Helpt een beetje moederpoep bij de melk premature baby’s?
Baby’s die met een keizersnede ter wereld komen, krijgen mogelijk niet genoeg bacteriën van hun moeder mee om snel een gezonde darmflora op te bouwen. Een minuscule hoeveelheid moederpoep bij de babymelk zou wonderen kunnen verrichten.
Poep met ziektekiemen, zoals hepatitis, B-streptokokken of het herpesvirus. Met de ontlasting van ruim de helft van de moeders die mee wilden doen aan een volslagen nieuw experiment met fecestransplantatie, was wel iets mis. Vrouwen met die ontlasting werden uit voorzorg uitgesloten van het experiment, onlangs beschreven in vakblad Cell. Disclaimer: doe zo’n experiment dus vooral niet thuis, waarschuwen de onderzoekers.
De zeven moeders die overbleven, stemden ermee in om een heel klein beetje van hun poep aan hun baby te voeren om de ontwikkeling van hun kersverse darmflora een zetje in de goede richting te geven. De vrouwen waren de afgelopen jaren met een keizersnede bevallen in het Helsinki University Central Hospital. De baby’s kregen vlak na hun geboorte 3,5 milligram moederpoep (qua hoeveelheid vergelijkbaar met één suikerkorrel) opgelost in moedermelk. Een dosis die goed is voor één à tien miljoen bacteriën.
Maar waarom? Van kinderen die via een keizersnede geboren worden, is bekend dat ze minder bacteriën van hun moeder meekrijgen. Ze komen niet in contact met de micro-organismen die in en rond de vagina en anus van de moeder leven. En dat heeft mogelijk verstrekkende gevolgen voor de samenstelling van de darmflora en daarmee ook voor het immuunsysteem.
Grootschaliger experiment
Na een jaar lijken de darmflora van alle baby’s al veel meer op elkaar, maar het immuunsysteem werkt de achterstand die het opliep tijdens het eerste levensjaar misschien wel nooit helemaal weg, denken de auteurs. ‘Daardoor zouden deze kinderen later mogelijk een verhoogde kans hebben op het krijgen van auto-immuunziekten, zoals astma of atopisch eczeem’, zegt Willem de Vos, van de Universiteit van Wageningen en de Universiteit van Helsinki, en een van de auteurs van de Cell-studie. ‘Er lijkt een oorzakelijk verband te zijn tussen die ziekten, de darmbacteriën en de keizersnede.’
Hoewel de onderzoekers niets kunnen zeggen over het immuunsysteem van de behandelde baby’s, lijkt de ingreep geslaagd. Na enkele weken al leek hun darmflora opmerkelijk veel op die van baby’s die vaginaal geboren zijn. Bepaalde types bacteriën – de bacteroïden, die een belangrijke rol spelen bij de vertering van moeilijk afbreekbare suikers in melk en waarvan er normaal maar weinig van aanwezig zijn in de darmen van keizersnedebaby’s – tierden binnen de kortste keren welig in de babybuikjes. En andere ‘slechte’ bacillen, zoals de opportunistische klebsiella en enterococcus, die de kop opsteken als er weinig concurrentie van goedaardige bacteriën is, dolven juist het onderspit.
‘We hopen, en verwachten, dat deze kinderen later geen verhoogde kans meer hebben op auto-immuunziekten zoals astma en atopisch eczeem’, zegt De Vos. Daar is het met deze ingreep uiteindelijk om te doen. Maar met slechts zeven deelnemers kunnen harde conclusies daarover niet worden getrokken. Daarom zijn De Vos en zijn collega’s een grootschaliger experiment aan het optuigen waaraan – zo hopen de onderzoekers – tientallen moeders en baby’s willen meedoen. Bij deze studie gaan de onderzoekers de ontwikkeling van het immuunsysteem van de kinderen gedurende enkele jaren volgen.
Fecestransplantatie is niet nieuw. Ontlastingsbacteriën worden wel vaker van een gezonde donor naar een ontvanger overgebracht via een sonde om de darmflora te herstellen. De ingreep wordt vooral gedaan bij hardnekkige darminfecties van Clostridium difficile, of bij chronische darmontsteking.
‘De ingreep die nu in Cell beschreven staat, is wel behoorlijk vernieuwend’, zegt medisch microbioloog Ed Kuijper van het Leids Universitair Medisch Centrum die ervaring heeft met fecestransplantatie bij volwassenen. ‘In sommige Zuid-Amerikaanse landen is het een gewoonte om baby’s die met een keizersnede geboren zijn, een vaginaal uitstrijkje van de moeder te geven in de mond. Maar dit experiment, met de feces, gaat wel echt een stap verder en is origineel.’
Tegelijkertijd plaatst Kuijper kanttekeningen bij de studie. ‘Qua opzet vind ik het niet zo sterk omdat er geen controlegroep was bestaande uit baby’s die geen poepbehandeling kregen. Ook kun je er niet zeker van zijn dat de bacteroïden, die uiteindelijk in groten getale in de babydarmen leefden, afkomstig zijn van de moeder. Er zijn slechts indirecte aanwijzingen. Terwijl je met uitgebreide moleculaire technieken de microorganismen in moeder en kind nauwkeurig met elkaar kunt vergelijken. Dat is hier niet gedaan. Harde bewijzen zijn er dus nog niet. Maar het is een interessante eerste aanzet.’
‘We verwachten dat deze kinderen later geen verhoogde kans meer hebben op auto-immuunziekten’
Willem de Vos Universiteit van Wageningen en van Helsinki