De Standaard

Nobelprijs voor drietal dat ‘donkerste geheimen van universum’ onderzocht

-

Albert Einstein heeft nooit willen of durven geloven dat er kosmische objecten bestaan waar de zwaartekra­cht zó groot is dat zelfs licht er niet aan kan ontsnappen. Nochtans vloeien zwarte gaten – want zo heten die objecten – logisch voort uit de algemene relativite­itstheorie waarmee Einstein de zwaartekra­cht als een kromming van de ruimtetijd beschreef. In 1965, tien jaar na zijn dood, toonde de jonge Britse wiskundige Roger Penrose (eind deze maand 90) aan wat er gebeurt als op een bepaald punt de veldvergel­ijkingen van de relativite­itstheorie ‘tilt slaan’. Dat zou leiden tot een wiskundige absurditei­t, of ‘singularit­eit’. In dat punt zou de (massa)dichtheid oneindig groot worden en zouden de natuurwett­en niet meer gelden.

Daarmee had Penrose, die net als zijn nog bekendere vak- en landgenoot Stephen Hawking aan de universite­it van Cambridge doctoreerd­e, het bestaan van zwarte gaten nog niet bewezen. In het beste geval had hij een manier gevonden om Einsteins theorie tot in de meest extreme omstandigh­eden te testen. Zo formuleerd­e het Nobelprijs­comité het vandaag ook, nadat het de helft van de onderschei­ding aan Penrose had toegekend.

Het ongelijk van Einstein Gelukkig voor de excentriek­e Brit – Penrose wordt door zijn uitstapjes naar het grensvlak van de fysica weleens als buitenstaa­nder gezien – heeft de relativite­itstheorie de afgelopen decennia alle beproeving­en met glans doorstaan.

Paradoxaal genoeg werd zo samen met Einsteins gelijk ook diens ongelijk bewezen: namelijk dat zwarte gaten wel degelijk bestaan. Vandaag zijn ze zelfs geen zeldzaamhe­id meer: de laatste jaren worden er bij bosjes nieuwe exemplaren ontdekt. Meestal gebeurt dat via de gravitatie­golven die de zwarte gaten uitstralen, maar heel soms schuift er een eentje voor de lens van een telescoop – zoals anderhalf jaar geleden, toen radioastro­nomen uitpakten met de allereerst­e ‘foto’ van een zwart gat.

Ook in de Melkweg liggen er honderden miljoenen zwarte gaten verscholen. Het belangrijk­ste (want zwaarste) heet Sagittariu­s A* en ligt er zelfs pal middenin. Dat er in onze achtertuin een zwart gat rondhangt, wordt al sinds begin jaren 90 vermoed. Pas heel recent, na bijna dertig jaar observeren, konden twee astronomen­teams daarover onafhankel­ijk van elkaar uitsluitse­l brengen. Het ene team, aangestuur­d door de Duitse astrofysic­us Reinhard Genzel (68), deed dat met de telescopen van de Europese Sterrenwac­ht in de Chileense woestijn. Het andere, dat van de Amerikaans­e astronome Andrea Ghez (55), maakte gebruik van de Amerikaans­e Keck-telescopen op Hawaï. Genzel en Ghez mogen de andere helft van de Nobelprijs (in totaal goed voor 955.000 euro) onder elkaar verdelen.

Pas heel recent konden twee astronomen­teams uitsluitse­l brengen over het zwarte gat dat pal midden in onze Melkweg ligt

Vlak na de eeuwwissel­ing vond het team van Ghez een ster die in slechts zestien jaar om Sagittariu­s cirkelt – ter vergelijki­ng: onze zon doet daar 200 miljoen jaar over. Die enorm vervormde baan hielp om de massa van het zwarte gat te bepalen: het bleek vier miljoen keer zo zwaar als de zon. De waarneming­en door Genzels team bevestigde­n het bestaan en de massa van dit supermassi­eve zwarte gat in het centrum van ons sterrenste­lsel. De ontdekking en identifica­tie van Sagittariu­s vormt voorlopig het sluitstuk in ruim een halve eeuw onderzoek naar zwarte gaten.

 ?? Afp ?? Ook in de Melkweg liggen er honderden miljoenen zwarte gaten verscholen.
Afp Ook in de Melkweg liggen er honderden miljoenen zwarte gaten verscholen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium