Vrolijk geblaat en getormenteerde zelfhaat
New York City, 1968. Zeven gay vrienden, een hetero-kennis en een ingehuurde toyboy vieren een verjaardagsfeest in een chique duplex in Greenwich Village. Het draait uit op een bonte, dronken avond met vrolijke chitchat over nieuwe veroveringen, gedurfde mopjes en dansjes op het dakterras, maar ook ontboezemingen over promiscuïteit en de angst om ouder te worden in een wereld die sowieso niet lief is voor homo’s.
The boys in the band van toneelschrijver Mart Crowley was het eerste belangrijke toneelstuk dat zonder verdoezelen een portret schetste van een groep gay mannen – en dat in 1968, één jaar voor de opstand bij Stonewall die een boost gaf aan de emancipatie van gays en queers. The boys in the band is een pionierende gay-klassieker, die na een eerste verfilming in 1970 door William Friedkin nu een tweede filmadaptatie krijgt, met precies dezelfde – en volledig gay – cast als de succesvolle Broadway-revival uit 2018. De producer achter die toneelherneming en deze Netflix-film heet, hoe kan het anders, Ryan Murphy (Pose, The politician, Ratched).
Dat dit een toneelstuk was, merk je aan de uitgesponnen dialogen in het begin en aan het spervuur aan rake replieken op het feest, dat zich volgens de oude theaterwetten afspeelt op één avond en op één plek. The boys in the band heeft veel weg van Who’s afraid of Virginia Woolf van toneelschrijver Edward Albee (ook gay, maar niet uit de kast) uit 1962. Ook hier vloeit de drank rijkelijk en loopt een venijnig spelletje met de gasten uit op vernedering en verdriet. De maskers vallen af, iedereen blijft achter met een kater. Het spel gaat als volgt: bel – terwijl de rest het hoort – naar degene van wie je het meeste hebt gehouden, maar aan wie je dat nooit hebt durven te zeggen. Je score hangt af van hoeveel je durft op te biechten. Daar zit het emotionele hart van het verhaal: de confrontatie met onbeantwoorde liefdes rijt oude wonden open. Het leidt tot discussies over schaamte en het idee dat zij, als gays, geen liefde verdienen. Zoals de getormenteerde, katholieke gastheer Michael (een sterke Jim Parsons, Sheldon uit The big bang theory) verbitterd zegt: ‘Konden we onszelf maar niet zo haten’.
Hoewel het leven voor homomannen nu veel comfortabeler is dan in de jaren 60, is die geïnternaliseerde zelfhaat ook nu nog niet verdwenen. Het maakt dit genietbare en soms erg komische drama tot meer dan een museumstuk. Wie toch het historische belang wil begrijpen, moet zeker kijken naar The boys in the band: something personal, de halfuur durende making-of van deze film en het oertoneelstuk, waarbij schrijver Mart Crowley zich uitgebreid laat fêteren. Net op tijd, voor hij in maart dit jaar overleed aan een hartinfarct.
Gelukkig leeft zijn geesteskind voort.
Het leven voor homo’s is nu veel comfortabeler dan in de jaren 60, maar ook nu is de geïnternaliseerde zelfhaat nog niet verdwenen
dere maatregelen treft. Ze wil dat Frankrijk meer bootjes onderschept en terugstuurt naar het vasteland. Frankrijk reageert dat het al extra middelen inzet.
Adrien Boussemart is journalist bij La Voix du Nord en schrikt niet van het verhaal: ‘Ik weet al maanden, uit onofficiële bron, dat de autoriteiten migrantenboten begeleiden’. Zelf ging hij een dag na Jamie Johnson ook het water op. Hij zag net hetzelfde tafereel. ‘Ze controleren alleen of alles in orde is en er geen gevaar dreigt. Alleen als het duidelijk wordt dat het bootje Engeland niet kan bereiken, grijpen ze in.’
‘Dat doen we om paniek aan boord te voorkomen’, legt Marine Monjardé van de Franse kustwacht uit. ‘Als zo’n boot kapseist, komen er levens in gevaar. Op zee hebben we andere prioriteiten dan aan land. Op het strand moeten we proberen te voorkomen dat ze aan de oversteek beginnen, maar eens op het water draait alles rond levens redden.’
Boten waarvan duidelijk is dat ze de overkant niet zullen halen, worden dus wel degelijk opgepikt
‘Ik weet al maanden, uit onofficiële bron, dat de autoriteiten migrantenboten begeleiden’
Adrien Boussemart Journalist La Voix du Nord
en teruggebracht. Bijna dagelijks bericht de Noord-Franse zeeprefectuur over zulke reddingsoperaties. Volgens François Guennoc, die in Calais werkt met een hulporganisatie die migranten bijstaat, zijn de oversteken steeds succesvoller. ‘Bijna tachtig procent bereikt Engeland. Dat moedigt natuurlijk veel anderen aan om het ook via het water te proberen.’ Door corona stond de activiteit in de haven van Calais bovendien op een laag pitje. ‘Er passeerden minder vrachtwagens, er waren minder files en dus minder mogelijkheden om in een voertuig te kruipen.’
Absoluut record
Ook de kilometers lange ijzeren hekken en prikkeldraad rond de haven en tunnel in Calais drijven de migranten richting zee. Terwijl in 2016 – het jaar waarin de Jungle van Calais ontruimd werd – nog 14.000 migranten te voet de tunnel probeerden door te geraken en er 17.000 betrapt werden in een vrachtwagen, zijn dat er dit jaar 14 te voet en 4.000 in vrachtwagens.
‘De smokkelbendes passen zich aan’, vertelt de prefect van Pas-deCalais, Fabien Sudry, in La Voix du Nord. ‘Om de kansen van hun “klanten” te vergroten om in Engeland te geraken, organiseren ze gelijktijdige vertrekken langs de hele Opaalkust. Soms wel vijftien tegelijk. Migranten die het minst betaalden, krijgen bootjes in slechte staat of met een motor die niet krachtig genoeg is. Die raken al snel in moeilijkheden en dus grijpt de kustwacht in om levens te redden. Ondertussen varen andere, luxueuzere boten met tientallen migranten ongestoord richting Engeland.’
Dit jaar stevent af op een absoluut record. Volgens Britse cijfers zijn in september alleen al 1.880 migranten het Kanaal over geraakt. In heel 2019 waren dat er ‘slechts’ 1.800.
Hulporganisaties blijven ondertussen pleiten voor een veilige en legale manier om de oversteek te maken. Volgens hen duwt de penibele situatie van migranten in Frankrijk hen naar Engeland. Dagelijks worden in Calais en Duinkerke kampen ontruimd, sanitair en water wordt afgesloten en voedselbedelingen verboden. Dinsdag nog werd een groot kamp in Calais, waar 700 mensen verbleven, ontruimd. Ze werden naar centra over het hele land gebracht, maar een van hen zei tegen The Guardian: ‘Waar ze ons ook naartoe brengen, we zullen blijven zoeken naar een manier om Engeland te bereiken.’