‘Niemand spreekt perfect Nederlands in het echte leven’
Dialecten worden vaak gebruikt om Vlaamse fictie een aura van authenticiteit te geven. Maar al te vaak is het nog erop of eronder. Kunnen Vlaamse fictiemakers iets leren van hun Amerikaanse collega’s?
In Rookie, een Vlaamse film over een motorracer die in december uitkomt, spreekt Matteo Simoni met een accent dat we niet van hem gewend zijn. Op basis van de trailer, die vorige week gelanceerd werd, twijfelen we nog altijd over welk accent hij precies gebruikt. Ook binnen de productie bestaat er verwarring over. West-Vlaams, klonk het vorige week in Het Nieuwsblad. ‘Oost-Vlaams, meer bepaald uit de regio van Aalst en Erpe-Mere en Ninove’, kregen wij maandag te horen. Van een spraakverwarring gesproken.
Allegaartje is soms oké
Regionale accenten en dialecten zijn bijna een gimmick geworden in Vlaamse fictie. Ze zitten overal. De Aalsterse actrice Lynn Van Royen sprak in Beau Séjour met een Limburgse tongval. Dat accent leerde ze van collega-actrices Joke Emmers en Charlotte Timmers. Ze spraken Van Royens teksten in op een bandje. En in Undercover 2, dat nu op zondagavond loopt op Eén, spreekt de Antwerpse Ruth Becquart plots Oosteekloos.
Toch doen fictiemakers het niet zomaar. ‘Een dialect of een goeie tongval geeft je film of serie meer naturel’, zegt Philippe De Schepper, showrunner en bedenker van onder meer Eigen kweek. ‘Bijna niemand spreekt in het echte leven perfect AN. Als je iets wilt maken dat authentiek overkomt, probeer je je acteurs te laten spreken zoals mensen dat in werkelijkheid doen.’ De Schepper groeide op in Vlaams-Brabant met West-Vlaamse ouders die ook Frans spraken. ‘Met mijn ouders sprak ik een West-Vlaams dat ik in Vlaams-Brabant geleerd had. Die situatie heeft mijn taalgevoeligheid aangewakkerd. Daarom ga ik er ook in fictie zo secuur mee om. Voor mij is het best oké dat je in een politieserie een allegaartje van dialecten hebt. Want mensen uit verschillende delen van het land kunnen binnen de politie perfect samenwerken. Maar als je een reeks maakt over West-Vlaamse boeren die weed gaan kweken, moeten ze écht West-Vlaams spreken.’
Dus zochten De Schepper en zijn team destijds voor Eigen kweek naar echte WestVlaamse acteurs. Voor de niet-West-Vlamingen werd een verhaallijn gezocht die het mogelijk maakte dat ze het niet hoefden te leren. ‘Ik ben er geen voorstander van om acteurs een nieuw dialect aan te leren. Het is een keurslijf op de set. Als je het goed wilt doen, kost het veel tijd. En die tijd heb je vaak niet.’
Dialect uit de jeugd
Het productieteam achter Undercover 2 koos ervoor om dat wel te doen met Ruth Becquart. ‘Ons idee achter de dialecten was: we nemen de broers (gespeeld door doorgewinterde West-Vlamingen Wim Willaert en Sebastien Dewaele, red.) centraal en bouwen rond hen zo veel mogelijk authentiek West-Vlaams’, legt Undercover-showrunner Nico Moolenaar uit. ‘Als dat niet kan, zoals in het geval van Ruth, zochten
we naar een geloofwaardige insteek. Zij koos zelf voor Oost-Vlaams omdat het niet ondenkbaar is dat iemand uit OostVlaanderen bij een West-Vlaamse manege terechtkomt. Ruth viel daarvoor terug op een specifiek Oost-Vlaams dialect dat ze in haar jeugd sprak. Om dat terug te vinden, heeft ze de hulp gekregen van een kennis die het dialect spreekt.’
Bij het eerste seizoen van Undercover deed de productie iets gelijkaardigs. ‘Voor Ferry Bouman zijn we op zoek gegaan naar een Brabantse topacteur. Op de set kon hij dan acteurs corrigeren die geen Brabanders waren. Dat werd dus Frank Lammers. Toch hebben we zo veel mogelijk Brabanders gecast. Als dat niet lukte, hebben we niet geprobeerd om Brabants na te doen. Een uitzondering is Elise Schaap, die Brabants geleerd heeft voor haar rol als Ferry’s vrouw, Danielle. Elise is uitzonderlijk goed met accenten en kan zonder problemen ook een Vlaamse spelen als ze dat zou willen. Dat hebben we gemerkt door de manier waarop ze ons kon imiteren.’
Het viel Moolenaar toen overigens ook op dat Nederlandse kijkers het minder gewend zijn dat er een dialect of een lokale tongval gesproken wordt op tv. ‘Er kwam aanvankelijk veel reactie op het feit dat er in de reeks zo veel Brabants gesproken wordt. Veel mensen moesten hun weg naar de ondertiteling op Netflix nog vinden. Dat leverde de reeks uiteindelijk alleen maar meer publiciteit op.’
Professionele coaches
Toch zijn die dialecten geen typisch Vlaamse trend. Ook in Amerikaanse fictie hebben ze de laatste jaren een stevige opmars gemaakt, één die gelijkloopt met de opkomst van kwaliteitsseries. Reeksen waarbij er secuur met de juiste accenten wordt omgesprongen krijgen een aura van kwaliteit, de acteurs die een tongval perfect onder de knie krijgen ook. De personages komen authentieker over en de kijkers krijgen tussen de lijnen door een heleboel extra informatie mee: over pakweg de herkomst, de sociale klasse en de peergroup van personages.
En het geeft aan dat zowel de productie als de acteur fors in een rol geïnvesteerd heeft. Terwijl Vlaamse acteurs veelal een beroep doen op collega’s of native speakers, zijn professionele dialectcoaches de voorbije decennia in zwang geraakt in de VS. Dat komt ook doordat heel wat Britse acteurs naar de VS trekken om er carrière te maken. Het zijn linguïsten die een rist accenten beheersen.
Monnikenwerk
‘Acteurs die zich een andere tongval aanmeten, nemen een groot risico’, zegt dialectcoach Erik Singer in een van zijn Youtubefilmpjes. Daarin weegt hij de taalprestaties van enkele groten der aarde: Kevin Costner bakt er in Robin Hood: prince
of thieves niets van, de Britse acteur Idris
Elba is in The wire uitstekend als Stringer Bell, de drugskoning uit Baltimore. Elba, die in Londen bij een Ghanese moeder en een vader uit Sierra Leone opgroeide, zou jaren gewerkt hebben aan die tongval in
The wire. Die reeks liep van 2002 tot 2008 en zijn prestatie werd drie jaar geleden in
The New York Times nog geroemd als ‘een van de meest subtiele, accurate en verbazingwekkende dialectweergaves ooit’. In dezelfde reportage wordt ook duidelijk hoe detaillistisch sommige producties met de juiste uitspraak omgaan. De krant volgde de Britse acteur Dominic Cooper op de set van Preacher. Zijn dialectcoach Samara Bay heeft niet alleen geholpen om zijn tekst te verwerken, tijdens de opnames nam ze plaats op de set en gaf ze aan welke woorden hij in postproductie opnieuw zou moeten inspreken.
Het is monnikenwerk. ‘Als een accent de mist ingaat, is dat meestal niet de fout van de acteur. Het is een combinatie van acteur, coach en productieteam’, beaamt ook Singer. ‘Meestal hadden ze gewoon niet genoeg tijd om zich voor te bereiden.’
‘Als je iets wilt maken dat authentiek overkomt, probeer je je acteurs te laten spreken zoals mensen dat in werkelijkheid doen’
Philippe De Schepper
Showrunner Eigen kweek