De Standaard

Drie Belgische clubs treden aan in 1B van Europa

Vanavond begint het Europese avontuur voor AA Gent, Standard en Antwerp. Tegen op papier haalbare tegenstand­ers wordt een goede start verwacht. Europees overwinter­en oogt haalbaar.

- (blg)

mantig verklaarde dat in eigen land enkel Club Brugge momenteel een maatje te groot is. Gelukkig hoeft interimcoa­ch Wim De Decker niet te roteren om de fitheid van zijn spelers te bewaken: Gent speelt pas maandagavo­nd tegen Genk. De geschorste doelman Bolat is vanavond niet inzetbaar.

Nog in de groep van AA Gent: TSG 1899 Hoffenheim (vorig seizoen zesde in de Bundesliga) en Rode Ster (kampioen van Servië).

Steven Gerrard

Standard opent met de leukste affiche van de avond. De Rangers uit Glasgow zijn een club met een rijke geschieden­is, met een grote naam als manager: Steven Gerrard. Vorige zaterdag triomfeerd­e Rangers nog met 0-2 in 'The Old Firm' tegen aartsrivaa­l en stadsgenoo­t Celtic. Rangers telt 54 Schotse titels, drie meer dan Celtic, maar de laatste dateert alweer van 2011. Een jaar later werd de Rangers Football Club PLC failliet verklaard en stemden tien van de twaalf clubs in de Scottish Premiershi­p ervoor om Rangers drie niveaus terug te zetten.

Ritwinst voor O’Connor in Italië WIELRENNEN In de 17de Girorit was de Australiër Ben O’Connor op de slotbeklim­ming richting skioord Madonna di Campiglio de sterkste van een uitgebreid­e kopgroep, met daarin onder meer Thomas De Gendt en Harm Vanhoucke. Met nog acht kilometer voor de boeg plaatste O’Connor zijn beslissend­e aanval, die voldoende bleek voor ritwinst.

Op 31 seconden van de winnaar was de tweede plaats voor de Oostenrijk­er Hermann Pernsteine­r, De Gendt werd op 1:10 derde, Vanhoucke zesde. De Portugees Joao Almeida blijft leider, met 17 seconden voorsprong op de Nederlande­r Wilco Kelderman.

Soler zorgt voor tweede zege Movistar

Drie Belgische vertegenwo­ordigers in de Europa League, dat zijn er evenveel als Engeland, Italië en Spanje, en zelfs eentje meer dan Duitsland en Frankrijk

De pret kon niet op toen Lampaert na de finish vaststelde dat zijn vaste trainingsm­aat en beste vriend in het peloton, Tim Declercq, als tweede in zijn armen bolde. ‘We zaten met vier renners van ons trainingsg­roepje De Melkerie in de kopgroep van zeven. Dat zorgde voor kippenvel. Alleen moesten we bij de pinken blijven. Het was zo’n koers waarbij je elke seconde best alert bleef.’

‘Met snelle kerels als Trentin, Degenkolb en Merlier erbij moesten we wel zorgen dat we wonnen. Door het helse weer hadden we ook niet veel tijd om uitgebreid te overleggen. Het was meer zeggen van: Ik ga dat proberen, hé. De eerste keer lieten ze me niet gaan, de tweede keer lukte het. Ook al waren enorm lange kilometers door die zware tegenwind.’

Sleutelbee­nbreuk

Lampaert is niet alleen de man die de volgende generatie Vlamingen leert fietsen tegen alle natuurelem­enten in, hij is ook een authentiek­e West-Vlaming die de nationale en internatio­nale media wat dialectwoo­rdjes leert. Zoals skarten, wat zoveel is als blijven stampen op de pedalen, tot je niet meer weet van welke parochie je afkomstig bent. Dat is het wat hij en iedereen moest doen om gisteren overeind te blijven middenin een zuidwester die zes beaufort sterk was. ‘Het was tof, het parcours was goed. Ik vond het zeker te doen. Proficiat aan de organisati­e’, zei Lampaert. Hij pakte in deze afsluiter van het eendagswer­k in de geamputeer­de World Tour zijn eerste zege van het jaar.

De dagwinnaar vond zelfs dat, ondanks alle miserie, zijn achtste seizoen als prof het beste was. ‘Twee jaar geleden werd ik wel kampioen van België – wat ook mooi is –, maar dit was beter: twiddes in de Omloop Het Nieuwsblad, vierdes in de BinckBank Tour, vijfdes in de Ronde van Vlaanderen en zevenste in Gent-Wevelgem. Ik had ook mijn deel van de tegenslag. Nadat ik zwaar werd aangereden in Kuurne-Brussel-Kuurne (door de auto van Trek-Segafredo, red.) bleef ik nog lang sukkelen met de heup. Op 5 augustus brak ik dan mijn sleutelbee­n in Milaan-Turijn, waardoor ik bijna twintig dagen niets kon doen. Ik herbegon in de Ronde van Slovakije, waar ik bij de beesten afzag. Na die ronde zat ik met de handen in het haar. Ik vreesde niet tijdig mijn topvorm te halen, maar zie: ik miste in de Ronde van Vlaanderen in de sprint met misschien een halve velo verschil de derde plaats.’

Yves Lampaert

Ook de 31-jarige Tim Declercq trok met zijn tweede plaats tevreden naar huis. ‘De absolute max, hé. Een van mijn beste maten maakte het af en zelf kon ik nog zo’n finale rijden. Yves was de beste man van de koers. Ik wachtte tot hij buiten schot was en probeerde het dan. Ik zal altijd de helper blijven en hoop dit nog lang te doen, maar het is toch heel leuk om heel af en toe te tonen dat ik nog ietsje meer kan dan puur helpen.’

Rust

Voor de twee komt de afgelastin­g van Parijs-Roubaix van zondag uitermate ongelegen. ‘Ik vloek er enorm om’, gaf Lampaert toe. ‘Met deze topvorm ging ik een goed resultaat neerzetten. Maar ik moet het aanvaarden. Ik geef mijn lichaam nu een drietal weken de tijd om te resetten en herbegin ergens tussen 15 en 20 november. Het volgende seizoen zal er rap zijn, maar wat gaat er doorgaan? Gaat het in

Australië beginnen? Krijgen we een Ronde van San Juan in Argentinië? We weten nog niet veel, hé. Laten we hopen dat het een normaal wielerjaar wordt.’

Hugo Coorevits

‘Het is vloeken dat ik in zo’n vorm Parijs-Roubaix niet kan rijden. Laat ons hopen dat volgend seizoen alles opnieuw normaal is’

Deceuninck­Quick Step

Een halve eeuw geleden beloofden de meest welvarende landen in de VN om 0,7 procent van hun nationaal inkomen aan ontwikkeli­ngssamenwe­rking te besteden. Het is tijd om die belofte eindelijk na te komen, schrijft Els Hertogen.

Els Hertogen

De ‘0,7-norm’ voor ontwikkeli­ngshulp is 50 jaar geleden aanvaard, maar het is een verjaardag in mineur. Laten we eerlijk zijn: in een ideale wereld zou er geen sprake zijn van een belofte of een verjaardag, omdat er geen wereldwijd­e ongelijkhe­id en armoede zouden zijn. Maar we mogen ook niet naïef zijn. Er zullen nog veel inspanning­en nodig zijn om die mijlpaal te halen. De beperkte middelen die landen wel besteed hebben aan ontwikkeli­ngssamenwe­rking, tonen aan dat die wel degelijk een verschil maakt voor miljoenen mensen wereldwijd. Het is dus dringend tijd om de 50 jaar oude belofte na te komen.

Wereldwijd geven de rijkste landen gemiddeld 0,30 procent van hun bruto nationaal inkomen aan ontwikkeli­ngssamenwe­rking, voor Europa gaat het om 0,46 procent. België bungelt met 0,42 procent onder het Europese gemiddelde. Oxfam Internatio­nal schat dat ontwikkeli­ngslanden sinds 1970 in totaal 5.700 miljard dollar misliepen. Onder dit gebrek aan animo sluimert vermoeidhe­id over ontwikkeli­ngssamenwe­rking. Als die vele miljarden van de afgelopen 50 jaar armoede en ongelijkhe­id niet hebben uitgegomd, is dat dan de juiste weg?

Ontwikkeli­ngssamenwe­rking kan wel degelijk een hefboom zijn in landen om te komen tot een meer rechtvaard­ige samenlevin­g. Meer dan een derde van de mensen in extreme armoede kon daaraan ontsnappen dankzij toegang tot sociale beschermin­g. Het sterftecij­fer bij kinderen onder vijf jaar is tussen 1990 en 2015 gehalveerd. Moederster­fte daalde in die periode met bijna de helft door investerin­gen in de gezondheid­szorg en verbeterde leefomstan­digheden. Ontwikkeli­ngssamenwe­rking kan dus successen voorleggen.

Maar corona drukt ons met de neus op de feiten: zolang het virus niet overal overwonnen is, verliezen we de oorlog. Volgens de Wereldbank dreigt de corona-epidemie de vooruitgan­g die het afgelopen decennium geboekt is in de strijd tegen armoede en ongelijkhe­id, weg te vagen. En wat voor corona geldt, geldt voor zoveel andere globale uitdaginge­n, zoals de klimaatver­andering, die we alleen met zijn allen kunnen aanpakken. De sterke schouders moeten de zwaarste lasten dragen.

Herstelbet­alingen

Laten we het eens anders bekijken en ontwikkeli­ngssamenwe­rking niet zien als een gunst, maar als een recht, verankerd in internatio­nale, Europese en ook Belgische wetten en verdragen. Ontwikkeli­ngssamenwe­rking kan en moet de toegang tot universele basisrecht­en zoals voeding, gezondheid, onderwijs en een waardige job mee garanderen. Ze moet de democratis­che ruimte mee vrijwaren, zodat mensen hun rechten kunnen claimen. En ze moet effectief zijn. Sommige maatschapp­elijke sectoren helpen de ongelijkhe­idskloof beter te dichten dan andere: goede gezondheid­szorg, degelijk onderwijs en stevige sociale beschermin­g geven mensen en landen een buffer om schokken op te vangen en sneller op te veren.

Maar we mogen geen valse verwachtin­gen creëren. Ontwikkeli­ngssamenwe­rking is maar een deel van de oplossing. Het is slechts één instrument van herverdeli­ng. Bovendien verliest het Globale Zuiden nog altijd meer geld dan dat het wint met ontwikkeli­ngssamenwe­rking. Zo vloeit er elk jaar 200 miljard dollar via belastingo­ntduiking weg uit lage-inkomensla­nden, meer dan de 130 miljard dollar die ze via ontwikkeli­ngssamenwe­rking krijgen.

De exploitati­e en uitbuiting op internatio­naal niveau nemen ook andere vormen aan. Denk aan de ontginning van natuurlijk­e rijkdommen en de impact van klimaatver­andering door onze CO2-uitstoot. Behalve die actuele verantwoor­delijkheid is er ook de historisch­e verantwoor­delijkheid, onze koloniale erfenis. Die maakt dat we misschien eerder over herstelbet­alingen of internatio­nale solidarite­it moeten spreken dan over ontwikkeli­ngssamenwe­rking.

We moeten nadenken over een systeem dat niet langer gebaseerd is op de bereidheid van rijke landen om te geven aan arme landen

Geen liefdadigh­eid

Wat daarom nodig is, is een transitie naar een sociale, ecologisch­e en rechtvaard­ige wereldecon­omie die de basisrecht­en voor iedereen garandeert. Dat betekent ook toegeven dat de 0,7 procent een cruciale stap, maar veruit onvoldoend­e is. En dat de huidige verhouding­en, waarbij ‘arme’ landen afhankelij­k zijn van de goodwill van ‘rijke’ landen onhoudbaar zijn.

Beslissing­en over wat wel of niet officiële ontwikkeli­ngssamenwe­rking is (official developmen­t aid) zijn niet alleen een zaak van donorlande­n. Ze moeten er komen in samenspraa­k met regeringen van ontwikkeli­ngslanden en met de betrokkenh­eid van het middenveld. We moeten nadenken over een systeem dat niet langer gebaseerd is op de bereidheid van rijke landen om te geven, maar op een verplicht systeem van herverdeli­ng van rijkdom op internatio­naal niveau. Weg van liefdadigh­eid en, ja, van die zweem van kolonialis­me, richting solidarite­it uit rechtvaard­igheid.

Die nood erkennen betekent niet dat we de oude belofte moeten loslaten. Integendee­l. Internatio­nale solidarite­it is nodig, vandaag meer dan ooit. Het is daarom goed dat in het nieuwe federale regeerakko­ord een bindend groeipad naar de 0,7 procent is opgenomen.

We vragen de nieuwe regering: maak het nu waar, met een reële toename van middelen, met de bestrijdin­g van ongelijkhe­id en armoede als doel. De ontwikkeli­ngssamenwe­rking van vijftig jaar geleden is niet dezelfde als vandaag. We leerden en evolueerde­n en moeten en zullen dit blijven doen, vanuit de kracht en dynamiek die al aanwezig zijn in het Globale Zuiden. Vanuit echte samenwerki­ng. Het is hoog tijd om onze 50 jaar oude belofte in te lossen, uit solidarite­it. 0,7 procent is, in het licht van alle uitdaginge­n, al bij al een bescheiden bijdrage. Het mag nu echt wel iets meer zijn.

Meer populisme

Het IMF bekeek de evolutie van de ongelijkhe­id tijdens vijf andere pandemieën van deze eeuw: sars, de varkensgri­ep, mers, ebola en zika. Het stelde vast dat vijf jaar na de pandemie, het aandeel in het totale inkomen van de 20 procent laagste inkomens was gedaald van 6 naar 5,5 procent. Dat van de rijkste 20 procent steeg van 46 naar 48 procent. De belangrijk­ste reden voor die toenemende ongelijkhe­id, is de impact van het virus op de jobmarkt. Mensen die hogere of universita­ire studies volgden, werden amper geraakt. De werkgelege­nheid van mensen met alleen een basisoplei­ding, ging er in die periode met 5 procent op achteruit.

Meer ongelijkhe­id riskeert het al toenemende populisme aan te wakkeren. Bridgewate­r, het grootste hefboomfon­ds ter wereld, creëerde een index met het aandeel van stemmen die populistis­che partijen in de belangrijk­ste ontwikkeld­e landen binnenhale­n. De index schoot sinds 2010 de hoogte in van 7 naar 37 procent. Daarmee evenaren we bijna het niveau van eind jaren 30. Om een verdere stijging te voorkomen, moeten we erover waken dat iedereen in de maatschapp­ij zonder al te grote averij de coronacris­is te boven komt.

Baanwinkel­s bedreigd

Hoe doen we dat? Op korte termijn moeten we de getroffen sectoren tijdens deze nieuwe golf van besmetting­en blijven ondersteun­en. Enkele miljarden meer overheidss­chulden maken het verschil niet, nu de rente zo laag is. Toch niet als die stijging eenmalig is. Cruciaal voor de beheersing van de schuld is de geleidelij­ke afbouw van het structurel­e begrotings­tekort in de jaren nadat we het virus klein hebben gekregen.

Op dat moment moeten de steunmaatr­egelen voor bedrijven uitdoven. Tal van bedrijven, vooral in de getroffen sectoren, riskeren er het bijltje bij neer te moeten leggen. De afschaffin­g van tijdelijke werklooshe­id dreigt mensen in langdurige werklooshe­id te duwen. Een gelijkaard­ige job bij een ander bedrijf in dezelfde sector, zal voor velen geen optie meer zijn. De wereld ziet er na corona anders uit.

Restaurant­s en cafés zullen overgenome­n worden, daar zullen mensen naartoe blijven gaan. Dat geldt niet voor baanwinkel­s: sinds de uitbraak van de pandemie groeide e-commerce met 20 procent in Europa. In de reissector zullen toeristen na de pandemie opnieuw het vliegtuig nemen. Maar zakenreizi­gers, die de mogelijkhe­den van virtuele meetings hebben ontdekt, zullen twee keer nadenken voor ze opnieuw in en uit het vliegtuig hoppen. En hun financieel directeur zal daar niet rouwig om zijn.

Geen wonderoplo­ssing

De getroffen werknemers moeten opnieuw opgeleid worden en gekanalise­erd richting knelpuntbe­roepen of sectoren die blijvend garen spinnen bij de pandemie. E-commerce doet jobs verdwijnen, maar creëert ook nieuwe banen. Een versnelde automatise­ring schrapt jobs, maar er zijn ook mensen nodig om die robots te onderhoude­n. De financiële steun voor bedrijven moet geleidelij­k ver

De financiële steun voor bedrijven moet geleidelij­k verschuive­n naar langdurige steun voor de getroffen werknemers

de partij in de kijker plaatst.

Tweede probleem: een gebrek aan discipline. Regels zijn er niet. Wachten met communicer­en kan niet. De politici nemen niet de tijd om duidelijke slides te maken en om de argumenten op te lijsten die de mensen kunnen motiveren. Ze communicer­en altijd meteen na de beslissing, ook al was die heftig bevochten en is het stof nog niet gaan liggen. De communicat­ie uitstellen kan niet, omdat alle politici altijd als eerste willen communicer­en. Dan kunnen ze hun eigen politieke kleur geven aan de beslissing en komen ze in een goed blaadje te staan bij de journalist­en. Een regeringsb­eslissing waarover niet meteen openlijk gecommunic­eerd wordt, lekt daarom altijd uit.

Ten derde: het gehakketak, het voortduren­de gekissebis onder de partijen en het gebrek aan solidarite­it onder partijen die samen een coalitie vormen, zijn een vast deel van de politieke cultuur geworden, federaal en in de deelstaten. De nieuwe federale regering leek het anders te willen gaan doen, maar als de oppositie de zaken even aanport, blijkt het moeilijk te zijn om dat te handhaven en komen de oude slechte gewoonten naar voren.

De vierde fout schetste Ive Marx al in zijn column (DS 21 oktober): ziekelijk uitstelged­rag, maatregele­n alleen nemen als niets anders meer mogelijk is. Het hoge aantal coronabesm­ettingen is daar een gevolg van.

Die slechte gewoonten en de structuren die ze mogelijk maken, moeten veranderen, net als de kabinetten. In de wandelgang­en van de Europese Commissie was de vreugde over het feit dat België eindelijk een regering heeft groot, tot bekend raakte dat de Belgische federale ministers 838 partijlede­n als kabinetsme­dewerkers mogen aantrekken. De 27 Europese commissari­ssen die samen over de 450 miljoen inwoners van de EU waken, hebben elk maximaal zes kabinetsme­dewerkers, samen 162. Voor de voorbereid­ing, de uitvoering en de communicat­ie over het beleid, hebben zij een neutrale administra­tie.

 ?? © ?? De ngo Young Africa geeft vakonderwi­js aan kansarme jongeren in Mozambique.
Roel Burgler/hh
© De ngo Young Africa geeft vakonderwi­js aan kansarme jongeren in Mozambique. Roel Burgler/hh
 ??  ??
 ??  ?? ‘Zakenreizi­gers zullen ook na corona
‘Zakenreizi­gers zullen ook na corona

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium