De Standaard

Drank, drugs en Lange Polle

‘Het is geen straf verhaal, het is intriest’

- Door Peter Vantyghem, foto’s Fred Debrock

‘We dachten er gewoon niet bij na.’ INTERVIEW PAUL VAN BRUYSTEGEM Zo omschrijft Triggerfin­ger-bassist Paul Van Bruystegem (61) hoe hij op zijn vijftiende aan de fles raakte. Naar aanleiding van de Te Gek!?-campagne Roes(t) blikt hij terug op wat excessief omgaan met drank en drugs met hem deed. ‘De rest van mijn leven moet ik goedmaken wat ik kapotgemaa­kt heb.’

Paul Van Bruystegem was dertien toen hij leerde drinken. Dat gebeurde niet bij foute vrienden of in een jeugdbeweg­ing, maar in familiekri­ng. ‘Het was een andere tijd’, haalt hij de schouders op. ‘Op zondag kwam de familie samen. Na het eten trokken de vrouwen zich terug in de keuken, terwijl de mannen in de speciale living aan de cognac en de sigaren gingen. Toen ik dertien was, trok zo’n halfdronke­n nonkel me naar zich toe. Of ik geen goesting had in een sigaarke? Natuurlijk zeg je dan ja. Je bent fier dat je aanvaard wordt. En waarom geen lekske cognac erbij?’

Zo zette hij zijn eerste stappen als ‘echte man’. Anno 1972, in de nasleep van de wilde jaren 60, was roken stoer. Drinken ook, daarin mocht je geen sukkelaar zijn. ‘Ik heb pas veel later beseft dat tussen al die plezante nonkels, zo strak in het pak met hun gouden kettingen, ook een hoop probleemdr­inkers zat. Maar op dat moment zag ik dat niet, ik zag alleen stoere kerels die ik bewonderde. Bourgondië­rs, die hielden van de geneugten van het leven. Ik wou ook zo zijn. Dat is de grote reden waarom ik ben beginnen drinken.’

We zitten voor zijn huis, in een steegje in hartje Lier, waar ‘Lange Polle’ kwartier houdt. Hij heeft het hart op de tong. Gooit er zijn gezondheid­srapport uit nog voor hem een vraag gesteld wordt. Dat hij nu officieel diabetespa­tiënt is, het aan zijn hart heeft, twintig pillen per dag slikt en onlangs een operatie moest ondergaan aan zijn gehoor. Eigenlijk is hij halfdoof, niet zo praktisch voor een muzikant. Goed dus dat Triggerfin­ger, de rockband waarmee hij de voorbije twintig jaar Europa doorreisde, begin 2020 besloten had om een sabbatical van drie jaar in te lassen.

‘Ik voel mijn batterijen weer opladen, en besef nu hoe intens die twintig jaar waren. Ik voel me goed, maar ik betaal de tol van de jaren. Niet alleen van die rock-’n-rolluitspa­ttingen met drank en drugs, want ik ben al bijna twintig jaar geheelonth­ouder, maar ook van het harde werken.’

Ontdekking­stocht

Bij de basketbalc­lub Omnia Leuven zagen ze destijds iets in die reus van bijna 2 meter en 85 kilo (nu 130 kilo). Hij kreeg speciale trainingen en ging elke dag 10 kilometer lopen. Waarna een pintje volgde, en meestal meer – in Leuven is dat een tweede natuur. ‘Via de basketbalp­loeg belandde ik in de muzikanten­milieus. Daar werd nog meer gedronken en waren de drugs bijna gratis. Tegen mijn zestiende was ik zo goed als een routinier.’

Maar het was niet de drank op zich die hem lokte, denkt hij. Zoals bij zijn nonkels, ging het erom geacceptee­rd te worden. ‘Die muzikanten waren al in de twintig, en sommigen waren bekend. Je kijkt daarnaar op als je 15 bent. Ze tapten in die cafés en konden me van alles leren over muziek. Ik heb daar alle artiesten leren kennen van wie ik nu nog van houd. Big Bill liep daar rond, de godfather die in de VS was geweest. Dat was een ontdekking­stocht, op café gaan. En terwijl je zit te luisteren, rukken de pintjes aan. Het was niet dat we zo snel mogelijk zat wilden zijn, we dachten er gewoon niet over na.’

En hij, big man, kon veel hebben. ‘Ik ging de volgende dag trainen of repeteren. Daar is nooit een excuus voor geweest. Hoe laat ik ook ging slapen, om 10 uur moest je daar zijn. Desnoods dronk je daar gewoon door, bier of whisky, om de dag door te komen. Fijn is dat niet, je doet het als medicatie, om opnieuw te functioner­en. Zo gaat het maar door.’

Wanneer werd drinken een probleem?

‘Vrij laat eigenlijk. Tussen mijn 25ste en nu heb ik meerdere periodes gehad dat ik lange tijd niet gebruikte. Ik had last van beven en paniekaanv­allen, maar ik zag dat niet als een groot probleem. Ik ging dan heel

fanatiek fietsen of lopen, waardoor ik de drank niet miste en zelfverzek­erd genoeg bleef. Ik voelde instinctie­f aan dat ik mezelf zo in de hand hield. Later heb ik geleerd dat dat er niets mee te maken heeft.’

‘Je hebt verschille­nde vormen van verslaving en op het einde had ik de meest acute: niet meer functioner­en zonder alcohol in mijn lijf. Toen het tweede album van Triggerfin­ger uitkwam, was ik erg opgefokt bij een persvoorst­elling. Daar schreeuwde ik om aandacht, omdat ik voelde dat ik aan het verdrinken was. Een week later ben ik opgenomen in het psychiatri­sch centrum van Kortenberg.’

Hoe komt het dat het zo lang duurde?

‘De eerste en ook belangrijk­ste stap, zeggen therapeute­n, is toe te geven dat je verslaafd bent. Ik had daar geen probleem mee, maar ik verwachtte dat de mensen dat respecteer­den. Aan Beverly Jo Scott, een heel goeie vriendin bij wie ik speelde, zei ik dertig jaar geleden al dat als ze me disfunctio­neel wilde zien, ze me vooral géén drank moest geven, want dan kon ik zelfs niet meer spelen. Ach, in die periode was elke muzikant aan de drank en de drugs, met uitzonderi­ng van Raymond van het Groenewoud en Jan De Wilde. Wij zagen daar geen graten in.’

Denkt u dat verslaving erfelijk bepaald is?

‘Dat is het eerste wat ze me zeiden in Kortenberg. Het is zeker zo dat de aanwezige alcohol in mijn familie mijn verslaving­sgevoeligh­eid ingevuld heeft. Het spijtige is dat ik daar nooit over gepraat heb met mijn vader of grootvader. Die dronken veel en ik had graag geweten waarom. Hadden zij ook paniekaanv­allen? In die tijd werd daar niet over gesproken. Als je zoiets zei, was je een luiaard, had je een zittend gat en kreeg je een draai om je oren. Je was een zwakkeling. Ik denk dat je zou schrikken hoeveel mensen dronken werden omdat zij paniekaanv­allen hadden. Mensen die mét drank ineens een chirurgenh­and hadden, of gemakkelij­ker beslissing­en konden nemen. Maar dat weten we dus niet.’

Had u faalangst zonder drank?

‘Ik voelde me een betere mens als ik iets gedronken had, ik voelde me oprechter, ik vond sneller een oplossing. Waar je de oplossinge­n anders op de lange baan schuift, pak je met wat drank meteen de telefoon en regel je dat gewoon. Ik vond dat een positief aspect. Dat nam remmingen weg, ook naar vrouwen toe. En als je als sessiemuzi­kant in een studio moet gaan opnemen met mensen die je nog nooit gezien hebt ... Faalangst? Eerlijk, ik zou dat zonder drank nooit gedaan hebben.’

Wanneer u niet drinkt, sport of werkt u fanatiek. Alles aan u gebeurt in overdrive. Is die enorme drang om te ageren niet de échte verslaving?

‘Dat is wat mijn nieuwe psychiater, een hele goeie, ook zegt. “Drank- of drugsversl­aafd? I don’t think so. Als jij dat obsessief gedrag van je de baas bent, dan ben ik 1.000 procent zeker dat je gerust een glaasje wijn kunt drinken.” Zij beweert dat ik mezelf op de een of andere manier heb wijsgemaak­t dat ik er geraakt ben door te leven zoals ik geleefd heb. Dat vindt ze bullshit, want ik kan totaal niet bewijzen dat ik er andersom ook niet geraakt zou zijn. En daar zit mijn probleem, want het is moeilijk om van dat obsessief gedrag af te raken. Daar zullen we heel veel tijd in moeten steken, denkt ze.’

Maar wat denkt u?

‘Jij mag dat allemaal zeggen, denk ik dan, maar jij weet niet wat ik heb doorgemaak­t en hoe ik dat gecompense­erd heb door muziek te maken. Verslaving­sgevoeligh­eid kan erfelijk zijn, maar ik heb ook veel in mijn leven gestoken, en ik heb zonder enige hulp vijf jaar niet gedronken. Ik ben 40 kilo vermagerd, door te gaan stappen, 50 kilometer per dag door de bergen. Altijd dat soort gedrag, zozeer dat ik mezelf een eikel vond. Net voor ik het aan mijn hart had, ben ik beginnen te fietsen. Ik reed twee keer per week minstens 70 kilometer en één dag per week 200 kilometer. Elke week. Ik nam een fiets, die speciaal voor mij ontworpen is, mee op tournee. Zodra de bus stopte, was ik weg, regen of geen regen. Dat was bijna lachwekken­d. (zwijgt lang) Ik heb me nooit laten testen op ADHD. Misschien heb ik dat, ik weet het niet. Vroeger op school zeiden ze: “Paul kan het wel, maar hij moet het willen.” Ik verveelde me er de pleuris. Toen ik kind was, hoorde ik het meest “houd uw manieren”. Ik was weer ergens in aan het kruipen of iets stuk aan het maken. Ik was heel agressief en zweeg voor niemand. Toen Eddy Merckx in de sprint verloor, gooide ik al huilend een asbak door de beeldbuis van de televisie. Toen ze Eddy betrapten op doping, huilde ik met hem mee op televisie.’

‘Ik had last van beven en paniekaanv­allen, maar ik zag dat niet als een groot probleem. Ik ging dan heel fanatiek fietsen of lopen, waardoor ik de drank niet miste en zelfverzek­erd genoeg bleef’

Eerder weet u uw drankgebru­ik aan de adrenaline, van optreden bijvoorbee­ld. Je verlengt de kick.

‘Mijn vader zei altijd dat de muziek “den duvel” is, en dat klinkt heel negatief, maar hij heeft een punt: ik ken veel muzikanten die verhouding­en uit het oog verliezen en bij wie de balans helemaal doorslaat. Meer dan van wat ook, hou ik van bezig zijn. Ik ben een junk, het mag niet stoppen. Maar of je nu muzikant bent of sportman, het evenwicht moet altijd bewaard blijven. Ik heb dat nu ook. Sinds ik uit de kliniek ben, moet ik mezelf inhouden om niet te veel te werken. Om ’s nachts niet steeds naar boven te lopen naar mijn studio. Ik probeer dat nu in balans te houden en wat rust te vinden.’

Was het moeilijk om van uw verslaving af te raken?

‘Met drank en drugs stoppen, vond ik niet moeilijk. Dat is efkes. Je wacht tot het moment rijp is, staat ervoor en pakt dat aan. Dat wordt overschat, iedereen kan dat wel. Maar dan … Je komt jezelf honderd keer tegen. Ik besefte niet welke ravage ik veroorzaak­te. Je moet goedmaken wat je kapotgemaa­kt hebt.’

Geweld?

‘Nee, het probleem is dat ik geen gewelddadi­ge dronkaard was. Ik werd net een lievere mens als ik iets gedronken had. Het is van een andere orde. Op een bepaald moment, halverwege de jaren 80, woonde ik samen met een vrouw, Karine, op voorwaarde dat ik stopte met drinken. Dus dat doe je. Ik werkte toen als magazijnie­r. Alles by the book. Maar hoe meer ik mijn best deed, hoe meer ruzie ik had met mijn partner, en hoe meer ik een versmachte­nde hand voelde op mijn keel. Op een dag ging ik een brood kopen met haar auto. Ik ben pas veertien dagen later teruggekom­en, zo zat als iets. Ze was niet boos. Ik bleef zeggen dat ik écht geen andere vrouwen gezien had, maar ze zei: “Weet je Paul, ik zou veel minder ongerust geweest zijn als ik wist dat je wél bij een andere vrouw zat.”

En dan stort alles ineen.

‘Zulke dingen hebben me getekend. Een hardere straf kun je niet krijgen. Het verdriet dat ik mijn partners heb aangedaan, mijn vrienden … als ik daaraan denk, begin ik weer te wenen. Je raakt ze met dingen die je zelf banaal vindt op dat moment, maar die voor hen verschrikk­elijk zijn. Doordat je zo vol drank en drugs zit, doe je zulke onwaarschi­jnlijke dingen dat je er later vol ongeloof staat bij te lachen. Maar het is geen straf verhaal, het is intriest. Ik heb heel lang niet in de spiegel kunnen kijken, want die persoon wilde ik niet zien. Letterlijk. Ik haatte die figuur.’

Lukt het om daaruit te geraken?

‘Je moet jezelf kunnen vergeven. Je kunt niet verder met je leven als je dat niet kunt. Ik vrees dat dat de rest van mijn leven zal duren. En je mag niet te slijmerig en te onderdanig worden. Gelukkig had ik daar goeie psychiater­s voor. Wanneer soms het zelfmedeli­jden toesloeg, grepen die meteen in: “Ah, gaan we een beetje calimero spelen?”

Hoe belangrijk is de steun geweest van vrouwen?

‘Ze betekenden alles. Ik ben nu afgestapt van het idee van een vaste partner. Ik woon alleen, en dat is zo voor de rest van mijn leven. Maar ik heb goeie vriendinne­n, sterke vrouwen. Wat Joke opbracht om me heel mijn periode van Kortenberg te steunen, daar zal ik heel mijn leven het grootste respect voor hebben. Dat zou ik niet gekund hebben. En ondanks mijn grote lijf en mijn stoerdoene­rij heb ik me altijd meer op mijn gemak gevoeld bij vrouwen. Ze zullen lachen als ik dit zeg, maar tegen vrouwen was ik eerlijker, zeker wat emoties tonen betreft. Met mannen zet je snel een façade op. Ik ben opgegroeid met het idee dat een man zijn gevoelens niet laat zien. Ik had maar enkele mannelijke vrienden bij wie ik dat wel kon, ongegeneer­d. Ruben (Block, zanger van Triggerfin­ger, red.) noemt me een loose cannon. Een stuiterbal die alle kanten uitgaat en waar niet mee te leven valt. Dat is zo.’

Weet u nu beter waarom u zo stuiterde?

‘Ik heb daar, na Kortenberg, achttien jaar onderzoek naar gedaan. Ik heb met psychiater­s en psychologe­n gepraat, met mensen die in dezelfde situatie gezeten hebben, maar niemand raakt daar goed uit. Het ergste is dat ik me steeds meer herinner: elke dag valt er weer een lijk uit de kast en vraag ik me af waarom ik dit of dat gedaan zou hebben. Er is altijd een reden voor, die dan opgeblazen wordt, maar het is nooit zonder reden. Je bent bang, of onzeker, en je compenseer­t dat dan. Het is vermoeiend om mezelf te doorgronde­n, het duurt lang, maar ik heb daar ontzettend veel uit geleerd.’

Bent u dankbaar om uw herstel?

‘Je hebt er geen idee van. Ik heb een leven voor Kortenberg en een leven erna. Mijn profession­ele leven: ineens lukte dat ook. Ik heb altijd bij toffe groepen gespeeld en altijd een frank verdiend, en een vrij bevredigen­d artistiek leven gehad, maar de jongste twintig jaar stopt dat niet. Ik ga van het ene toffe project naar het andere en dat ligt aan mezelf, omdat mensen weer wat vertrouwen in mij hebben en vinden dat ik meer te genieten ben. Voor mijn verblijf in Kortenberg snapte ik niet dat ik een probleem was. Ik vond dat mensen maar panikeerde­n. Mario (Goossens, drummer van Triggerfin­ger, red.) en Ruben en Joke moeten wat meegemaakt hebben. Het is hallucinan­t. In Ruben zijn plaats zou ik al lang bye gezegd hebben. Ik werkte op hun gemoed en hun humeur, en hun gezinnen, en ik raasde maar door. Dat is de schade die je je pas achteraf realiseert, elke dag. Fuck man! Ik ben zo blij dat ik mocht terugkeren.’

‘Je mag niet te onderdanig worden. Gelukkig had ik goeie psychiater­s. Wanneer het zelfmedeli­jden soms toesloeg, grepen die meteen in: “Ah, gaan we een beetje calimero spelen?”’

 ??  ??
 ??  ?? ‘Je hebt verschille­nde vormen van verslaving, en op het einde had ik de meest acute: niet meer functioner­en zonder alcohol in mijn lijf.’
‘Je hebt verschille­nde vormen van verslaving, en op het einde had ik de meest acute: niet meer functioner­en zonder alcohol in mijn lijf.’
 ??  ??
 ??  ?? ‘Als je als sessiemuzi­kant in een studio moet gaan opnemen met mensen die je nog nooit gezien hebt ... Eerlijk, ik zou dat zonder drank nooit gedaan hebben.’
‘Als je als sessiemuzi­kant in een studio moet gaan opnemen met mensen die je nog nooit gezien hebt ... Eerlijk, ik zou dat zonder drank nooit gedaan hebben.’
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium