Is de horeca de boosdoener?

De horeca moet vanaf maandag voor vier weken de deuren sluiten. ‘Onwaarschijnlijk hard’, vond Horeca Vlaanderen.

Bij de plekken die besmetten achteraf aanduiden als mogelijke besmettingsbron, maakt de horeca maar 6 procent uit, blijkt uit cijfers van Zorg en Gezondheid. Maar als mensen de vraag beantwoorden welke activiteiten ze nog deden terwijl ze al besmettelijk waren (maar het mogelijk nog niet wisten), geeft zo’n 40 procent aan dat ze een café of restaurant bezochten. Dat is misschien niet zo’n probleem voor gasten aan een andere tafel, maar mogelijk wel voor diegenen die dichtbij zaten.

‘Als een café of een restaurant de richtlijnen nauwgezet volgt, is de specifieke risicofactor “horeca” zeer beperkt’, zegt Niel Hens, professor biostatistiek (UAntwerpen/UHasselt). ‘Er is dus weinig extra risico als je met je gezin uit eten gaat. Maar de horeca is bij uitstek een plek waar veel risicovolle contacten tussen huishoudens plaatsvinden. Je zit er dicht bij elkaar en zonder mondmasker iets te eten of te drinken. Als je op maandag met de ene vriend een pint gaat drinken en later die week met iemand anders, hebben we snel weer één groot netwerk van contacten. Tel daarbij dat we weer binnen gaan zitten, waar de ventilatie vaak niet goed is.’

‘Ik denk ook niet dat de horeca de motor is van de besmettingen, maar hij draagt wel bij’, zegt Steven Van Gucht. ‘Dit is het moment waarop je op verschillende knoppen moet duwen, en helaas zit de horeca daarbij. De cijfers zijn van die aard dat je duidelijke beslissingen moet nemen, en niet kunt kiezen voor te veel nuance. Na de piek moeten we opnieuw meer differentiëren tussen die horecazaken waar het echt veilig is, en andere die het niet nauw nemen met de regels.’

De kantines van sportverenigingen vallen onder de horecaregels, en moeten dus ook sluiten. ‘Het kan een riskante situatie zijn, zeker omdat er piekmomenten zijn’, zegt Van Gucht.