De Standaard

Weglopen van het heden lukt niet meer

- Ignaas Devisch

Een groot deel van ons ongemak met de pandemie is dat de alweer strengere maatregele­n het vertier sterk inperken. Normaal slagen we erin van de diepe emoties of grote vragen weg te lopen door te vermeien in wat Blaise Pascal omschrijft als divertisse­ment – afleiding zeg maar. Aanhoudend plannen maken over hoe ons leven er ooit zal uitzien, is dan een van de vele strategieë­n om het heden te ontlopen. Daarom had Pascal een diep wantrouwen tegenover die neiging tot escapisme. Wanneer onze toestand werkelijk gelukkig was, schrijft hij, zouden we geen verstrooii­ng nodig hebben om er niet aan te denken.

We wachten vandaag misschien niet langer op de Messias, maar de gedachte dat iets of iemand ons zal verlossen, blijft sterk aanwezig in onze culturele verbeeldin­g. Wat in het Nieuwe Testament als parousie is aangeduid – de komst van de Heer – toont zich vandaag in allerlei gedaantes: de hoop op een volledige ontrafelin­g van ons DNA en de mogelijkhe­id om dat aan te passen aan onze voorkeur, het verlangen naar een technologi­sch bestaan dat de zwaarte van het leven zou wegnemen, of de gedachte dat we in een smetvrije toekomst het menselijke lijden volledig uit de wereld zullen helpen. Natuurlijk is het verlangen naar een beter bestaan de motor van vooruitgan­g en bracht dat ons veel goeds. Tegelijk is de exclusieve focus op de vaart der vooruitgan­g een manier om niet met onszelf bezig te moeten zijn.

Die eschatolog­ische aandrift is sinds een halfjaar abrupt een halt toegeroepe­n. De mentale vluchtrout­es zijn grotendeel­s afgesloten en de grote thema’s dienen zich in alle brutalitei­t aan: de angst voor de dood, de zin van ons leven, de betekenis van werk in ons leven, het besef dat de grote liefde is uitgelopen op vervreemdi­ng en stilte. Er valt wel wat te overdenken, zodra de kelder en de zolder zijn opgeruimd.

We zijn dus noodgedwon­gen in het heden aanbeland, maar de verzuchtin­g naar een nieuwe uitweg is voelbaar aanwezig. Bijvoorbee­ld door nostalgisc­h terug te blikken op een zorgeloos precoronav­erleden: wat was het fijn zonder covid-19. Zoals Schopenhau­er ooit aanstipte: wij doorleven onze mooie dagen zonder ze op te merken en pas wanneer de slechte dagen zich aandienen, verlangen we terug naar die andere. Begrijpeli­jk, maar volstaat het om deze periode door te komen?

Het komt me voor dat we iets geheel anders nodig hebben. Tot voor de pandemie gingen we er doorgaans van uit dat het complexe rad van de geglobalis­eerde wereld zou blijven draaien. Nu het raderwerk even stokt, slaat de angst ons om het hart en luidt de vraag of het ooit nog goed komt. Daarmee besteden we opnieuw het heden uit aan de verre toekomst, terwijl de uitdaging zich vandaag voordoet: slagen we erin ons staande te houden? Dat is tot nader order een hachelijke zaak, zeker voor mensen met een klein kot, die niet over het geld beschikken om er even uit te ontsnappen. ‘In het nu leven’ klinkt eerder als een duur betaald devies van een kudde zelfverkla­arde coaches dan als een vorm van steun die velen hard nodig hebben. Het hic et nunc doorstaan is een zware opgave geworden en niets is evident tijdens deze beproeving.

De pandemie is in velerlei opzichten het grootste existentië­le experiment uit de geschieden­is van de mensheid. Al een halfjaar lang vragen miljarden mensen zich tegelijk af hoe het verder moet met hun leven. Dat is vermoedeli­jk nooit eerder gebeurd en langzamerh­and dringt het tot ons door dat we midden in een Griekse tragedie zijn beland. Telkens wanneer we denken van het probleem te kunnen weglopen, slaat het lot ongenadig toe. Voor laatmodern­en die uitgaan van een volledige greep op het bestaan, is het schokkend om met die mislukking te moeten leven. We hebben blijkbaar niet alle grillen van het leven onder controle, ondanks of dankzij de vaart der vooruitgan­g. Misschien kunnen we leren van de oude Grieken, die op een lucide wijze doordronge­n waren van lotsbestem­mingen en van de menselijke feilbaarhe­id om in precaire situaties de verkeerde keuzes te maken. Natuurlijk moeten we niet deemoedig het hoofd buigen voor het onheil dat ons overkomt. En neen, dat hoeft niet te leiden tot diepdonker­e conclusies alsof de mens zelf het virus zou zijn. Blindeling­s tegen het lot strijden of ervoor vluchten, maakt de situatie erger dan ze al is. De vraag luidt of er morgen een nieuwe Sophocles opstaat die ons aan dat inzicht herinnert. Of wachten we tot het te laat is om daarna in razernij onszelf de ogen uit te steken?

De pandemie is het grootste existentië­le experiment uit de geschieden­is

 ??  ?? Ignaas Devisch is hoogleraar medische filosofie en ethiek aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekeli­jks op dinsdag.
Ignaas Devisch is hoogleraar medische filosofie en ethiek aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekeli­jks op dinsdag.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium