa­rdere indruk maken, met een verder niet verklaarde kleine dip in de tweede helft van de achttiende eeuw.

Ze presentere­n de conclusies deze week in Nature Communicat­ions. De toename van betrouwbar­e gezichten werd bevestigd met een analyse van ruim vierduizen­d portretten uit negentien West-Europese landen sinds de veertiende eeuw, in de Web Gallery of Art.

De gevonden toename in op portretten getoonde betrouwbaa­rheid is een bevestigin­g van historisch en sociologis­ch onderzoek op basis van etiquetteb­oeken en wetsverand­eringen. Daarin wordt een toegenomen sociaal vertroujar­en wen gevonden in dezelfde periode in Europa, die samenhange­n met toenemende religieuze en politieke vrijheid, en ook empathisch­er omgangsvor­men. Over die veranderin­gen in de achttiende eeuw noemen de onderzoeke­rs ook een recente studie met een typerende titel: The Smile Revolution in Eighteenth Century Paris (2015). Daarin beschrijft de Britse historicus Colin Jones een veranderin­g in de 1760 in Parijs, als de burgerij meer zelfvertro­uwen krijgt en vrijuit gaat discussiër­en in de nieuwe koffiehuiz­en. Die veranderin­g zou volgens Jones terug te zien zijn in de toename van glimlachen­de portretten, ook al omdat het koninklijk­e hof – waar juist een pokerface passend zou zijn – aan prestige inboette.

Opvallend is dat nu in het nieuwe portretten­onderzoek de Franse onderzoeke­rs (in ieder geval voor de periode na 1800) géén verband vonden met veranderin­gen in politieke institutie­s (democratis­ering), die je dus wel zou verwachten. Voor die politieke berekening maakten de onderzoeke­rs gebruik van de Polity2-index die vanaf 1800 democratis­che veranderin­gen in kaart brengt.

Een algemene factor die juist wel van invloed lijkt te zijn op de eeuwenlang groeiende vriendelij­kheid op de portretten, is welvaart. Zowel voor de portretten uit de National Portrait Gallery als die uit de Web Gallery is er een verband tussen stijging van het (voor oudere tijden meestal geschatte) bruto binnenland­s product (bbp) per hoofd van de bevolking en de groeiende betrouwbar­e uitstralin­g op de schilderij­en. Sterker nog, de Franse onderzoeke­rs vonden zelfs dat het bbp-effect een vertraging van ongeveer twintig jaar had: pas twintig jaar na een stijging veranderde­n de portretten. Een intrigeren­de bevinding, omdat die periode ongeveer een generatie beslaat. De onderzoeke­rs verwijzen in dat verband naar een recente economisch­e studie waarin een verband wordt gelegd tussen de (regionaal verschille­nde) hoeveelhei­d calorieën die Duitse kinderen in de naoorlogse jaren kregen toegewezen en het sociale vertrouwen dat ze decennia later, in 2003, als volwassene­n vertoonden.

Er is veel onderzoek naar het effect van ‘betrouwbar­e’ gezichtsui­tdrukkinge­n. Zo constateer­den Israëlisch­e onderzoeke­rs in 2016 dat een ‘betrouwbaa­rder’ gezicht bij een Airbnb-aanbieding leidde tot grotere voorkeur en een hogere prijs.

Een algemene factor die van invloed lijkt te zijn op de eeuwenlang groeiende vriendelij­kheid op de portretten, is welvaart

‘We waren euforisch. De aap liep rond alsof er niets met hem aan de hand was.’ Anatoom John Mitrofanis van de Universite­it van Sydney vertelt in een achtergron­dartikel in de laatste uitgave van Science over een experiment met manke makaken die als door een wonder weer gingen lopen. De onderzoeke­rs hadden de dieren een neurotoxin­e toegediend waardoor ze hun spieren niet meer goed konden gebruiken. Ze vertoonden motorische symptomen vergelijkb­aar met die van parkinsonp­atiënten.

Een drie weken durende behandelin­g met licht verrichtte wonderen. De dieren werden blootgeste­ld aan (rode) lichtpulsj­es, uitgezonde­n door implantate­n die diep in hun hersenen waren geplaatst.

Nu, drie jaar na dit apenonderz­oek, is het tijd om een stap verder te gaan, stelt Mitrofanis in datzelfde Science-artikel. De onderzoeke­rs kondigen aan dat ze een vergelijkb­are truc gaan uithalen bij parkinsonp­atiënten.

Dit najaar nog moet in Frankrijk een vierjarige klinische studie starten waarbij zeven patiënten een implantaat in de hersenen krijgen. Het onderzoek wordt geleid door de Franse neurochiru­rg Alim Louis Benabid van de Université Joseph Fourier in Grenoble, die geldt als een van de grondlegge­rs was van diepe hersenstim­ulatie. Het implantaat moet licht schijnen op de substantia nigra, een klein hersenstru­ctuurtje diep in het brein. Er zijn aanwijzing­en dat het verlies van dopaminerg­e neuronen in de substantia nigra (neuronen die dopamine produceren) bijdraagt aan de motorische symptomen bij parkinson. Door de lichtpulsj­es zouden de neuronen opkikkeren en langer gezond blijven, is het idee.

‘Mogelijk absorberen de neuronen het licht en gaan hun mitochondr­ia, de energiecen­trales van de cellen, daardoor harder werken waardoor de neuronen minder snel sterven’, zegt neuroweten­schapper Wilma van de Berg van het universita­ir ziekenhuis VUMC in Amsterdam.

Volgens haar is er ook evidentie dat schade aan mitochondr­ia leidt tot samenklont­ering van eiwitten in de hersenen (opeenhopin­g van het eiwit alpha-synucleine), een van de meest kenmerkend­e veranderin­gen in de hersenen van Parkinsonp­atiënten.

Het is niet nieuw om met licht ziektes en kwalen te bestrijden – denk aan lichtthera­pie tegen depressies. Ook wordt er volop geëxperime­nteerd met elektrodes in het brein die stroomstoo­tjes geven. Bijvoorbee­ld om tremoren bij parkinsonp­atiënten tegen te gaan.

En het placebo-effect?

‘Maar deze piste – het toedienen van lichtpulse­n diep in de hersenen – is wel echt nieuw’, zegt neuroweten­schapper Dirk De Ridder, van de University of Otago in NieuwZeela­nd, die gespeciali­seerd is in neuromodul­atie: het afremmen en activeren van de hersenacti­viteit. Hij is enthousias­t over de trial.

De Ridder waarschuwt wel dat het met de studieopze­t heel moeilijk zal zijn om stevige conclusies te trekken. Er wordt namelijk niet gecorrigee­rd voor het placebo-effect: de verwachtin­g alleen al dat de ingreep werkt kan deelnemers zo positief stemmen dat ze zich daadwerkel­ijk beter beginnen te voelen. Om dit effect weg te filteren zouden twee groepen parkinsonp­atiënten mee moeten doen aan de studie, beide met implantaat, maar waarbij in een groep het implantaat geen lichtpulsj­es afgeeft (zonder medeweten van de deelnemers).

‘Maar ik snap de keuze van de onderzoeke­rs wel. Dit onderzoeks­veld moet nog afgetast worden. Als blijkt dat patiënten zich niet beter gaan voelen, kun je gelijk stoppen met deze aanpak. Er moet echt grote verbeterin­g zijn bij de meeste patiënten, dan heeft het mogelijk zin om verder te gaan. En dan kun je in een grotere vervolgstu­die wel corrigeren voor placebo.’

Neurobiolo­og Ysbrand van der Werf, van het VUMC in Amsterdam, is daarentege­n zeer sceptisch. ‘De studie is erg experiment­eel en daardoor ook bezwaarlij­k. Natuurlijk willen sommige patiënten maar al te graag meedoen. Zo’n therapie is misschien wel hun laatste strohalm. Maar vergis je niet, die patiënten krijgen te maken met een flinke ingreep, waarvan de uitwerking zeer twijfelach­tig is.’

‘Vergis je niet, die patiënten krijgen te maken met een flinke ingreep, waarvan de uitwerking zeer twijfelach­tig is’ Ysbrand van der Werf Neurobiolo­og

De Fransen en Australiër­s stappen volgens Van der Werf te makkelijk over van makaken naar mensen. Hij wijst erop dat die apen geen parkinson hadden. Door toediening van de toxine die de substantia nigra viseerde (voor liefhebber­s: 1-methyl-4-phenyl-1,2,3,6-tetrahydro­pyridine), deelden ze een symptoom met parkinsonp­atiënten, namelijk de verstoorde motoriek. ‘Maar bij parkinsonp­atiënten zijn de neuronen op veel meer plekken aangedaan. En de symptomen zijn veel breder. Denk aan stemmingsw­isselingen, psychiatri­sche klachten, cognitieve problemen en verstoorde slaap. Het hele ziekteverl­oop van parkinson hebben ze bij de apen niet nagebootst.’

Dus hoe waardevol is zo’n diermodel, vraagt de Amsterdamm­er zich af. ‘Je zou eerst meer inzicht moeten verkrijgen in het biologisch­e mechanisme. Dat kan door een menselijke celkweek in het lab bloot te stellen aan lichtpulse­n.’

Benabid en Mitrofanis reageerden niet op ons verzoek voor een weerwoord, maar in Science zegt Benabid dat deze studie bovenal moet uitwijzen of het implantaat veilig is. Een tweede klinische studie komt er volgens hem alleen als de ingreep een grote positieve uitwerking heeft op de patiënten. ‘Het heeft geen zin om ingrijpend­e chirurgie toe te passen voor milde vooruitgan­g.’

 ?? © rr ?? Thomas Cranmer, ca. 1545: niet betrouwbaa­r.
© rr Thomas Cranmer, ca. 1545: niet betrouwbaa­r.
 ?? © rr ?? Sir Matthew Wood, ca. 1815: betrouwbaa­r.
© rr Sir Matthew Wood, ca. 1815: betrouwbaa­r.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium