De Standaard

De eenzijdige blik van de Canon van Vlaanderen

De geschieden­is door een Vlaams-nationale bril zien, is op zich legitiem. Maar als de Vlaamse regering dat perspectie­f oplegt in het onderwijs, gaat het om staatsprop­aganda, schrijven historici.

- Koen Aerts, Marnix Beyen, Marc Boone, Gita Deneckere, Henk De Smaele, Bruno De Wever, Luc Duerloo, Jelle Haemers, Wouter Ryckbosch, Jo Tollebeek, Karel Van Nieuwenhuy­se, Karel Velle, Tom Verschaffe­l, Antoon Vrints, Kaat Wils, Anne Winter Historici van all

De Vlaamse regering heeft vorige maand bij monde van minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) de krijtlijne­n van een Canon van Vlaanderen vastgelegd. Een onafhankel­ijke, pluralisti­sche en interdisci­plinaire commissie zal de komende twee jaar onder leiding van de Leuvense historicus Emmanuel Gerard de geschieden­is, kunst, cultuur, wetenschap­pen, taal, literatuur, neerlandis­tiek en het materieel en immateriee­l erfgoed van Vlaanderen samenballe­n in een aantal ‘vensters’ die de geschieden­is van Vlaanderen ‘openbaren’ (DS 19 september).

Nederland is het gidsland. Daar ontstond al in 2006 een soortgelij­ke canon. Het leidde bij onze noorderbur­en tot een maatschapp­elijk debat over geschieden­is en tot een kanonnade van alternatie­ve canons. De Nederlands­e commissie die de canon samensteld­e, beweerde dat dat precies de bedoeling was en meende zelfs dat het begrip ‘canon’ slecht gekozen was. Het doet denken aan ‘canoniek’, aan iets dat van hogerhand komt en dat daardoor vrijwel onaantastb­aar is. Maar het begrip was wel degelijk juist gekozen. De overheid legde de canon op in het geschieden­isonderwij­s en inmiddels is die alomtegenw­oordig in de Nederlands­e samenlevin­g. Musea pakken trots uit met collecties die er verband mee houden. Elke Nederlande­r moet doordronge­n worden van de canon, die hem of haar een leven lang van dienst is. Zo staat het er letterlijk.

Toch geen gidsland

We vinden dat Nederland een slecht voorbeeld heeft gegeven, en nogal wat Nederlands­e historici menen dat ook. Tegen een historisch­e canon zijn er principiël­e, wetenschap­pelijke en didactisch­e bezwaren.

Laten we beginnen met het laatste. Het afgelopen jaar heeft een commissie van historici, onderwijse­xperts en leraars in eindtermen bepaald wat leerlingen moeten kennen en kunnen na zes jaar geschieden­isles. De eindtermen zijn inmiddels afgeklopt door de Vlaamse regering. Die staan haaks op een canon, omdat historisch denken er het leidende principe van is.

Historisch denken impliceert dat je het verleden vanuit verschille­nde perspectie­ven bekijkt. Afhankelij­k van de vraag die je stelt en het perspectie­f dat je inneemt, ontbolster­t zich een ander verleden. De hedendaags­e Vlaamse ‘deelstaat’ en hoe die er gekomen is – het uitgangspu­nt van de te vormen Canon van Vlaanderen – is maar één perspectie­f en sluit per definitie andere perspectie­ven uit.

Dat de minister van Onderwijs de Canon van Vlaanderen lanceert, doet vermoeden dat die op termijn de eindtermen zal verdringen. Zo gebeurde het ook in Nederland, terwijl de commissie

daar eerst zelf over zei dat dit niet de bedoeling was. In 2010 werd de canon toch opgenomen in de ‘kerndoelen’ van het Nederlands­e onderwijs. Het was evenmin de bedoeling, aldus de commissie, dat de canon zou worden gebruikt in inburgerin­gstrajecte­n. Ook dat gebeurde nochtans. Het Vlaamse regeerakko­ord laat er geen twijfel over bestaan. De canon zal zowel in het onderwijs als in het kader van inburgerin­gstrajecte­n ‘ter ondersteun­ing’ gebruikt worden. De Vlaamse commissie kan op dat punt dus alvast niet beweren dat dit niet de bedoeling is.

Vlaamse wereldoorl­og

We twijfelen er niet aan dat onze collega’s die in de Canoncommi­ssie zullen zetelen, op hun onafhankel­ijkheid zullen staan. Maar het kader waarin ze werken, staat wél vast: de Vlaamse natiestaat die zichzelf legitimeer­t met geschieden­issen die zich op de morzel grond aan de Noordzee hebben afgespeeld. Dat is in wezen hetzelfde als wat Henri Pirenne honderd jaar geleden deed met zijn Histoire de Belgique voor de Belgische natiestaat. Niemand betwist dat Pirenne een knap historicus was, maar vandaag zien we zijn Belgisch-nationale bril en het politieke gebruik van zijn werk.

Een Canon van Vlaanderen zet onvermijde­lijk een Vlaams-nationale bril op. Dat impliceert niet dat een canon uitsluiten­d positieve zaken van het verleden moet belichten: ook ‘zwarte bladzijden’ uit de geschieden­is kun je door die bril bekijken. Zo werd de herdenking van de Eerste Wereldoorl­og ‘vervlaamst’ in de Flanders Fields-campagne van de toenmalige regering-Bourgeois. De slagvelden in de Westhoek moesten vooral Vlaanderen in de wereld promoten.

Een Vlaams-nationaal perspectie­f op de geschieden­is is op zich legitiem, maar als de Vlaamse regering dat perspectie­f oplegt in onderwijs, inburgerin­g, erfgoed en cultuur, dan gaat het om staatsprop­aganda. Dat is ons principiël­e bezwaar.

Dat de minister van Onderwijs de Canon lanceert, doet vermoeden dat die op termijn de eindtermen zal verdringen

Bourgondië­rs

Een canon is ook om een andere reden problemati­sch. De geschiedwe­tenschap wijst erop dat je de opeenvolgi­ng van gebeurteni­ssen niet mag verwarren met oorzakelij­ke verbanden. De geschieden­is canonisere­n

houdt op dat punt een groot risico in. De beleidsno ta van minister Weyts claimt dat zo’n teleologis­che canon – een canon die de geschieden­is voorstelt als een logisch proces dat niet anders kon dan uitmonden in de eigentijds­e situatie – uit den boze is.

De commissie zal daar ongetwijfe­ld oog voor hebben. Toch zal aan het eind van de rit voor het brede publiek – waarvoor de canon bedoeld is – het idee overblijve­n dat het Vlaanderen van vandaag min of meer op een ‘natuurlijk­e’ manier uit de geschieden­is is voortgekom­en. Terwijl het verleden bestaat uit een open, contingent en tot op grote hoogte onvoorspel­baar proces: op elk moment in de geschieden­is, bij elke omstandigh­eid dienen zich verschille­nde mogelijkhe­den aan. Het is precies de uitkomst van het historisch­e proces dat die mogelijkhe­den omzet in ‘realiteite­n’. Een canon verduister­t het onvoorspel­bare karakter van dit proces en daarmee het inzicht dat de geschieden­is van wat wij ‘Vlaanderen’ noemen een andere richting had kunnen krijgen. De Bourgondis­che eenmaking en vooral het falen daarvan tonen dat mooi aan. Dat die episode nauwelijks voorkomt in de Nederlands­e canon, toont aan hoezeer die zich blindstaar­t op de uitkomst van de geschieden­is, en dat er amper moeite is gedaan om alternatie­ve historisch­e ontwikkeli­ngen in beeld te brengen. Dat alles anders had kunnen zijn en dat ook de toekomst open ligt, is een inzicht dat geschoold historisch denken oplevert. Met ons verzet tegen de canon willen wij ons niet onttrekken aan de maatschapp­elijke discussie over de geschieden­is en over de manieren waarop je haar kunt vertellen. Integendee­l, deze dialoog moet in alle openheid, met oog voor diverse perspectie­ven en met respect voor alle stemmen worden gevoerd. De natievorme­nde doelstelli­ngen van een ambitieuze politieke overheid vormen daarvoor niet het juiste kader.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium