Een polo met een bruin randje
kampioen in een tijd waarin die sport nog iets elitairs uitstraalde. Daarna werkte hij samen met een joodse zakenman uit Oost-Europa’, zei John Flynn, de voorzitter van Fred Perry, al in 2017. Hij werd opnieuw geciteerd in het persbericht dat het merk vorige week verspreidde. ‘Natuurlijk steunen we de extreemrechtse idealen niet. Die gedachtegang druist in tegen alles waar wij voor staan.’
Amy Winehouse
Fred Perry werd de voorbije 65 jaar door uiteenlopende subculturen gedragen. In de jaren 50 hadden de Britse mods hun Fred-Perry-polo helemaal tot boven dichtgeknoopt. In de jaren 70 dweepten skabands als The Specials met het merk. In de jaren 90 werd het de favoriet van Britpopbands als Oasis en Blur.
Tal van muzikanten, van Paul
Weller over Freddy Mercury tot Pete Doherty en Mike Skinner van The Streets, lieten zich opmerken in een Fred Perry-polo. Hooverphonic-frontman Alex Callier draagt alleen polo’s van het merk. Ook Amy Winehouse was fan en kreeg in 2010 postuum zelfs een kleine collectie.
Niet alleen progressieve, rebelse creatievelingen stroomlijnden hun imago met Fred Perry, ook extreemrechts claimde de polo. Rechtse skinheads gingen in de jaren 70 (deels) aan de haal met de look van de eerste skinheads die al in de jaren 60 Fred Perry droegen en van linkse politieke signatuur waren. Net die uitgesproken link met de tegencultuur maakt het merk aantrekkelijk voor nieuwe, opkomende maatschappelijke groeperingen die de status quo willen uitdagen. In een interview op het Youtubekanaal Rebel News uit 2017 legt Proud Boys-oprichter Gavin McInnes uit waarom hij de Fred Perry-polo tot het uniform van zijn beweging maakte. Omdat ze ‘netjes ogen en mooi aansluiten’, benadrukte hij. ‘Als je afhangende schouders hebt zoals ik, is het een van die weinige polo’s die de illusie wekken dat je niet het lichaam van een twaalfjarig meisje hebt. Maar ik hou evengoed van de geschiedenis van het merk, de associatie met de mods, Britten uit de arbeidersklasse die erg trots waren op de identiteit van het noorden en zichzelf. Ze waren moedig. Ondanks het feit dat ze pillenslikkers op scooters waren en op de vuist gingen, wilden ze er goed uitzien, ze hielden van enig decorum. Die houding spreekt me aan.’
Meer mainstream
Dat McInnes zowel de stoerheid als de nette uitstraling van Fred Perrypolo’s prijst, is niet toevallig: het past in de filosofie van alt-right waar zelfbeheersing, weerbaarheid en (stereotiepe) mannelijkheid centraal staan. De Nederlandse conservatief-rechtse politicus Thierry Baudet kleedt zich als een dandy die zijn zaakjes op orde heeft, terwijl hij tekeergaat tegen masturbatie. Leden van de radicaal-rechtse jongerenorganisatie Schild & Vrienden dragen, hun leider Dries Van Langenhove indachtig, nette lederen schoenen, blazers, hemden en, jawel, polo’s. Heel wat radicaal-rechtse organisaties zetten kleding in om hun imago meer mainstream te maken en hun extreme ideeën kracht bij te zetten en te normaliseren.
Fred Perry is overigens niet het enige merk dat tegen zijn zin gekaapt wordt door extreemrechts. Het overkwam ook Dr. Martens en Lonsdale, dat zijn verkoop begin jaren 2000 zag stijgen door rechtse skinheads. Als je je bomberjack over een T-shirt met een Lonsdalelogo laat openhangen, zie je immers de letters ‘NSDA’, een verwijzing naar Hitlers nazipartij NSDAP. Maar anders dan een kaalgeschoren man in een Lonsdale-shirt is een man in een Fred Perry-polo dus een pak moeilijker in hokjes te stoppen.
‘Natuurlijk steunen we de extreemrechtse idealen niet. Die gedachtegang druist in tegen alles waar wij voor staan’
werden, en die daarna door de Kelten over Europa verspreid werden. Gouden kettingen en armbanden werden bij leven beschouwd als een symbool van macht. Omdat ze beschouwd werden als een offer bij de overgang naar een volgend leven, komen ze soms voor in begraafplaatsen. Stukken van deze typologie zijn aangetroffen in graven in het Noord-Franse Rongères en in het Scandinavische Nilose. Bij ons zijn er nog geen soortgelijke vondsten bekend.
Er zijn twijfels of de stukken effectief rond Veurne zijn opgegraven. Als ze dat wel zo zou zijn, dan komt ook de Belgische overheid in beeld. Archeologische voorwerpen van die waarde komen immers in aanmerking om het label Topstuk te krijgen. In dat geval hadden de armbanden het Belgische grondgebied niet mogen verlaten. Laat staan geveild worden in Monte Carlo.
Geert Sels