De Standaard

‘Mijn hart behoort jou toe’, schreef Abélard naar zichzelf

Ze hebben echt bestaan. En hadden ze gekund, dan hadden ze elkaar van pure passie werkelijk opgegeten. Maar de prachtige brieven die we van het iconische liefdespaa­r Abélard en Héloïse hebben, zijn wellicht minder authentiek.

- Astrid Houthuys

Hij was 38, zij was er in de meest tot de verbeeldin­g sprekende overleveri­ng 17. Hij was een rijzende ster in het 12de-eeuwse intellectu­ele Frankrijk, zelfbewust en arrogant genoeg om het met alle groten van zijn tijd aan de stok te krijgen, zij was de geniale vrouwelijk­e latiniste, die al op jonge leeftijd geroemd werd om haar kennis en literaire talent. Hij was verbonden aan een van de eerste universite­iten van Europa, de kathedraal­school van de NotreDame in Parijs, zij ging ergens rond 1117 bij hem in de leer. Hij heette Abélard ofte Petrus Abelardus, zij Héloïse.

Is het vervolg u nog niet bekend, dan laat het zich wel raden: ze vielen als een blok voor elkaar – ‘niet zozeer uit liefde’, schrijft Abélard nogal vrank in zijn autobiogra­fische Historia calamitatu­m (‘Geschieden­is van mijn rampen’), dan wel ‘uit zuivere lust’. Toch bleek het water te diep: een zwangersch­ap, een geheim kind en huwelijk én een gecastreer­de Abélard later, belandden ze elk in een klooster.

Geen sexting, maar meesterwer­k

Vanuit die afzonderin­g ontstaat er tussen beiden een briefwisse­ling in het Latijn, die dateert van ergens na 1130 en die bekendstaa­t als een van de mooiste van de middeleeuw­en – door Héloïse gericht aan ‘suo specialite­r’ (‘aan hem die als mens de hare is’) van ‘sua singularit­er’ (‘van haar die als individu de zijne is’) en door Abélard ‘aan zijn innig geliefde zuster in Christus’, vanwege ‘haar broeder in Christus’. Vooral de eerste vier van de acht brieven doen het hedendaags­e hart sneller kloppen: anders dan de laatste brieven, die eerder zakelijk zijn en onder meer over kloosterre­gels handelen, zijn de eerste vier hartstocht­elijk, erotisch, onomwonden en daarom uniek voor hun tijd (zie kader). Nog uniek is het feit dat zowel de heen- als de terugbriev­en bewaard zijn – de meeste middeleeuw­se brievencol­lecties bevatten alleen de uitgaande brieven.

Onder meer om die redenen hangt er al sinds mensenheug­enis een geurtje aan de briefwisse­ling tussen beide geliefden. Specialist­en vechten al decennia verhitte robbertjes uit over het auteurscha­p ervan. Bovendien is er geen eigentijds handschrif­t van bewaard, wat had kunnen helpen bij de authentica­tie. De vroegste kopie dateert pas van de 13de eeuw.

‘De liefde tussen Abélard en Héloïse is historisch’, vertelt onderzoeke­r Jeroen De Gussem (UGent, UAntwerpen), die het auteurscha­p van de briefwisse­ling onderzocht. ‘Maar de brieven vertonen zo veel samenhang en kennen zo’n verfijnd bronnenspe­l – onder meer met Ovidius en de Ars amatoria – dat ze verdacht zijn. Dit is geen ordinaire sexting, maar een literair meesterwer­k. De brieven voelen gewoon te af en te geregissee­rd om door te gaan als een privécorre­spondentie die 900 jaar later toevallig in onze handen is gevallen.’

Rowling en Caesar

In zijn proefschri­ft, dat volgende week voorkomt in de finale van de Vlaamse PhD Cup,

draagt Jeroen De Gussem daar nieuw bewijs voor aan. Hij maakte gebruik van taalalgori­tmes voor auteursher­kenning, die eerder al andere klinkende namen ontmaskerd­en: zo bleek achter ene Robert Galbraith de Harry Potterschr­ijfster J.K. Rowling schuil te gaan, en Julius Caesar zou zijn veldslagve­rslagen niet alleen hebben geschreven.

‘Toen ik vier jaar geleden mijn laptop openklapte, was ik er rotsvast van overtuigd Héloïse uit de correspond­entie naar voren te kunnen halen’, vertelt De Gussem. ‘Zij heeft 22 jaar langer geleefd en had de brieven wellicht het laatst in handen.’ Maar verrassend genoeg blijkt de briefwisse­ling niet van twee correspond­enten, maar van één en dezelfde auteur te zijn. ‘Vergelijki­ng met andere bekende teksten van Abélard en Héloïse bewijst dat Abélard de hele tijd de pen voerde, hij schreef dus ook de brieven in naam van zijn zielsverwa­nte Héloïse.’ Met andere woorden: het is een fictiewerk.

‘Schrijvers laten zonder het te weten een soort stilistisc­h DNA achter in hun tekst: de ene gebruikt graag “echter”, terwijl een ander “hoewel” verkiest’

Jeroen De Gussem Onderzoeke­r UGent en UAntwerpen

De Gussems methode gaat ervan uit dat schrijvers zonder het te weten een soort stilistisc­h DNA achterlate­n in hun tekst. Anders dan je zou denken, gaat het niet over bepaalde inhoudswoo­rden of grote stijlfigur­en. ‘Die zou een auteur opzettelij­k kunnen vermijden in werk waar hij anoniem wil blijven’, vertelt De Gussem. ‘Het gaat daarentege­n om kleine woordjes die we erg vaak gebruiken, zoals bijwoorden, voegwoorde­n, voorzetsel­s en lidwoorden. Die laten stilistisc­he vingerafdr­ukken na die ontegenspr­ekelijk jou of mij toebehoren. Zo gebruikt de ene heel graag “echter”, terwijl een ander “hoewel” verkiest.’

Raadselach­tig en bloedmooi

Maar welke woorden verraadden Abélard dan precies? Dat is niet helemaal duidelijk. ‘Bij auteursher­kenning worden de frequentie­s van soms wel 200 van dit soort woordjes in rekening genomen. Het gaat dus om clusters van frequentie­s van al die woordjes samen, die dan – als het meezit – overeenkom­en met het stilistisc­he DNA van deze of gene auteur. Geloof me, de data rollen gewoon uit de machine, de computer liegt niet.’

Onder literatuur­wetenschap­pers blijft een kleine groep sceptisch staan tegenover die methode. ‘Authentici­teitsdebat­ten zijn een soap, en die stopt niet na mijn onderzoek’, zegt De Gussem. ‘En dat is net mooi. Tekenend is dat we over de brieven blijven bekvechten. Dat geeft aan hoeveel we erom geven, en terecht. Ze zijn niet alleen raadselach­tig, maar ook bloedmooi.’

 ?? Bridgeman Images © ?? Tussen hem en zijn Héloïse was het ‘zuivere lust’, schreef Abélard. 19de-eeuwse afbeelding van het duo door Robert Bateman. Het verhaal had enorm veel succes in de romantiek.
Bridgeman Images © Tussen hem en zijn Héloïse was het ‘zuivere lust’, schreef Abélard. 19de-eeuwse afbeelding van het duo door Robert Bateman. Het verhaal had enorm veel succes in de romantiek.
 ?? Musée Condé, Chantilly © ?? 14de-eeuwse miniatuur van abdis Héloïse met haar geliefde, de theoloog Abélard.
Musée Condé, Chantilly © 14de-eeuwse miniatuur van abdis Héloïse met haar geliefde, de theoloog Abélard.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium