De rafelrand van nepstaatjes rondom Rusland
De enclave Nagorno-Karabach waar Armenië en Azerbeidzjan om vechten, is slechts een van de betwiste gebiedjes uit de vroegere Sovjet-Unie. Voor Rusland vormen ze een handige buffer tegen de Navo en de EU.
In het album De scepter van Ottokar (1947) bezoekt Kuifje Sylda- vië, een imaginair ministaatje in Oost-Europa. Syldavië staat op het punt aangevallen te worden door het agressieve buurland Bordurië, onder leiding van de maarschalk Plekszy-Gladz – een dictator die met zijn grote snor enigszins op de Sovjetleider Jozef Stalin lijkt.
Kuifjes geestelijke vader Hergé (1907-1983) zou het einde van de Sovjet-Unie niet meer meemaken, maar de Belgische striptekenaar zou vast gefascineerd zijn geweest door de vreemde landen en landjes die vanaf het einde van de jaren 90 zijn verschenen op de kaart van Oost-Europa. Sommige, zoals Abchazië en Nagorno-Karabach, ontstonden tijdens etnische conflicten rond het uiteenvallen van de SovjetUnie. Andere, zoals de ‘Volksrepublieken’ Donetsk en Loehansk, zijn kunstmatig gecreëerd door Rusland.
Geen van hen wordt internationaal erkend als soevereine staat. Langs de grenzen van de Russische Federatie loopt een rafelrand van nepstaatjes, een grijze zone van economische stagnatie en politieke instabiliteit. De conflicten waaruit deze nepstaatjes zijn geboren, laaien geregeld op. De spanningen tussen Armenië en Azerbeidzjan over de bergachtige regio Nagorno-Karabach escaleerden deze week tot een grootschalige confrontatie, waarbij al ruim honderd doden zijn gevallen.
In de loopgravenoorlog tussen het Oekraïense leger en de separatisten in Donetsk en Loehansk wordt nog elke dag geschoten en vallen er wekelijks slachtoffers. Het conflict rond Zuid-Ossetië liep in 2008 uit op een Russische invasie in Georgië.
Weeffouten
De nepstaatjes vinden hun wortels in de politiek van Moskou. In de jaren 30 trok de Sovjet-Unie bijvoorbeeld de lijnen tussen de Sovjetrepublieken Armenië en Azerbeidzjan, waardoor ruim 400.000 Karabachse Armeniërs terechtkwamen in een ‘buurland’. In 1954 droeg Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov schiereiland de Krim – gedomineerd door etnische Russen – over van Rusland naar de Oekraïense Sovjetrepubliek.
De ondergang van de USSR bracht dergelijke weeffouten pijnlijk aan het licht. Toen Moldavië in 1991 onafhankelijk werd, riep de Russisch georiënteerde rechteroever van de rivier de Dnjestr een eigen staat uit. De korte burgeroorlog die volgde, werd beslist doordat lokale Russische legereenheden ingrepen. Sindsdien is Transnistrië, een strook land die nog geen 25 kilometer breed is, een ‘onafhankelijke natie’. Volgens henzelf dan, want Transnistrië wordt door geen enkel land erkend – zelfs niet door Rusland.
Moskou erkent Zuid-Ossetië wél als een onafhankelijk land. En het was opnieuw het Russische leger dat intervenieerde in het conflict dat ontstond toen Georgië in 1991 onafhankelijk werd. De Geor
gisch-Ossetische oorlog maakte naar schatting 2.000 dodelijke slachtoffers en verjaagde vele tienduizenden burgers, zowel Osseten als Georgiërs, van huis en haard.
De onafhankelijke Republiek Zuid-Ossetië is tegenwoordig de facto een pro-Russische gemeente van zo’n 50.000 inwoners. Als Rusland er geen ‘vredestroepen’ zou hebben gestationeerd, zou Georgië het gebied in een handomdraai heroveren.
In de andere nepstaatjes staat Rusland een vredesregeling in de weg. Volgens de vredesakkoorden van Minsk moeten de Volksrepublieken Donetsk en Loehansk terugkeren naar Oekraïne. Voordat dat geregeld kan worden, moeten alle pro-Russiche troepen in het gebied worden ontwapend en moet de grens tussen de gebieden en Oekraïne weer onder controle komen van Kiev, stelt de Oekraïense regering.
Welkome impasse
Maar volgens Moskou moet éérst de status van deze ‘bepaalde gebieden’ worden geregeld, voor er sprake kan zijn van het terugtrekken van troepen. Zo blijft het conflict in de Donbas in een impasse – en dat komt Moskou heel goed uit.
Al aan het einde van de jaren 90 begon Rusland zich zorgen te maken over zijn slinkende invloed in de omringende landen van de voormalige Sovjet-Unie. Het Poetin-regime stelde in 2014 alles op alles om Oekraïne – dat op het punt stond een associatieverdrag met de EU te tekenen – binnen zijn invloedssfeer te houden.
Toen de pro-Russische president Viktor Janoekovitsj in 2014 werd verjaagd, begon Rusland een ‘opstand’ in het oosten van Oekraïne,
waar etnische Russen de meerderheid vormen. De oorlog in de Donbas (waarbij ongeveer 10.000 doden zijn gevallen) heeft de relatie met Kiev voor altijd verstoord. Via Donetsk en Loehansk blijft Rusland echter een grote speler in de Oekraïense politiek.
Zolang het conflict in de Donbas niet is opgelost, kan Oekraïne een Navo-lidmaatschap vergeten. De rafelrand van nepstaatjes vormt zo een dunne, maar effectieve bufferzone, een politiek mijnenveld tegen de oprukkende Navo en EU.
Die bufferzone kost de Russische belastingbetaler veel geld, want de nepstaatjes kunnen niet overleven zonder subsidie uit Moskou. Volgens analisten van het onderzoeksbureau Stratfor betaalt de Russische Federatie – een land met een economie die ongeveer twee keer zo groot is als de Nederlandse – jaarlijks ongeveer 5 miljard dollar voor de nepstaatjes.
Leegroven staatskas
Dat is niet voldoende om de inwoners van Ruslands rafelrand tevreden te houden. Sinds 2014 is het inwonertal van de stad Donetsk, een regionaal economisch en cultureel centrum, teruggelopen van een miljoen tot ongeveer 500.000. Zowel het oosten van Oekraïne als de Krim wordt extra getroffen door westerse sancties.
Geen wonder dat veel inwoners van de Donbas een aanvraag doen voor een Russisch paspoort, dat Moskou gretig uitdeelt. Sinds het uitbreken van de oorlog zijn al ruim anderhalf miljoen Oekraïners uitgeweken naar de Russische Federatie.
Voor de lokale machthebbers van de ontvolkte rompstaatjes rest niet meer dan het leegroven van de staatskas en symbolische staatsbezoeken aan elkaar: Donetsk ontvangt Zuid-Ossetië, Abchazië ondertekent een verdrag met Loehansk over economische samenwerking. En er zijn jaarlijkse evenementen in Rusland, zoals de tankbiathlon in Moskou. Dit jaar wisten Abchazië en Zuid-Ossetië niet door te dringen tot de finale.
Bufferzone kost Russische belastingbetaler veel geld, want nepstaatjes kunnen niet overleven zonder subsidie uit Moskou