Bouchez spreekt ‘Mijn ontslag was niet het beste voor de partij’
MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez recht zijn rug na enkele woelige weken. ‘Ik heb de kwadratuur van de cirkel zelf willen oplossen, wachtte op een mirakel. Dat is er natuurlijk niet gekomen.’
‘Ik ben trots op mijn successen, dat is ook een van de redenen waarom ik geen ontslag heb genomen. Maar als ik er een puinhoop van maak, neem ik daar ook de verantwoordelijkheid voor. Ik ga me niet verstoppen of uitvluchten zoeken.’
MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez toont berouw na een periode waarin hij niet alleen de gebeten hond was tijdens de formatie, maar ook zijn eigen partij op stelten zette. Zijn poging om de Waalse minister Valérie De Bue (MR) te vervangen door Denis Ducarme (MR), zijn tegenstander bij de voorzittersverkiezingen – en een man, bleek illegaal te zijn.
Het geflater beschadigde zijn partij en vooral hemzelf. ‘Het fascineert me hoeveel mensen met mijn persoon bezig zijn’, zegt Bouchez. ‘Ik voel wel hoe sommigen mij, zeker op de sociale media, willen afschilderen als een woelig kind dat omkadering nodig heeft. Ze veroorloven zich tegenover mij dingen die ze met anderen niet doen. Dat mag nu wel eens stoppen.’
Die omkadering is er nu wel, in de vorm van de G11, een groep van tien wijzen uit de partij die u, de elfde man, zullen bijstaan.
‘Die elf – het zijn bijna de Francs Borains (de Bergense amateurvoetbalclub waarvan Bouchez voorzitter is, red.) – zijn er om me uit te dagen, om mijn klankbord te zijn. Dat verandert niets aan de prerogatieven van de partijorganen of van de voorzitter. De voorzitter blijft de voorzitter. Hij moet met iedereen overleggen en daarna de knoop doorhakken. Zeggen dat ik onder voogdij ben geplaatst, is absurd.’
‘Ik kan uitleggen waarom ik de ministerportefeuilles zo wou verdelen, maar als ik zie wat dat heeft teweeggebracht, kan ik alleen maar erkennen dat het een vergissing was. Ik heb de kwadratuur van de cirkel zelf willen oplossen, wachtte op een mirakel. Dat is er natuurlijk niet gekomen.’
U wou vooral een oplossing voor Denis Ducarme (MR), voor wie in de regering geen plaats meer was en die dan maar in de plaats van die arme Valérie De Bue moest komen.
‘Ik moest een uitweg voor hem zoeken. Met Sophie Wilmès (MR) als onbetwiste nummer één in de federale regering en David Clarinval (MR) als nummer twee – op zich al een conservatieve keuze – had ik geen plaats meer. Denis Ducarme verdiende het nochtans. Hij heeft zich erg ingezet tijdens de coronaperiode. Bovendien was hij mijn tegenstander bij de voorzittersverkiezingen. Ik heb willen tonen dat ik niet wrokkig ben. Het was een slecht idee, een vergissing omdat ik ook niet meer wist wat anders te doen.’
Kende u het Waalse decreet dan niet dat zegt dat een derde van de ministers van het andere geslacht moet zijn?
‘Natuurlijk wel, maar in de gemeenteraad komt een derde van een schepencollege van acht neer op twee schepenen, in de Waalse ministerraad zijn het drie op acht ministers. Eigenlijk moet ik blij zijn dat dit decreet bestaat. Het heeft me verhinderd een stommiteit te begaan door een uitsluitend mannelijke delegatie af te vaardigen in de Waalse regering en Valérie De Bue, die het niet verdiende, eruit te zetten.’
‘Hoe dan ook zou er altijd kritiek zijn geweest, want we kwamen van zeven ministers plus de Senaatsvoorzitter en moesten naar twee ministers en een staatssecretaris. CD&V en Groen hebben in die zin in miniatuur de problemen beleefd waar ik in XXL-versie mee te maken kreeg. Wat de situatie erger heeft gemaakt, is een gebrek aan overleg. Ik heb altijd veel overleg gepleegd, maar sinds het begin van de zomer, met de gecompliceerde onderhandelingen en alle wendingen in de formatie, heb ik dat minder kunnen doen. Als er dan iets voorvalt, sta je nog meer in de vuurlinie.’
En Ducarme in de kou.
‘Hij kan in elk geval niet zeggen dat ik niet het onderste uit de kan heb willen halen om hem te helpen, zelfs tot ik er mijn eigen mandaat mee in gevaar bracht. Denis zal nog een belangrijke rol spelen voor de partij, maar je moet de tijd de tijd geven. Er zijn veel goede racepiloten in de wereld, er is slechts plaats voor twintig F1-piloten. Dat is nu zo.’
En dat terwijl Mathieu Michel als staatssecretaris voor Digitale Agenda wel mag toetreden tot de regering. Speelt zijn achternaam mee?
(fel) ‘Ik aanvaard die intentieprocessen niet. Ik ben de zoon of de broer van niemand. En toch ben ik voorzitter kunnen worden. Het is dus niet zo dat dit van tel is in een partij als de MR. Je kunt toch ook
‘De voorzitter blijft de voorzitter. Hij moet met iedereen overleggen en daarna de knoop doorhakken. Zeggen dat ik onder voogdij ben geplaatst, is absurd’
niet iemand straffen omdat hij een bepaalde familienaam draagt? Ik heb niet Michel gekozen, ik heb Mathieu gekozen. En ik weet dat hij beslagen is in digitalisering. Hij heeft eraan gewerkt als gedeputeerde in Waals-Brabant, heeft ervaring met de uitbouw van digitale netwerken. Ik heb alle vertrouwen in hem. Als je gepassioneerd en creatief bent, kun je met deze bevoegdheid iets bereiken.’
Maar dat ongenoegen in uw partij, hoe kunt u daarmee verder. Senaatsvoorzitster Sabine Laruelle (MR) had het zelfs over maffieus clangedrag.
‘Een clan? Ik? Ik ben helemaal alleen! Ik had ook niet de indruk dat die kritiek aan mij gericht was. Natuurlijk was er kwaadheid in de partij. Veel van die colère kwam voort uit ontgoocheling over mij, in wie de hoop was gesteld voor een andere stijl van leiden, voor meer transparantie en moderniteit. Misschien zijn er ook wat oude wonden opengereten, ik neem de verantwoordelijkheid daarvoor en heb mijn excuses aangeboden.’
U weigerde ontslag te nemen op het lange crisisoverleg vorig weekend.
‘Ik heb nooit zoiets gezegd. De vraag is me ook nooit gesteld. Ik heb vooral veel engagement en affectie voor de partij gehoord. We hebben tien uur gepraat, maar zolang heeft de discussie over mijn figuur niet geduurd. We zijn snel overgeschakeld op wat belangrijker is, omdat we wel beseften dat mijn ontslag niet het beste was voor de MR. Deze crisis markeert voor mij het tweede hoofdstuk in mijn voorzitterschap, waarin ik volop met de partij bezig kan zijn.’
Dat de coalitiepartners u nog niet zo lang geleden voor het blok zetten en u dwongen om afspraken na te komen, is vergeten? ‘Voor mij was dit een soort politiek Pearl Harbour. Je bent aan het onderhandelen over vrede, en dan bombarderen de Japanners je kapot. Dat is wat hier is gebeurd. In volle formatie voel je dat er iets aan de hand is, dat men achter je rug bezig is. Goed, de Amerikanen hebben de oorlog gewonnen. Dit is niet het moment om rekeningen te vereffenen. Ik wil dat de federale regering zo stabiel mogelijk is, tot 2024 regeert en successen boekt. Ik kijk vooruit. In 2024 moet de MR de grootste Franstalige partij zijn.’
Wat heeft u daarvoor in handen? Wat is voor u het belangrijkste in het regeerakkoord?
‘We zijn kunnen landen met een akkoord waarin vele liberale accenten zitten. Alles wat de regering-Michel heeft beslist, blijft behouden. Op het vlak van justitie, politie of asiel hebben we heel wat binnengehaald. De sociale bescherming van zelfstandigen, inclusief het pensioen, wordt opgetrokken. En we gaan een debat zonder taboes voeren over de toekomst van dit land. Het belangrijkste zinnetje in het regeerakkoord is allicht dat waarin staat dat er geen bijkomende belastingen mogen komen.’
Dat zinnetje is langer dan dat. Er staat achter: behalve in het kader van budgetbesprekingen.
‘Dat weet ik. Dat zinnetje engageert de regering dat er geen belastingen bijkomen zolang het budgettaire traject wordt gerespecteerd. Wie gelooft in de ernst waarmee dit is uitgetekend, moet tot de conclusie komen dat er geen bijkomende belastingen bijkomen. In elk geval geen nieuwe belastingen voor de gewone mensen, voor de middenklasse.’
‘De fiscale lasten in ons land zijn ook al zo hoog dat we het ons niet kunnen veroorloven ze nog te verhogen. Een rijkentaks, allemaal heel mooi, men moet eens stoppen te beweren dat je daar een miljard euro mee kunt ophalen. In Frankrijk lukt dat in verhouding alvast niet. We moeten ook maar eens ophouden de PTB na te praten met hun retoriek over “rijkentaks” of de “breedste schouders” die de zwaarste lasten moeten dragen.’
Wat dan met het zinnetje in het regeerakkoord over de eerlijke bijdrage voor de grootste vermogens?
‘Ik heb dat zinnetje net laten wijzigen om weg te blijven van die PTB-retoriek. Iedereen weet intussen dat dit gaat over een effectentaks. We hebben een akkoord om die taks aangepast te reactiveren. De principes zijn duidelijk, we wachten op de uitwerking. Dat belet niet dat we in ons land nood hebben aan een grote belastinghervorming die de lasten op arbeid vermindert en meer rechtvaardigheid brengt in het systeem. Velen zijn het eens over de principes, de uitwerking, daar is nog veel werk aan.’
Veel loopt vast op een inefficiënte overheid. U bent het er nu toch mee eens dat we een staatshervorming nodig hebben?
‘We zijn tegen een staatshervorming vandaag. Maar dat de werking van de staat tegen 2024 moet verbeteren en dat we dat nu al moeten voorbereiden, hebben we altijd gezegd. Ons land blokkeert vandaag omdat bevoegdheden te versnipperd zijn. In een tijd van kolossale veranderingen moeten we efficiëntere staatsstructuren krijgen, of we kunnen ons niet tijdig aanpassen. Zeker aan Franstalige kant is daar grote nood aan.’
‘Een staatshervorming moeten we met open vizier bekijken, zonder taboes. Voor het eerst in de geschiedenis is er nu een staatshervorming in twee richtingen mogelijk, met regionaliseringen en ook herfederaliseringen als dat nodig is. Wij geloven nog in de meerwaarde van België.’
Het klinkt misschien wat bot, maar hoe kan het dat zo’n verdediger van België geen Nederlands spreekt?
‘Ik besef dat dit een groot probleem is. Ik volg nu elke ochtend lessen Nederlands, maar ik ben een product van het Franstalig onderwijs. Ik heb een universitair diploma zonder dat ik één les Nederlands gehad heb. We moeten dat veranderen. Het Franstalig onderwijs moet maken dat kinderen toch een minimum aan Nederlands kennen. Ze moeten geen boeken kunnen schrijven of het journaal presenteren, maar helemaal niets, dat is niet normaal.’
U kreeg zelfs het verwijt dat u de onderhandelingen niet kon volgen omdat uw Nederlands onvoldoende is.
‘Lamentabel. Beledigend, en ook grappig eigenlijk. Ga eens vragen of het waar is dat ik niet reageerde op teksten in het Nederlands? Men verweet me net dat ik te veel tussenbeide kwam en geen compromissen wou sluiten. En dan zeggen dat ik het niet begreep? Ja, dan had ik helemaal niet kunnen reageren.’
‘Nu weet ik wel dat denigrerend spreken over iemand een traditionele techniek is in de politiek, maar eerlijk gezegd, ik kan resultaten voorleggen. Men kan me veel verwijten – over mijn karakter en zo – maar dat ik niet kon volgen of mijn dossiers niet ken? Zelfs mijn tegenstanders moeten erkennen dat ik nog wel tot tien kan tellen. Ik weet van wie die aanvallen komen. Ik ben niet rancuneus, ik heb wel een goed geheugen.’
‘In tijden van kolossale veranderingen moeten we efficiëntere staatsstructuren krijgen. Zeker aan Franstalige kant is daar grote nood aan'