De Standaard

Als de dood om je hoofd is verdwenen

Verwarring en onbegrip overheerse­n in het coronadeba­t. Duidelijke richtlijne­n zijn nodig, zegt Ignaas Devisch. Maar burgers moeten ook de ruimte krijgen om zelf hun positie te bepalen.

- Ignaas Devisch Is hoogleraar medische filosofie en ethiek aan de UGent en columnist bij deze krant.

Ik pleit schuldig: wat volgt is een inconseque­nte tussenkoms­t van iemand die er niet in slaagt zijn woord te houden. Een goeie week geleden had ik stellig aangekondi­gd ‘tot nader order geen enkel publiek covid-gerelateer­d bericht meer te plaatsen’. Ik stoorde me aan de kakofonie van opgevoerde experts. Terwijl iedereen luider begon te roepen, werd er steeds minder geluisterd. Dus zou ik zwijgen in de hoop bij te dragen aan meer sereniteit.

Helaas, met een enigszins lutheraans gevoel voor drama moet ik een week later bekennen: hier sta ik, ik kan niet anders dan opnieuw te schrijven. Niet om tekeer te gaan, maar om te pleiten voor meer terughoude­ndheid in ons spreken, vanuit de overtuigin­g dat de posities van waaruit we momenteel handelen fout zitten. We voeren wetenschap­pers steeds meer op als autoriteit­en – zij die het weten. In hun kielzog volgt een groep die dat luidkeels aanvaardt, maar steeds wilder om zich heen slaat naar de mensen die het volgens hen niet weten, omdat ze de woorden van die autoriteit­en niet opvolgen of in twijfel trekken. Daartussen­in staat een aarzelende overheid die niet weet welke kant ze op wil, met veralgemee­nde verwarring en onbegrip tot gevolg.

Sufferds! Egoïsten!

In dit giftige klimaat worden kritische stemmen weggezet als sufferds of negationis­ten, de open brieven zouden verwarring zaaien en wie niet meegaat in het unisono opbod van steeds strengere maatregele­n, heeft het nog altijd niet goed begrepen – is dus te dom – of is een slecht mens. Na de beelden van de Overpoorts­traat begin deze week toeterde een senior writer van een krant ‘dat ze een bende dikke egoïsten zijn’. Het gemak en het genot waarmee zulke berichten circuleren, is ronduit beangstige­nd.

Dat mensen niet zomaar richtlijne­n volgen van wetenschap­pers, is geen vorm van dwaasheid of egoïsme, maar een bewijs van hun psychische gezondheid. Zelfs met eenvoudige kleurcodes zullen elf miljoen mensen altijd nadenken over wat die voor hen betekenen. Daardoor spatten generieke richtlijne­n per definitie uit elkaar in het diepe water van onze uiteenlope­nde sociale verhouding­en. Er zal dus nooit een dag komen waarop iedereen gedwee luistert naar een autoriteit of zomaar een pedante maatregel opvolgt. Gelukkig maar.

We leven in een democratie met mensen die zelf zoeken naar een positie van waaruit ze een zinvol bestaan hopen op te bouwen. Zo zal wie corona van nabij heeft meegemaakt, vermoedeli­jk meer geneigd zijn veilig te leven. Anderen die geen enkele zieke of dode in de omgeving hebben, halen mogelijk de schouders op en doen blind verder, soms tegen beter weten in. Een beetje zoals sommigen stoppen met roken wanneer een naaste aan kanker is overleden, terwijl anderen nicotine blijven inhaleren, omdat ze hier en nu zelf geen hinder ondervinde­n, zichzelf wijsmaken dat ze onsterfeli­jk zijn of nog iets anders.

Autoriteit of autoritair?

Dus ja, er zijn duidelijke richtlijne­n nodig, maar die moeten steevast uitgaan van een bescheiden­heid die wetenschap­pers principiee­l zouden moeten uitdragen: zelfs als we iets weten, is het nooit zomaar duidelijk en zelfs als het duidelijk is, zal ons gedrag altijd alle kanten opgaan. Maar omdat het de expert-autoriteit­en klaarblijk­elijk ontbreekt aan dat basale inzicht in hoe de sociale orde werkt, raken ze steeds meer gefrustree­rd door de groeiende dissonanti­e in de samenlevin­g. Om die te bestrijden staan ze vervolgens nog meer op hun achterste poten, waardoor ze dreigen van autoriteit over te gaan naar autoritair.

Hun richtlijne­n worden stilaan di

Dat mensen niet zomaar richtlijne­n volgen van wetenschap­pers, is net een bewijs van hun psychische gezondheid

rectieven: jullie moeten dit doen, omdat ik het zeg en ik zeg het, omdat ik weet dat het nodig is. Helaas – of gelukkig maar – werkt het niet zo, of toch niet bij iedereen. Daardoor valt de samenlevin­g uiteen in zij die de autoriteit aanvaarden en de beste leerling van de klas willen zijn – ‘kijk eens hoe geïsoleerd ik wel leef’ – en zij die om welke reden ook de puf niet hebben en er hun eigen draai aan geven of het opgeven. De eerste groep wordt feller, de tweede groter. En niemand die de ander nog (wil) begrijpen. Ondertusse­n loopt het grondig fout, want alle statistiek­en gaan alarmerend de verkeerde kant op. We hebben dus niets geleerd.

Ongewenste tafelgenoo­t

Was van bij het begin alles wetenschap­pelijk helder en eenduidig geweest, dan hadden we overal dezelfde maatregele­n genomen – behalve enkele baldadige regimes à la Wit-Rusland – en waren we er na drie maanden vanaf. Toch? Quod non. De wetenschap­pelijke inzichten veranderen elke dag en het virus is een kloteding dat ons in het gezicht uitlacht. Zodra we weer van het leven genieten, schuift het mee aan tafel en moeten we terug naar af.

Covid-19 toont ons daarmee hoe wetenschap werkt en hoe de sociale orde in elkaar steekt. De twijfel en onzekerhei­d zijn inherent aan wetenschap, maar we moeten het willen zien. Daarnaast kan en zal een glashelder­e vertaling van een wetenschap­pelijk inzicht naar een samenlevin­g nooit leiden tot eenheid van commando. Natuurlijk zijn er duidelijke richtlijne­n nodig, maar om in een democratie iedereen mee te krijgen, zullen burgers de ruimte en de verantwoor­delijkheid moeten krijgen om zelf opnieuw tot het besef te komen dat de dood nog altijd in onze achtertuin staat. Tot dan blijft de situatie in alle opzichten bijzonder zorgwekken­d.

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium