Brussels contactonderzoek kan niet meer volgen
De doelstelling om alle coronagevallen grondig op te sporen, wordt losgelaten: Brussel belt nauwe contacten van patiënten niet meer op, maar stuurt hen alleen een sms. In de provincie Luxemburg kunnen de testcentra die contacten niet meer ontvangen omdat de labo’s hun maximale capaciteit bereiken.
Net in de landsdelen waar corona het hardst toeslaat, Brussel en Wallonië, komen er barsten in de eerste verdedigingslinie tegen sars-CoV-2: de ‘testing and tracing’. Vorige week bleek al dat de contactonderzoekers in Brussel de werkdruk amper aankunnen
(DS 7 oktober), nu wordt het systeem er aangepast. De hoogrisicocontacten van bevestigde gevallen krijgen geen telefoon meer van een contactonderzoeker. In de plaats wordt er alleen een sms verzonden met een code voor een test, zoals bij sommige mensen die uit een rood reisgebied komen. ‘Zo’n sms is summierder dan een gesprek’, zegt Karine Moykens, hoofd van het interfederaal comité ‘testing and tracing’. ‘Maar Brussel heeft door de toestand keuzes moeten maken.’ Het gewest voert intussen het aantal telefonisten op tot 200.
Ook Wallonië heeft het moeilijk en zal indien nodig overschakelen naar het sms-systeem. ‘We trekken het aantal call agents deze week op van 160 naar 230, met de mogelijkheid om tot 400 te gaan’, zegt Stephanie Wilmet, de woordvoerster van bevoegd Waals minister Christie
Morreale (PS). Al die aanwervingen, en de opleiding van de nieuwelingen, vragen uiteraard tijd, waardoor het effect van een beslissing op zich laat wachten.
In Vlaanderen zijn er momenteel geen capaciteitsproblemen met het centrale contactonderzoek. ‘We kunnen nog altijd alle oproepen doen die we moeten doen’, zegt Joris Moonens van het Agentschap Zorg en Gezondheid.
Meer dan twee dagen wachten
Ook op het vlak van testing wordt duidelijk dat er limieten zijn bereikt. De provincie Luxemburg heeft noodgedwongen de strategie van haar testcentra aangepast. Sinds gisteren mogen zich daar alleen personen met symptomen van covid-19 aanmelden, ze moeten bovendien doorverwezen zijn door hun arts. Dat betekent dat hoogrisicocontacten er niet meer terechtkunnen.
‘In de labo’s (voor Luxemburg,
red.) werden sinds donderdag dagelijks meer dan tweeduizend aanvragen geregistreerd’, stelt Vivalia, de intercommunale die de centra beheert. ‘Honderden tests moeten nog worden verwerkt, waardoor het langer duurt tot de resultaten er zijn en het risico op oververzadiging toeneemt.’
In de testcentra verhitten de gemoederen ook snel. ‘Er kwamen veel mensen langs zonder afspraak’, zegt Vivalia-woordvoerder Fabian Namur. ‘Sommigen eisten een test en weigerden te vertrekken zonder dat ze er een kregen.’
Ook in de rest van het land bereiken de labo’s stilaan hun maximumcapaciteit. ‘Bij de privélabo’s zit er geen rek meer op’, zegt Alin Derom, voorzitter van de commissie Klinische Biologie. Vorige week waren er gemiddeld 38.332 testen per dag, waarvan het leeuwendeel bij de privélabo’s. Artsen merken opnieuw dat de wachttijd voor een resultaat soms oploopt. In Wallonië duurt het bij een kwart van de tests meer dan twee dagen tot het resultaat er is, en ook in Brussel staat de capaciteit onder druk.
Voor een fundamentele sprong is het wachten op de opstart van het ‘nationaal platform 2.0’, waarbij acht universitaire centra tot 7.000 tests per dag kunnen analyseren. De eerste daarvan zouden eind deze maand beginnen, maar dan nog blijft de vraag of er voldoende volk zal zijn om al die tests af te nemen.
Blindvaren
Testen en tracen dient niet alleen om de verspreiding in te dammen, het systeem geeft ook een beeld van de epidemie. Het aantal positieve testen hoort volgens de Wereldgezondheidsorganisatie onder de 5 procent van het totale aantal te liggen. Alleen dan geven tests een beeld van hoe sterk het virus circuleert. In België zitten we op 12 procent positieve tests. Het totale aantal tests groeit de voorbije weken dus niet meer met het aantal positieve gevallen. Om nu onder de 5 procent te duiken, zou de testcapaciteit minstens moeten verdubbelen.
Het besef groeit dat niet meer iedereen die mogelijk besmet is, kan worden getest. ‘Als mensen zonder symptomen niet meer worden getest, dan zitten we weer in de situatie zoals begin maart’, waarschuwt biostatisticus Geert Molenberghs (UHasselt, KU Leuven). ‘Dan beginnen we blind te varen en laten de cijfers zelfs uitschijnen dat de toestand verbetert, terwijl die eigenlijk niet betrouwbaar zijn.’
Op de interministeriële conferentie Volksgezondheid is gisteren beslist dat er een taskforce testing komt. Professor microbiologie Herman Goossens (UZ Antwerpen) zal die voorzitten. Hij zal het testbeleid coördineren en mee de prioriteiten bepalen: wie wordt wanneer getest, en op welke manier?
‘Als mensen zonder symptomen niet meer worden getest, dan zitten we weer in de situatie zoals begin maart’ Geert Molenberghs Biostatisticus UHasselt, KU Leuven
stoot van de chemische installaties en de milieu-impact van de kunststoffen die geproduceerd zullen worden, daarover wil de milieujuriste zich niet uitspreken. ‘Maar je kunt niet om de vaststelling heen dat Ineos al vergunningen aanvraagt terwijl de milieueffecten die de chemie-installaties veroorzaken buiten beeld blijven.’
Ineos heeft de voorbije weken wel enkele cijfers naar voren geschoven over de CO2-uitstoot van de installaties. Veder: ‘Zolang er geen milieueffectenrapport is, blijft het gissen naar het rekenwerk achter de cijfers.’
Overheidssubsidies? ClientEarth vraagt zich onder meer af wat de impact is van de nieuwe fabrieken van Ineos op de plasticvervuiling in de Antwerpse haven. ‘We stellen vast dat bedrijven niet genoeg concrete maatregelen nemen om het weglekken van kleine plastickorrels te vermijden.’
Verder zet ook vraagtekens bij de gevolgen van zo’n grote bijkomende productie in de Antwerpse haven op de totale plasticmarkt. Ineos gaat ervan uit dat er de komende jaren in Europa nood is aan bijkomende productie van basisstoffen voor de productie van allerhande kunststoffen. Maar ClientEarth zwaait met studies die waarschuwen voor overcapaciteit.
Volgens de ngo vertraagt Ineos het duurzamer maken van de maatschappij. ‘De sector van de plasticrecylage kampt met overschotten omdat het goedkoper is om plastics te maken van fossiele energie.’ Dat komt door de lage prijs van olie en gas.
Tot slot is volgens Veder Ineos geen voorloper op het vlak van de introductie van veel duurzamere productieprocessen. Voor Project One wordt ervan uitgegaan dat de CO2-uitstoot vooral beperkt moet worden door de bouw van installaties voor de opvang en opslag van CO2, stelt ze vast. ‘Maar het is veel te vroeg om daar al een voorschot op te nemen. Want niemand heeft momenteel zicht op de haalbaarheid van zo’n opvang in de Antwerpse haven. Wat we wel zeker weten, is dat dergelijke installaties alleen gebouwd zullen worden als de overheid ze zwaar subsidieert. De belastingbetaler zal dus mee de rekening voorgeschoteld krijgen.’