Onze taal lijdt onder minder direct contact
Het coronavirus veroordeelt ons dit najaar opnieuw tot leven in kleine kring. Een slachtoffer is onze taal: die is als een spier die we niet meer dagelijks oefenen.
leer. ‘Zeker mensen uit andere taalgroepen voelen de emotie achter de woorden dan minder. Het gevolg is dat ze “spreekdurf” missen, en dat verhoogt voor hen de drempel. En drempels zijn er al genoeg.’
Oude liederen
Ook in de woonzorgcentra schoot de taal erbij in. ‘Mijn vader van 94 heeft meer dan drie maanden geen bezoek gehad’, zegt Lut Vanbiervliet. ‘In die periode raakte hij besmet. Later bleek dat zijn hoorapparaat stuk was. Wat er dan in zo’n mens omgaat, kan je niet raden.’
‘Als we een gesprek proberen te hebben, vindt hij de woorden moeilijk en moet hij lang naar namen zoeken in zijn geheugen. Dat verbetert steeds na een uur, wat erop wijst dat oefening goed is, denk ik. Het vreemde is dat hij wel feilloos en heel luid oude liederen zingt. En uit het hoofd zijn favoriete gedichten voordraagt. Hij komt uit een generatie die veel van buiten leerde.’
‘Wanneer mensen niet meer in staat zijn om verbaal te communiceren’, zegt Jurn Verschraegen, directeur van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen, ‘is dat dan het gevolg van een cognitieve stoornis, of van het gebrek aan contact? Mensen met dementie hebben vaak angst en ze uiten die. Door luid te zingen, of gebeden en gedichten te reciteren, produceren ze de prikkels die ze missen. Die geven hen houvast, en voldoening. We moeten daar meer aandacht voor hebben door meer geborgenheid te bieden: rustig praten met een zachte, lage stem en mimiek maken daar deel van uit.’
‘Ik denk dat het had kunnen helpen als we meer met mijn vader hadden kunnen praten’, zegt Lut Vanbiervliet. ‘De keuze om die mensen zo nadrukkelijk te isoleren, was volgens mij niet de goeie. Toen hij vanwege een operatieve ingreep in het ziekenhuis lag, was er iemand anders op zijn kamer. Dat vond hij prettig, dat was een vriend. Nu is hij weer alleen, is hij verward en praat hij vaak tegen denkbeeldige mensen.’
Smalltalk
Taal lijdt ook onder isolatie. TeleOnthaal becijferde dat tussen maart en oktober 2020 het aantal coronagerelateerde oproepen over eenzaamheid meer dan verdubbelde in vergelijking met het gemiddelde cijfer van 2019. ‘Veel mensen gaven aan dat ze minder contacten en activiteiten hebben’, zegt Jennifer Pots van Tele-Onthaal. ‘Ze waren op zoek naar een babbel, naar smalltalk, en wilden hun al erg uitgedunde netwerk niet aanspreken om te gaan zeuren.’
‘Het is erg ingrijpend geweest dat er de voorbije zes maanden zoveel sociale contacten wegvielen’, vindt Esli Struys. ‘Het ontbreken van sociaal contact voelt voor het brein aan als een fysiek gemis, als honger. Wanneer we die honger stillen, bijvoorbeeld door een fijn gesprek, voelen we ons weer beter.’
‘Onze gewoonte om ’s middags met zijn tweetjes een kop koffie te drinken is in coronatijd een écht praatmoment geworden’, zegt Jan Rodts. ‘We keuvelen niet meer, maar praten langer, en intenser, en de taal die we gebruiken helpt ons om interessanter en diepgaander te converseren. Dat dagelijkse ritueel maakt veel goed, maar als het voorbij is, voel ik opnieuw wat ik mis door niet met anderen te kunnen praten.’
Zijn echtgenote, Emmy Cassiman, vond een verrassende uitweg. ‘In de voorbije maanden kon ik, omdat onze kinderen en kleinkinderen steeds apart kwamen, veel grondiger met hen praten dan toen we in een grote groep als oudjes op een zijspoor gezet worden. Als je maar met twee bent, lees je elkaar veel beter.’
Virtuele praatbarak
Kan de virtuele praatbarak het fysieke praten op termijn vervangen? Al voor de coronacrisis stelden onderzoekers vast dat millennials twintig keer minder praten met hun buren en een online chat verkiezen boven een face to face-gesprek (Cancer Research UK), en dat ze de overtuigingskracht van virtuele communicatie overschatten. Toch verspreidde een nieuw patroon, met thuiswerken, skypen en zoomen, Teamsgroepen en Google-hangouts, teleen videoconferencing, zich in een mum van tijd als ‘het nieuwe normaal’.
Esli Struys
Volgens Koen Marichal, expert in leiderschap aan de Antwerp Management School, leert de bedrijfswereld ‘om ook online warmte te vinden in onze gesprekken. Maar dat vergt van de leidinggevenden bewuste aandacht, zelfs “wekelijks onderhoud” van het team.’
Hij ziet voordelen in de virtuele conversatie: ‘Status kan minder uitgespeeld worden, iedereen is gelijkwaardiger en de interactie kan zorgvuldiger gestuurd worden. Wat je verliest, is warmte. Fysiek contact, met zijn pauzemomenten en informele contacten, motiveert ons en brengt ons samen als groep. Zelfs even samenzijn mét masker, stimuleert meer dan telewerk. En dat komt de creativiteit ten goede.’
De sleutel is vertrouwen. Ons brein is geprogrammeerd om dreiging af te weren en verbinding te zoeken – een hormonale evenwichtsoefening tussen de neurotransmitters cortisol en oxytocine. Wie dat chemische evenwicht goed leert te beheersen, verhoogt zijn ‘praatintelligentie’ (C-IQ), wat leidt tot een beter begrip, vertrouwen en medeleven.
Dan is het ‘transformerende’ gesprek (delen en geven) binnen bereik, en dat gaat dieper dan het onderhandelende (bevestigen) of positionerende (opiniëren) praten. ‘Het lijkt vanzelfsprekend dat een dieper gesprek het beste lukt met fysiek contact,’ zegt Marichal, ‘omdat je je daarbij kwetsbaar moet opstellen. Maar ik geloof dat mensen zich ook in een virtuele modus veiliger kunnen gaan voelen en zich dan meer open zullen stellen.’
‘Het ontbreken van sociaal contact voelt voor het brein als honger. Als we die honger stillen met een fijn gesprek voelen we ons weer beter’ Specialist neurolinguïstiek VUB