De Standaard

Nieuwe regering telt flink meer kabinetsle­den

De regering-De Croo start met 69 kabinetsle­den meer dan het maximum onder de vorige regering. Gemiddeld zijn de kabinetten wel kleiner.

- Wim Winckelman­s

De regering-De Croo heeft het cijfer vrijdag vastgelegd: op alle kabinetten samen zullen 838 inhoudelij­ke en uitvoerend­e medewerker­s aan de slag zijn. De kabinetten van de vicepremie­rs PierreYves Dermagne (PS), Sophie Wilmès (MR) en Vincent Van Peteghem (CD&V) zijn de grootste met 64 leden. Staatssecr­etaris voor Gelijke Kansen Sarah Schlitz (Ecolo) doet het met 18 persoonlij­ke medewerker­s.

Op het systeem van kabinetten bestaat al lang kritiek: ze bevatten een partijpoli­tieke hofhouding die weinig tegenspraa­k duldt. Er werken soms briljante geesten, maar evengoed middelmati­ge creaturen. Ze zijn vooral met de korte termijn bezig en vaak meer met partijpoli­tiek dan met beleid. Ze zijn vooral het bewijs van het institutio­nele wantrouwen tussen de minister en zijn administra­tie, met overbodige doublures tot gevolg.

Toch groeien de kabinetten opnieuw. 838 persoonlij­ke medewerker­s, dat zijn er een pak meer dan het maximum dat de vorige federale regering zichzelf toestond. De regering-Michel wilde het aantal kabinetsme­dewerkers beperken tot maximaal 769. Het gaat hier telkens om individuel­e werknemers, in voltijdse equivalent­en landde de regering-Michel op ongeveer 650.

Vicepremie­rs

Ondanks de beloftes van politieke vernieuwin­g kan het aantal kabinetsle­den niet verder omlaag. Dat heeft vooral te maken met de samenstell­ing van de nieuwe regering. Die telt geen vier partijen, zoals de regering-Michel, maar zeven, en elk willen ze een vicepremie­r, en een eerlijke verdeling van het aantal ministerpo­rtefeuille­s. Daardoor is de regering-De Croo geland op een ploeg die vier excellenti­es meer telt dan de vorige regering. Met vijftien ministers zit ze aan het wettelijke maximum, anders dan de regeringen-Michel en -Di Rupo.

Vooral de vele kabinetten van vicepremie­rs vallen op, liefst zeven, evenveel als er regeringsp­artijen zijn. Ook die grote kabinetten voor vicepremie­rs zijn het gevolg van het eeuwige wantrouwen tussen coalitiepa­rtners. Het gevolg is dat elke partij op het kabinet van een vicepremie­r een schaduwkab­inet opricht om het beleid in handen van andere partijen in de gaten te houden.

De gemiddelde grootte van de kabinetten gaat wel omlaag, daar hadden partijvoor­zitters Egbert Lachaert (Open VLD) en Joachim Coens (CD&V) publiekeli­jk voor gepleit. Daar waar de regeringen­Leterme nog kabinetten telden met 78 (Laurette Onkelinx) en 69 kabinetsle­den (Steven Vanackere), is het grootste kabinet nu iets kleiner. De gemiddelde hofhouding van de federale ministers daalt van maximaal 42,7 leden onder Michel tot 38 leden onder De Croo.

Ook de verdeling van de bevoegdhed­en is intussen vastgelegd. Daarbij valt vooral op dat de federale investerin­gsmaatscha­ppij FPIM onder minister van

Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) valt. De groenen hadden gehoopt dat de FPIM – minstens gedeelteli­jk – als overheidsb­edrijf onder hun voogdij zou komen, aangezien ze een belangrijk­e rol speelt in het investerin­gspact van de nieuwe regering, met daarin heel wat groene investerin­gen.

Over de uiteindeli­jke kostprijs van de kabinetten bestaat nog geen duidelijkh­eid. De groene ministers willen die bijvoorbee­ld beperken door hun kabinetten allemaal in hetzelfde gebouw – de Brusselse Financieto­ren – onder te brengen. Het eindbedrag zal ook afhangen van het aantal deeltijdse­n op de kabinetten en de mate waarin ambtenaren worden overgenome­n van de administra­tie.

De gemiddelde hofhouding van de federale ministers daalt van maximaal 42,7 leden onder de regering-Michel tot 38 leden onder De Croo

 ??  ?? Dermagne, Wilmès en Van Peteghem: elk 64 cabinetard­s.
Dermagne, Wilmès en Van Peteghem: elk 64 cabinetard­s.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium