KAMERPLANTEN VOOR EEN EXTRA SFEERVOL ACCENT
mus. In hun documentaire lieten ze zien hoe minimalisme hun leven veranderd heeft. Door minder spullen te bezitten, ervaren ze minder stress, meer vrijheid en leven ze een vervullender leven. Geen wonder dat we oud gerief liever kwijt dan rijk zijn.
Hoe dat weggooien dan moet, hoef je niet alleen uit te zoeken. Marie Kondo’s boek The life-changing magic of tidying up kwam in 2014 uit en werd vrijwel direct een bestseller. Spullen zijn, in haar visie, niet zomaar de dingen waarmee je je omringt: ze kunnen je energie geven, of juist niet. Kondo’s welbekende advies is om langs al je spullen te gaan en te zien ‘what sparks joy’: als het je geen vreugde meer geeft, bedank je het item voor de jaren van trouwe dienst, dan kan het weg.
De belofte van een opgeruimd huis en hoofd spreekt me aan. Ook ik ben in de eerste weken van de lockdown door mijn spullen gegaan. Het minimalisme spreekt me aan, door de focus op de zaken die er echt toe doen en vanwege het duurzame aspect ervan. Dat de manier waarop we in de westerse wereld consumeren niet meer houdbaar is, lijkt inmiddels steeds meer tot grote bedrijven door te dringen. Kledingmagnaten als H&M lanceren duurzame collecties en steeds meer consumenten zijn bereid om voor duurzaamheid te betalen. De overvolle kringloopwinkels zijn daarvan het bewijs: we willen minder én bewuster, niet weggooien maar recyclen.
De verzamelrage
Maar ondanks mijn sympathie voor het minimalisme ben ik er niet echt goed in. Ik lijk op mijn verzamelende oma: ik houd van spulletjes. Als ik naar de kringloop ga om iets weg te brengen, kom ik geheid met iets anders terug: een mooie vaas, een leuke tas. Ik ben niet slordig, geen hoarder, maar ook zeker geen minimalist.
Misschien past mijn visie op spullen beter bij de designtrend die in 2020 aan zijn opmars begon: die van het maximalisme. Meer is meer, volgens die trend, en alles waarmee je je omringt is niet zomaar zooi. Een collectie antieke parfumflesjes in een vitrinekast is een uiting van je persoonlijkheid. Spullen doen in deze visie geen afbreuk aan belangrijke zaken in het leven – ze geven er juist uiting aan. Zo bekeken is het misschien niet vreemd dat ik zo graag in de kringloop rondsnuffel tot ik iets gevonden heb wat ik mooi vind. Het is niet alleen verzamelwoede, door al die dingen geef ik uiting aan wie ik ben. En blijkbaar ben ik iemand die waarde hecht aan mooie koffiekopjes en vintage oorbellen.
Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer beide bewegingen me voorkomen als zijden van dezelfde munt. Want of je nou maximalist of minimalist bent, spullen zijn nooit zomaar dingen die je koopt, of juist in de etalage laat staan. Ze definiëren wie je bent en wat je belangrijk vindt.
Dat wat we bezitten een onderdeel vormt van onze identiteit, meende ook de psycholoog William James. Als wij denken over onszelf, denken we vaak aan ons brein en ons lijf. James beargumenteerde dat onze identiteit niet alleen daardoor bepaald wordt, maar ook wat we allemaal ‘van mij’ kunnen noemen. Zo is een favoriete stoel natuurlijk geen onderdeel van jóú, maar de stoel heeft wel degelijk invloed op hoe je je voelt. Alles wat van jou is, heeft die invloed: je werk, je huis, je relatie, je bank, je bankrekening. Als het goed gaat met deze dingen voel je je goed; gaat het slecht, dan zal je je ook slecht voelen. Natuurlijk heeft het kapotgaan van een relatie een grotere invloed dan het kapotgaan van een koffiekopje, maar volgens James gaat het erom dat het eenzelfde effect heeft. Daarmee is wat van jou is inderdaad onderdeel van wie je bent.
Dat verklaart waarom ik het soms zo prettig kan vinden om oude spullen weg te gooien, en tegelijkertijd waarom het zo leuk kan zijn om nieuwe te verzamelen – en waarom die twee neigingen heel goed naast elkaar kunnen bestaan. Door spullen weg te gooien of te verzamelen ben ik aan het bepalen wat precies waarde voor me heeft. Het verklaart ook waarom mijn oma’s collecties zo onlosmakelijk bij haar horen, of waarom spullen erven zo emotioneel is.
En de combinatie?
Het verklaart nog iets anders. In december overleed een andere oma, de grootmoeder van mijn vriend. De laatste maanden van haar leven was ze mentaal erg achteruitgegaan. Ze was steeds minder de vrouw die we gekend hadden. Uiteindelijk werd ze opgenomen in een verpleeghuis – thuis wonen ging helaas niet meer. Na haar overlijden werd ze niet opgebaard in haar kamer, maar in haar eigen huis. Het was opmerkelijk hoezeer ze weer zichzelf was, daar, met haar materiële verleden om zich heen. Al de spullen uit haar leven boden troost.
Een volledige minimalist of maximalist ben ik niet. Zo lang ik in een klein appartement in de stad woon lijkt een combinatie van beiden me ook heel redelijk. En zo lang ik me omring met spullen die passen bij mij en mijn waardes, zoals duurzaamheid, is het misschien niet zo erg om een huis vol te hebben. Nu weet ik ook wat ik de volgende keer tegen oma kan zeggen: dat ik graag iets materieels heb om me haar mee te herinneren.
Maar voorlopig nog even niet.
Alles wat van jou is, heeft invloed op hoe je je voelt: je werk, je huis, je relatie, je bank, je bankrekening. Als het goed gaat met deze dingen voel je je goed; gaat het slecht, dan zal je je ook slecht voelen