Een man is ook maar een mens
‘Pff’, moppert de echtgenoot. Hij is een interview aan het lezen met Linde Merckpoel en Siska Schoeters in Humo. Daarin vertellen ze dat ze op ‘échte mannen’ vallen, de bredere types met van die grote handen. Die geven hun een geborgen en veilig gevoel, een oerverlangen dat elk meisje heeft, volgens Schoeters. ‘Wel zeggen dat ze feminist zijn, maar als het moeilijk wordt, moet de man er staan om hen op te vangen’, snuift mijn man geïrriteerd.
Ik wil meteen in de verdediging schieten, maar weet intussen dat daar nooit de beste gesprekken uit voortvloeien. Dus vraag ik waarom die uitspraak hem zo ergert. ‘Omdat ik denk dat je geborgen en veilig voelen geen typisch vrouwelijk verlangen is, maar een diepmenselijke behoefte. Iedereen wil wel even over z’n bol geaaid worden als het moeilijk gaat. Alleen mogen mannen dat niet toegeven, want dan zijn we pussy’s of “mamaskindjes”.’
Hij denkt na. ‘Ik ben niet boos op Siska of Linde, wel op het feit dat mannen zoiets nooit kunnen zeggen zonder uitgelachen te worden. Maar we moeten er wél altijd staan als rots in de branding, als kostwinner, als een ongenaakbare superheld.’
Ik herken het manbeeld waar beide vrouwen van dromen. Het wordt ons van kindsbeen af ingelepeld: de dappere prins die de prinses in nood komt redden, de ruige filmheld die de vrouwtjes in katzwijm doet vallen. Ik ben er zelf niet helemaal immuun voor. Volgens sommigen zal daar een biologische verklaring voor zijn. Maar de voorbije jaren heb ik tijdens gesprekken met mannen vooral de keerzijde van de medaille gezien. Ik zag mannen die gebukt gaan onder het juk van altijd sterk te moeten zijn, die nooit hun zwaktes kunnen tonen, ook al hebben ze daar evenveel nood aan als vrouwen.
Zo sprak ik met mannenrechtenactivist en feminist Jens Van Tricht, die onderzoekt hoe het clichébeeld van mannelijkheid veel mannen gevangenhoudt. ‘Waarom moet jij je als man je hele leven te pletter werken voor een gezin dat je nauwelijks ziet (…)? Waarom moet je altijd de sterkste, de stoerste, de leukste zijn in je vriendengroep of onder je collega’s en voel je je daarom eigenlijk alleen en geïsoleerd?’ Want eenzaam zijn ze. Mannen zijn oververtegenwoordigd in de cijfers van depressie, drankverslaving en zelfdoding.
Net mannen lijken nood te hebben aan iemand die zegt ‘alles komt goed, bij mij ben je veilig’. Toch hoor je het hen niet snel vragen. Ze slikken negatieve gevoelens in en duwen ze weg, met alle gevolgen van dien. Mijn oudste zoon beweerde eens stellig dat meisjes gevoeliger zijn dan jongens. ‘Of nee,’ verbeterde hij zichzelf, ‘ze zijn even gevoelig, maar meisjes laten dat gemakkelijker zien. Als een meisje weent op school, is dat normaal, en zullen haar vriendinnen haar troosten. Als een jongen weent, is hij een watje en wordt hij gepest. Ik ga nooit wenen op school’, besloot hij. Hij was toen 11. Op de middelbare school is dat idee alleen maar sterker geworden.
In hun emancipatiestrijd hebben vrouwen het hokje waarin ze moeten passen opengebroken: we mogen stoer, slim en ambitieus zijn, maar ook gevoelig, kwetsbaar en zorgend. Een ‘échte vrouw’ hoeft ook al lang geen maatje 36 meer te hebben. Vrouwen hebben elkaar daarin uitgedaagd en empowered. We zijn meer dan onze biologie. Volledige gendergelijkheid is er nog lang niet, maar we hebben veel vooruitgang geboekt. Voor mannen staat deze denkoefening nog in de kinderschoenen. Mannen mogen van alles zijn: intelligent, sterk, grappig, zelfs een klootzak kan de top bereiken. Maar hun gevoelige kant tonen, is moeilijker.
Gelukkig is er steeds meer aandacht voor. Humo onderzocht het thema deze zomer en interviewde mannen die openhartig vertelden over hun lichaam en de verwachtingen waaraan ze wel en niet willen voldoen. ‘De man is lang een blinde vlek gebleven voor zichzelf’, zei Koen Dedoncker van de organisatie MenEngage. ‘Dat mannen ook last hebben van stereotypering, is iets dat nog maar net begint te dagen.’ Met hun campagne ‘Ik ben de man’ doorprikte die organisatie hardnekkige mythes over mannelijkheid, zoals ‘echte mannen vragen niet om hulp’ en ‘echte mannen hebben de controle en behouden die desnoods met geweld’.
Uit onderzoek blijkt dat de top 10 van meest aantrekkelijke eigenschappen voor mannen als vrouwen grotendeels dezelfde is. Aardig en begripvol zijn staat bij beide seksen op 1. Toch vergroten we relatieve verschillen vaak uit en blazen ze op tot absolute verschillen die onveranderlijk zijn. Ik zou het graag wat vaker hebben over menselijke eigenschappen in plaats van wat typisch mannelijk of vrouwelijk is. Over hoe we empathie kweken voor elkaar. Over wanneer je als mens moedig bent. Over hoe ieder van ons zich soms geborgen wil voelen, zeker in onzekere tijden als vandaag. Misschien vallen we dan wel voor elkaar omdat we ‘een écht mens’ zijn.
Mannen mogen van alles zijn: intelligent, sterk, grappig. Maar hun gevoelige kant tonen, is moeilijker