Geef Belgische woonwagenbewoners eindelijk hun plaats
ROMA De levenskwaliteit van Roma en woonwagenbewoners is ondermaats. Dat moet en kan beter, meent Koen Geurts.
Uit een grootschalig onderzoek door het Europees Bureau voor de Grondrechten (FRA) bleek vorige week dat de levenskwaliteit van Roma en woonwagenbewoners ook in West-Europese landen ver beneden het gemiddelde ligt (DS 23 september). Eén op drie Roma kan niet in zijn basisbehoeften voorzien, waardoor hun levensverwachting dertien tot veertien jaar lager ligt dan gemiddeld. Van alle onderzochte landen scoorde België het slechtst op het gebied van voldoende standplaatsen en uitdrijvingen van woonwagenbewoners.
Op dezelfde dag werd bekendgemaakt dat het proces is begonnen ‘rond de grootste autozwendel ooit van een zigeunerclan’. Daarover werd de Belgische staat onlangs nog op het matje geroepen door het Europees Comité voor Sociale Rechten, van de Raad van Europa, wegens een mogelijk disproportionele actie tegenover een etnische bevolkingsgroep en de schending van de integriteit van die personen en families.
Beide feiten stellen opnieuw de vraag op scherp hoe de verschillende Belgische overheden omgaan met deze nog steeds gemarginaliseerde etnische minderheid.
Niet leven, maar overleven Over het gebrek aan standplaatsen voor woonwagenbewoners zijn de voorbije jaren talloze parlementaire vragen gesteld en rapporten verschenen van organisaties die de situatie van woonwagenbewoners nauw opvolgen. In juni publiceerde het Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving Hiva nog een rapport waaruit bleek dat de leefsituatie van rondtrekkende woonwagenbewoners zeer precair is en dat hun leven meer lijkt op ‘overleven’.
In Brussel alleen al blijven vier op de vijf van deze families verstoken van een zekere standplaats voor hun caravan. Toch is het aantal standplaatsen er de laatste twintig jaar alleen maar gedaald, terwijl de nood als gevolg van de bevolkingsgroei onder woonwagenbewoners steeds nijpender wordt. Het FRA-onderzoek bevestigt dat probleem nu: 95 procent van de woonwagenbewoners klaagt over een gebrek aan standplaatsen.
België werd in 2012 al voor dezelfde feiten veroordeeld door het Europees Comité voor Sociale Rechten, wegens overtreding van het Europees Sociaal Handvest. Toch bleven grondige en effectieve maatregelen uit en gaat de situatie voor woonwagenbewoners achteruit. De meeste woonwagenfamilies willen al lang niet meer voortdurend rondtrekken. Toch worden ze bij gebrek aan maatregelen, tegen wil en dank, verplicht om voortdurend onderweg te zijn.
Lage scholing, weinig werk
De jongste studie van het Hiva toont aan dat deze families daardoor de aansluiting met de samenleving missen. Hun kinderen gaan minder naar school, waardoor ze nauwelijks een diploma behalen en de alfabetiseringsgraad hallucinant laag ligt. Ze vinden moeilijker werk en hebben daardoor minder of geen inkomen, zieken zijn onvoldoende of niet verzekerd en krijgen niet de nodige gezondheidszorg, sociale of juridische hulpverlening is onbereikbaar ... Allemaal elementen die opnieuw tot uiting komen in het FRA-onderzoek. Uit dit rapport blijkt zelfs dat de scholingsgraad van Belgische woonwagenkinderen het slechtst is van de West-Europese landen.
Nochtans is wonen in een wagen een officieel erkende woonvorm in Vlaanderen en Brussel, en erkende Vlaanderen in 2017 de woonwagencultuur als immaterieel cultureel erfgoed. De overheden zouden woonwagenbewoners dan ook letterlijk en figuurlijk een plaats moeten geven in de samenleving. Is het daarom niet hoog tijd om eindelijk werk te maken van een meer dwingend beleid tegenover de gemeenten, voor de creatie van woonwagenterreinen en dus een maatschappelijke aanvaarding van deze bevolkingsgroep?