Monty-Pythonmaatschappij
kort & bondig
Een man, omringd door een groep andere mannen (of waren het vrouwen?), staat terecht voor godslastering. Volgens het oudtestamentische boek Leviticus moet zo’n lasteraar ter dood gebracht worden door steniging. Daar loopt het mis. Wanneer de joodse hogepriester – met de Wet in boekrolvorm bij de hand – de misdaad van de man afleest, noemt hij de Allerhoogste zélf bij naam en krijgt hij prompt een steen tegen het gezicht. Om duidelijk te maken wie hier eigenlijk terechtstaat, spreekt hij de opgehitste menigte toe: ‘All right, no one is to stone anyone until I blow this whistle.’
Religieuze overtredingen zoals diegene waaraan de man uit de hierboven beschreven scène uit Life of Brian zich bezondigde
– voor wie het vergeten was, hij beweerde dat een stukje heilbot goed genoeg was voor Jehovah zelve – hebben vaak de vorm van wat Jonathan Haidt ‘slachtofferloze taboe-overtredingen’ noemt. Ze zitten in de taboesfeer, dingen die je simpelweg niet doet en waarover je niet spreekt, maar het zijn geen echte morele overtredingen. De overtredingen maken met andere woorden geen slachtoffers (hoewel er altijd mensen zullen zijn die erin slagen om de betekenis van dat woord eindeloos te rekken) maar maken sommige mensen wel diep ongemakkelijk. Meestal kunnen ze moeilijk articuleren vanwaar dat ongemak komt. Wat ís er mis met een naam uitspreken of, om maar iets te zeggen, bepaalde personen of heiligheden afbeelden? It’s written, that’s why om nogmaals Life of Brian te citeren.
De overgang van een cultuur waarin taboe-overtredingen op vaak gruwelijke wijze bestraft worden en een cultuur waarin