Ook grensbewoners hebben grenzen
Het besluit om in maart grenzen te sluiten was niet gebaseerd op rationele afwegingen, maar op een gevoel, schrijft Caroline de Gruyter.
om het virus te bestrijden, rezen die interne grenzen weer uit het asfalt op. Omdat al die maatregelen precies op de grens stopten. En aangezien die maatregelen ook elke week weer veranderen – nationaal, uiteraard – worden grensbewoners daar knettergek van.
Duitsland heeft deze week, als EUvoorzitter, in Brussel voorgesteld om daar iets aan te doen en tenminste dezelfde kleurcodes te gaan hanteren. Europa bestaat voor een kwart uit grensregio’s. Er zijn miljoenen grensarbeiders, die in het ene land wonen en in het andere werken. 44 procent van alle mensen die in Luxemburg werken, woont in omringende landen. In Genève werken 85.000 transfrontaliers, die in Frankrijk wonen.
Decennialang zijn Europeanen zo verwend met het vrije personenverkeer, dat grenzen voor hen weinig betekenis meer hadden – Belgen die dagelijks naar Luxemburg pendelen, Franse verpleegsters in Duitse ziekenhuizen,
Nederlandse ondernemers die in België wonen. Wat die mensen de afgelopen maanden hebben beleefd, was niet fijn. En nu de tweede golf van de pandemie is gearriveerd, dreigt de ellende opnieuw te beginnen. Fiscale, sociale en praktische ellende.
Meteen nadat de lockdowns in maart waren begonnen, namen EU-regeringen maatregelen om grenzen open te houden voor vrachtverkeer – met aparte green lanes, zodat vrachtwagens niet in de file hoefden te staan. Zo hielden ze de interne markt overeind. Dat was heel belangrijk: de interne markt is de basis van de Europese integratie. Maar met bewoners van grensstreken hielden regeringen minder rekening. Sommige landen, zoals België, sloten de grens helemaal voor personenverkeer. Andere, zoals Duitsland, deden het half: ze sloten haar, maar controleerden niets, ze sloten alleen bepaalde stukken, of ze controleerden zo streng dat er geen doorkomen aan was. En Nederland hield de grens open.
Na enige tijd lieten veel landen wel weer grensarbeiders binnen, als die speciale pasjes van hun werkgever hadden. Maar iedereen had andere pasjes, en er kwamen misverstanden. Uiteindelijk produceerde de Europese Commissie één formulier dat iedereen erkende.
Maar dat loste niet alle problemen op. Verre van. Mensen kregen boetes omdat ze stiekem over de grens kleren van de stomerij haalden die ze er vóór de lockdown hadden gebracht. Vaak konden mensen familie over de grens niet bezoeken. Na maanden kregen sommigen het zo benauwd dat ze, verstopt in andermans kofferbak, ouders of kinderen opzochten. Anderen moesten van hun baas thuis werken en kregen geen speciaal pasje. Maar als je werkplek naar een ander land verhuist, moet je daar na een paar weken belastingen gaan betalen.
Ook ziektekostenverzekeringen werken niet meer. Zo kwamen heel veel mensen in de problemen. Lokale autoriteiten en politici sloegen alarm in de hoofdsteden. Elk land moest toen met de buurlanden nieuwe afspraken maken over belastingen, verzekeringen en uitkeringen. Bern met Rome, Berlijn met Luxemburg, enzovoort. Eén regeling om in crisistijd op terug te vallen, bestond niet.
Wat nog niet opgelost is: ondernemers die subsidie uit speciale coronapotjes wilden claimen. Zo moest een Nederlandse visboer uit Geleen zijn winkel sluiten. Nederland weigerde hem te helpen, omdat hij net over de grens in België woont. Vervolgens probeerde hij het in België, maar werd ook daar geweigerd: Nederland, dat jarenlang belastingen en sociale afdrachten van hem had ontvangen, moest hem maar helpen. Uiteindelijk gaf Nederland toe. Maar toen kwam het volgende probleem: voor een aanvraag moet je in het Nederlandse systeem inloggen met een Nederlands ID-nummer. Wie niet in Nederland woont, heeft zo’n nummer niet. Dit is nog altijd niet geregeld. Het lijkt erop dat de rechter daarover moet beslissen.
De hamvraag is: heeft het iets opgelost, al die grenssluitingen? Is het virus erdoor getemd? Die vraag is niet te beantwoorden, zei Martin Unfried van het Instituut voor Transnationaal en Euregionaal grensoverschrijdende Mobiliteit (ITEM) van de universiteit van Maastricht laatst tijdens een conferentie in Ierland: elk land meet coronagevallen anders, data zijn niet te vergelijken.
Het besluit om in maart grenzen te sluiten was, kortom, niet gebaseerd op rationele afwegingen maar op een gevoel. Het was grotendeels een paniekreactie. De huidige situatie bevestigt dat: de grenzen zijn al sinds juni redelijk open, maar Nederland kleurt donkerrood en Duitsland niet. ‘De beheersing van het virus was een nationale opdracht die stopte bij de grens’, concludeerde Unfried.
Zo functioneert Europa: grensbewoners die de Europese integratie tot realiteit maken, worden daar keihard voor gestraft. Hopelijk komt daar eindelijk aandacht voor.
Na maanden lockdown kregen sommigen het zo benauwd dat ze, verstopt in andermans kofferbak, familie die over de grens woont opzochten