Vlaamse canon
Blijkbaar doceert Wouter Smets aan zijn studenten andere eindtermen geschiedenis dan wij die kennen, zo blijkt uit zijn reactie (DS 9 oktober), op een opinie die wij met dertien collega’s publiceerden (DS 7 oktober). De bewering dat een leraar bij wijze van spreken een heel jaar over China kan lesgeven, is volstrekt onjuist. De eindtermen zijn in grote mate op westerse geschiedenis gericht. Ze leggen alleen op dat er ook niet-westerse samenlevingen moeten worden behandeld.
De eindtermen leggen wel degelijk kennis op, zo abstract zijn ze niet. De nieuwe eindtermen bevatten historische sleutelbegrippen die leerlingen moeten kennen en kunnen hanteren. Alleen laten die sleutelbegrippen ruimte voor de leraar, en vertrekken ze niet uitsluitend vanuit het perspectief van de natiestaat.
Aan die centrale kritiek gaat Smets voorbij. Volgens hem zou de canon nodig zijn voor leraren met een beperkte historische voorkennis. Tja. De Vlaamse overheid heeft zonet educatieve masteropleidingen opgericht om de opleiding van leraars te versterken. We denken namens de vier universiteiten te kunnen spreken om te stellen dat daar geschiedenisleraars worden opgeleid die inhoudelijk goed onderlegd zijn. Zij kennen hun vak en zijn in staat relevante historische inhouden te selecteren waarmee hun leerlingen de eindtermen halen. We zijn ervan overtuigd dat lerarenopleiders aan de Vlaamse hogescholen dat ook doen. We hebben dus geen door de overheid opgelegde nationale canon nodig. Ook niet om betekenis te geven aan het verleden, dat doen de nieuwe eindtermen nu al. Maar betekenis geven aan het verleden is wel wat anders dan het heden legitimeren. We nemen aan dat onze collega het daarmee eens kan zijn.