Tienermeisjes worden minder vaak zwanger
(en hebben later seks)
Officiële statistieken laten al enige tijd zien dat het aantal tienermoeders jaar na jaar daalt. Bij gebrek aan cijfers over de abortussen in ons land kon lang niet nagegaan worden of er dan misschien meer abortussen plaatsvonden. De laatste info daarover dateerde nog uit 2008. Maar begin dit jaar maakte de evaluatiecommissie zwangerschapsonderbreking een inhaalbeweging: cijfers tot en met 2017 werden vrijgegeven.
Daaruit blijkt nu dat niet alleen het aantal tienermoeders is gedaald, met liefst 40 procent over zeven jaar, ook het aantal abortussen bij tieners daalde navenant. Er worden dus eenvoudigweg minder jonge meisjes zwanger. Dat concluderen Silke Brants (Fara) en Katrien Vermeire (Sensoa) in een nieuw rapport. Fara is een vzw die luistert en informeert bij zwangerschapskeuzes, Sensoa is het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid. Ze baseerden zich voor de geboortes op de cijfers van Statbel, of het Belgische statistiekbureau.
Minder seks, meer anticonceptie
Brants en Vermeire zien twee potentiële verklaringen voor die trend. Ten eerste is de seksuele activiteit bij jonge vrouwen gedaald, zoals blijkt uit de studie Jongeren en Gezondheid, uitgevoerd door de UGent. Het betreft een bevraging die om de vier jaar herhaald wordt. In 2014 zei 52 procent van de meisjes van 17 en 18 jaar dat ze ervaring hadden met geslachtsgemeenschap. Vier jaar later was dat nog 41 procent. Bij jongens van die leeftijd doet er zich geen vergelijkbare daling voor.
Een tweede belangrijke verklaring is de beleidskeuze om anticonceptie meer terug te betalen aan jonge vrouwen. Sinds 2004 geldt een verhoogde terugbetaling voor anticonceptiepillen als je jonger dan 21 bent. Voor de klassieke noodpil betaal je dan minder dan 1 euro. Sinds 2013 is ook het spiraal gratis voor die leeftijdsgroep. Cijfers van de apothekersbond laten zien dat de verkoop van anticonceptiemiddelen aan -21-jarigen inderdaad gestegen is. Dit alles leverde België in 2019 de eerste plaats op in de European Anticonception Atlas. De beleidsinspanningen werpen dus vruchten af.
Wel zijn er duidelijke verschillen tussen de gewesten. In Brussel deed zich de grootste daling voor: in 2010 raakten daar nog 33 op 1.000 meisjes zwanger, zeven jaar later 15 op 1.000. Zowat de helft koos voor een zwangerschapsafbreking. In Wallonië deden er zich niet alleen procentueel maar ook in absolute cijfers het hoogste aantal tienerzwangerschappen voor: in 2017 waren dat er 1.654, of 16 op 1.000. Eén op de drie liet hun zwangerschap afbreken. In Vlaanderen werden in 2017 1.500 meisjes jonger dan 20 jaar zwanger, of 9 op de 1.000. Zeven jaar eerder waren het er nog 13,5 op de 1.000. 43 procent liet de zwangerschap afbreken. Globaal gezien verandert er weinig aan de verhouding tussen geboortes en abortussen: in absolute aantallen dalen beide groepen jaar na jaar.
Blijvende voorlichting Volgens Fara en Sensoa is er meer onderzoek nodig naar de profielen van meisjes die zwanger worden. Beide organisaties hebben geen verklaring voor de verschillen tussen Vlaanderen en de andere gewesten. Ook vragen ze dat de eindtermen van de tweede en de derde graad de voorlichting over vruchtbaarheid en anticonceptie hernemen. Nu wordt die alleen in de eerste graad voorzien. Katrien Vermeire: ‘Het is bekend dat jongeren pas informatie oppikken als ze er echt klaar voor zijn. Scholen besteden hier best blijvend aandacht aan.’
In 2014 zei 52 procent van de meisjes van 17 en 18 jaar ervaring te hebben met geslachtsgemeenschap, vier jaar later was dat nog 41 procent