Ondanks dure beloften behouden ex-ministers eigen personeel
De regering-De Croo belooft een ‘andere politiek’. Maar fundamentele hervormingen wees ze door naar het parlement, waar die mogelijk een stille dood sterven.
Het gros van de afscheidnemende ministers doet de komende jaren een beroep op twee door de staat betaalde medewerkers. Alle partijen willen in theorie af van dat voorrecht, maar bij de Vivaldi-onderhandelingen lag de MR dwars.
Een ex-minister die zijn twee chauffeurs behoudt, een andere die zo voorkomt dat zijn medewerkers hun job verliezen: een federale minister of staatssecretaris die afzwaait, heeft tijdens de volgende legislatuur recht op twee voltijdse, door de staatskas betaalde medewerkers. Een rondvraag van De Standaard leert dat de meeste oudministers uit de regering-Wilmès daarvan gebruik zullen maken.
De regeling moet vermijden dat ex-regeringsleden plots zonder omkadering vallen, maar de laatste jaren is ze uitgegroeid tot een symbool van een oude politieke cultuur. Zo werden zulke medewerkers tijdens de vorige legislatuur ingeschakeld als privéchauffeur, campagnehulp of partijmedewerker. Het systeem werd ook gebruikt om oud-kabinetsmedewerkers te behoeden voor werkloosheid. Excellenties die slechts enkele maanden of zelfs weken minister waren geweest, deden er soms jarenlang een beroep op.
De kwestie belandde al op de tafel van de regeringen-Leterme, -Di Rupo en -Michel. De Zweedse regering beloofde in de Kamer meermaals de regeling aan te pakken, maar daar bleef het bij. De werkgroep Politieke Vernieuwing kwam tijdens de vorige legislatuur overeen het recht sterk in te perken, naar Vlaams voorbeeld.
Sinds 2015 hebben Vlaamse oud-ministers slechts recht op één medewerker gedurende twee jaar, op voorwaarde dat ze niet kunnen terugvallen op een parlementair mandaat (waarbij sowieso een medewerker hoort). In 2017 dienden de N-VA, de PS, de MR, CD&V, Open VLD, Groen/Ecolo en het CDH een resolutie in die voor zo’n aanpassing pleit. Ze werd Kamerbreed goedgekeurd.
Ook het Bureau, het leidinggevende orgaan van de Kamer, besliste indertijd om de regeling ‘te herbekijken’. Onder meer de liberalen, socialisten, groenen en christendemocraten, die de huidige Vivaldi-regering vormen, bevestigden vorig jaar aan De Standaard voorstander te zijn van minstens een inperking vanaf de volgende regeerperiode. Ook de huidige oppositiepartijen N-VA, Vlaams Belang en PVDA waren daarvoor gewonnen.
Tijdens de regeringsonderhandelingen kwam de kwestie ter sprake in het kader van initiatieven rond politieke vernieuwing. Volgens verschillende bronnen waren de meeste partijen voorstander van een hervorming, waarvoor slechts een koninklijk besluit gewijzigd moet worden, maar verzette de MR zich. De meerderheid van de afscheidnemende ministers behoort tot de partij van Georges-Louis Bouchez. Er werd afgesproken de regeling pas tegen het einde van de regeerperiode opnieuw onder de loep te nemen. Bouchez noch zijn woordvoerders waren bereikbaar voor een reactie.
Twee chauffeurs
Aangezien besloten werd momenteel niets te veranderen, kunnen de huidige afscheidnemende ministers van de regeling gebruikmaken. Tien van de dertien ministers uit de regering-Wilmès zijn geen lid van de regering-De Croo. Zes van hen geven aan een beroep te zullen doen op de twee medewerkers. Het gaat daarbij steeds om oud-kabinetsmedewerkers. Twee ex-ministers, Philippe De Backer (Open VLD) en Marie Christine Marghem (MR), zeggen nog niet beslist te hebben. CD&V’ers Pieter De Crem en Nathalie Muylle waren niet bereikbaar.
Philippe Goffin (MR), die tien maanden minister was, is net als zijn partijgenoot François Bellot van plan om de twee medewerkers de komende jaren in te zetten voor zijn parlementaire werk en het opvolgen van contacten en projecten daterend van zijn ministerschap. ‘Dit zijn geen comfortwerkers’, zegt Goffin. Daniel Bacquelaine geeft aan zijn twee chauffeurs te zullen houden. Ook Denis Ducarme (MR) neemt twee ex-kabinetsleden mee. ‘Het zijn mensen die anders hun job zouden verliezen’, zegt hij.
‘Natuurlijk ga ik er een beroep op doen’, zegt ook ex-minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD). Het gaat om haar vaste secretaresse en een universitaire medewerker die vanuit Sciensano komt en al op haar kabinet werkte. ‘Ze zullen voor mij werken, niet voor de partij.’ Oud-minister van Justitie Koen Geens (CD&V), nu Kamerlid, zal de medewerkers inschakelen om zijn archieven te ver werken en om wetgevend werk op te volgen. ‘Het gaat niet om een chauffeur’, zegt hij. ‘Ik rijd nu zelf.’
Ook Denis Ducarme (MR) neemt twee exkabinetsleden mee. ‘Het zijn mensen die anders hun job zouden verliezen’
‘We engageren ons voor een totaal andere politiek’, zei premier Alexander De Croo (Open VLD) bij zijn regeerverklaring vorige week. ‘We lanceren een hervormingstraject opdat in ons land politiek meer zou rijmen met ethiek. (...) Het persoonlijk belang heeft de laatste jaren te zeer geprimeerd.’ Het is overduidelijk een speerpunt voor de nieuwe regering: de installatie van een nieuwe politieke cultuur.
Die ambitie krijgt een eerste deuk, nu blijkt dat voorlopig niet geraakt wordt aan een van de meest symbolische kenmerken van de als verouderd beschouwde manier van aan politiek te doen – het onvoorwaardelijk toekennen van medewerkers aan ex-ministers (zie blz. 1). Het doet de vraag rijzen tot welke andere politieke hervormingen deze regering in staat zal zijn.
De Croo werd daarover gisteren kritisch bevraagd tijdens het vragenuurtje in de Kamer. N-VA-parlementslid Joy Donné vond het ‘heel moeilijk begrijpbaar in crisistijd’ dat de regering twintig leden telt en een recordaantal van zeven vicepremiers, inclusief kabinet (DS 8 oktober). Hij vroeg De Croo om zich te engageren dat de totale kosten aan kabinetten en personeel die van de regering-Michel niet zouden overstijgen, maar daar ging De Croo niet op in. ‘Ik moet vaststellen dat u de vaagheid van het regeerakkoord hanteert’, zei Donné.
Democratische vernieuwing is nochtans een absolute prioriteit voor regeringspartijen als Groen en Ecolo. Het regeerakkoord bevat een hoofdstuk met die titel. Daarin formuleert de regering zelf een aantal doelstellingen. Zo wil ze archieven toegankelijker maken, het gebruik van lobbyregisters uitbreiden, klokkenluiders beter erkennen en de stemleeftijd voor de Europese verkiezingen verlagen tot zestien jaar.
Partijdotaties
Maar diepgaandere hervormingen zijn schaarser en vaak vrijblijvend geformuleerd. Zo zal er ‘geëxperimenteerd’ worden met nieuwe vormen van burgerparticipatie, zoals burgerkabinetten of gelote panels, die ‘aanbevelingen’ kunnen doen. De spelregels voor de federale formatie worden ‘geëvalueerd’, ‘met bijvoorbeeld een formele deadline of een deblokkeringsmechanisme’. De hervorming van de partijfinanciering wordt ‘verdergezet’, net als die van het ‘statuut van parlementsleden’. Van een daling van de partijdotaties of het aantal parlementsleden is daar geen sprake.
Een reeks andere, veel fundamentelere voorstellen passeerden ook uitgebreid op de onderhandelingstafel. Maar uiteindelijk werd besloten om ze niet uit te werken in de schoot van de regering, maar over te laten aan het parlement. De regering doet het parlement, dat er zich in samenspraak met ‘burgers, de universitaire wereld en de samenleving’ over moet buigen, enkele suggesties.
‘Wat komt daarvan?’
Het gaat om burgerparticipatie, de modernisering van de grondwettelijke rechten en vrijheden, meer transparantie, de budgettaire evaluatie van verkiezingsprogramma’s en wetsvoorstellen en het controleren van de verkiezingsuitslagen. Nog verregaander zijn thema’s als de aanpassing van de kieswet (kieskringen, het ritsprincipe, de opvolgers, de lijststem), een mogelijke aanpassing van het aantal parlementsleden, de toekomst van de Senaat en de procedure om de Kamer te ontbinden.
De vraag is of het parlement de komende jaren op eigen houtje tot een consensus kan komen over die uiterst gevoelige kwesties, en er zich geen regering mee bemoeit die zelf over een meerderheid beschikt. In regeringskringen wordt al volop getwijfeld of hervormingen op die domeinen ooit het daglicht zullen zien. ‘Wat zal daar uiteindelijk van komen?’, klinkt het sceptisch. Tekenend lijkt dat de bevoegdheid politieke vernieuwing uiteindelijk niet aan een minister werd toegekend.
De voorzitters van CD&V, Open VLD en SP.A toonden zich bij het openingscollege van politicoloog Carl Devos (UGent) redelijk eensgezind over de knelpunten (DS 7 oktober), maar stonden veel verder van elkaar af als het ging over de oplossingen daarvoor. Het lijkt niet evident dat de zeven Vivaldi-partijen in het parlement elkaar daarover plots wel vinden.
Tekenend lijkt dat de bevoegdheid politieke vernieuwing uiteindelijk niet aan een minister werd toegekend