Heropvoeding van de ‘verdorven man’
De Franse feministe Pauline Harmange haat mannen. Ze schreef er een boekje over, getiteld Moi les hommes, je les
déteste (‘Mannen, ik haat ze’). Op veel aandacht rekende ze niet, maar ze kreeg een geweldige promotiecampagne in de schoot geworpen. Een overijverige staatsambtenaar dreigde met een rechtszaak, omdat het boek zou aanzetten tot haat op basis van geslacht (DS 9 september). Bijgevolg vliegt het nu de deur uit. Een Engelse en Duitse vertaling staan op stapel.
Harmange zet in het essay uiteen hoe bevrijdend ze het vindt om de andere sekse te haten. Vrouwen hebben het volste recht om mannen en alles waar zij voor staan, te verafschuwen, betoogt ze. Mannenhaat is een feest. Het brengt vrouwen samen in verbondenheid en liefde, in wat voor vorm ook. Het laat ze toe hun eigen identiteit te construeren, los van mannen.
Een oproep tot haat is dit niet, en het staat Harmange inderdaad vrij om mannen te verachten. Dat doet ze voluit. Ze haat mannen als groep. Het zijn geweldenaars, egoïsten en onderdrukkers. Ze heeft wel een echtgenoot, maar in een niet-homofobe samenleving had ze als biseksuele jonge vrouw misschien een andere keuze gemaakt, schrijft ze. Samen proberen ze zijn mannelijkheid te ‘deconstrueren’. Maar hij blijft vasthouden aan typische gedragspatronen, zoals ratio laten primeren op emotie en een oplossing aanreiken voor haar problemen, in de plaats van gewoon een luisterend oor te bieden. ‘Vooruitgang vraagt moeite, maar het is het waard’, noteert Harmange.
Dat zinnetje vond ik het meest beklijvend. Heropvoeding van de verdorven man. Hij moet worden bewerkt tot hij zich naar de juiste gedragsvorm plooit: gedrag zonder enig spoor van mannelijkheid. Want we zijn een onbeschreven blad bij de geboorte, meent Harmange. Als de seksen verschillen, ligt dat aan hun socialisatie. Die staat ten dienste van mannelijke belangen. Mannen leren dat ze vrouwen mogen onderdrukken, mishandelen en verkrachten, vrouwen leren dat ze onderdanig moeten zijn en dat hun lotsbestemming in de armen van een man ligt.
Alles wat mannen typeert, wijst vanuit dat perspectief op een verlangen naar macht over vrouwen. Mannenhaat is bijgevolg maar logisch.
Volgens Saskia De Coster wil Harmange vooral iets zeggen wat eigenlijk voor zich spreekt, maar toch nog uitleg behoeft: dat vrouwen hun identiteit wel zelf kunnen bepalen, los van mannen
(DS 26 september). Maar als haar boodschap werkelijk zo triviaal was, had Harmange geen uitgever gevonden. De viering van mannenhaat als middel tot bevrijding van vrouwen staat minstens even centraal.
De Coster ziet daar blijkbaar geen graten in. Mannenhaat en vrouwenhaat zijn niet zomaar elkaars tegenhanger, gezien de realiteit van vrouwenonderdrukking en mannelijk privilege, meent ze, in navolging van socioloog Allan Johnson.
Dus mogen vrouwen mannen minachten.
Dat is ook wat Harmange zegt. Maar zijn mannen werkelijk verenigd in een gemeenschappelijke missie om vrouwen te onderdrukken? Zijn ze systematisch geprivilegieerd? Zijn vrouwen louter slachtoffer?
Harmanges essay illustreert vooral tot welke excessen een ideologisch gedreven mensbeeld kan leiden. Ik zie bio-ontkenning in haar puurste vorm, met bijbehorende oogkleppen en simplistische analyses. In die zin was het boekje erg onthullend. Het toont wat er gebeurt als je het beeld van de mens als een onbeschreven blad consequent doortrekt. Je verzeilt in een kortzichtig dader-slachtofferperspectief. Mannen worden gesocialiseerd tot gevoelloze overheersers, vrouwen tot passiviteit. Het is een ideale voedingsbodem voor haat.
Biologievrij denken doet beide seksen onrecht aan. Het ontkent mannelijk slachtofferschap en vrouwelijke daadkracht. Het verhindert inzicht in de geëvolueerde dynamiek tussen beide geslachten. Zonder de theorie van seksuele selectie, met concepten als vaderschapsonzekerheid, ouderlijke investering en vrouwelijke partnerkeuze, kun je die niet begrijpen. Je ziet dan alleen – soms erg reëel – vrouwelijk slachtofferschap. Je ziet niet dat mannen vooral in seksuele competitie zijn met elkaar, in plaats van samen te spannen tegen vrouwen, en hoeveel slachtoffers daarbij vallen. Mannen vermoorden vooral andere mannen. Van alle moordslachtoffers wereldwijd is 81 procent een man. Mannen zijn niet alleen oververtegenwoordigd aan de top, maar ook aan de onderkant van de samenleving.
Voor die klasse van mannen die geen enkele vrouw ooit ziet staan, omdat ze niet voldoen aan de strenge vrouwelijke vereisten, blijven velen al helemaal blind. ‘Overal waar ik kom, word ik minachtend behandeld door een sekse die zichzelf zo geweldig vindt’, mailt een oudere boerenzoon. Ik kreeg nog zulke mails, vol pijn en frustratie. Empathie voor die mannen is meestal ver te zoeken. Zoals de boerenzoon besluit: ‘Pijn en verdriet is niet alleen voorbehouden aan het vrouwtje. Ook het mannetje krijgt zijn portie. Maar daarover wordt alleen maar hard gezwegen.’
Biologievrij denken doet beide seksen onrecht aan: mannen worden gesocialiseerd tot gevoelloze overheersers, vrouwen tot passiviteit