Hoeveel boter hebben de versoepelaars op het hoofd?
We moesten leren leven met het virus, maar dat streven is voorlopig mislukt. Is het de schuld van de versoepelaars dat we hier beland zijn? Zij krijgen nu de wind van voren, maar wat zeggen de cijfers?
Eind augustus roerden de voorstanders van een soepeler coronabeleid zich nadrukkelijk in het debat. In een open brief in De Tijd stelde onder meer gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) dat het niet langer aanvaardbaar was om de bewegingsvrijheid zo sterk in te perken, voor ‘een virus dat niet gevaarlijker is dan de jaarlijkse seizoensgriep’. In Franstalig België was het verzet tegen de ‘absurde maatregelen’ nog groter. Jean-Luc Gala, hoofd van het Brusselse universitair ziekenhuis Saint-Luc, wierp zich op als een van de grootste criticasters (zie inzet).
Hun protest miste zijn doel niet. Ook toenmalig premier Sophie Wilmès (MR) beaamde dat we met het virus moesten leren leven. De virologen, epidemiologen en biostatistici die voor een strengere aanpak pleitten, waren niet langer welkom in het hoogste adviesorgaan. Annemans wel.
Maar is het de schuld van de ‘versoepelbrigade’ dat we nu in de penarie zitten? Op het moment dat de open brieven verschenen, daalde het aantal besmettingen op weekbasis met 15 procent. Twee weken na het verschijnen, steeg dat met 45 procent. Op het moment dat Wilmès, op 23 september, op aangeven van de nieuw samengestelde adviesraad versoepelingen aankondigde, zaten de cijfers al in de lift (+29 procent). Twee weken later, wanneer het effect van de maatregelen duidelijk wordt, was er een wekelijkse verdubbeling (+99 procent). Maar wat bewijst dat?
1. De cijfers zouden sowieso stijgen door de scholen
De open brieven kwamen net voor de opening van de scholen, de versoepelingen op het moment dat het hoger onderwijs de deuren openzwaaide. En dus viel het sowieso te verwachten dat de cijfers gingen stijgen. ‘Verschillende modellen waarschuwden vóór de zomer al voor een nieuwe piek in het najaar’, zegt Jan Baetens, professor wiskundige modellering (UGent). ‘De voorspelde stijging was deels het resultaat van de opening van de scholen. Zeker als die volledig opengingen, toonden de modellen een hoge piek in het najaar.’
Het aantal uitbraken op scholen of universiteiten blijft voorlopig beperkt. ‘Maar samen met de scholen zijn ook de buitenschoolse en studentikoze activiteiten opgestart’, merkt Baetens op. ‘Het brengt ook opnieuw generaties samen, zoals grootouders die kleinkinderen gaan ophalen.’
Vanaf 1 september is er ook een grotere bedrijvigheid op de werkvloer en in de sportclubs. Dat de besmettingscijfers opliepen, was waarschijnlijk dus ook zonder de versoepelbeweging gebeurd. Maar mogelijk zette die wel een turbo op de verhoogde risico’s die er al waren.
De hogescholen en universiteiten startten onder een strenger regime, maar wel op een moment waarop er al een verhoogde viruscirculatie was.
2. Het liep in juli al mis
Kurt Barbé, professor biostatistiek (VUB), zag het al in juli mislopen. ‘Na de versoepelingen in juni steeg het reproductiegetal. Tot midden juli bleef dat getal onder de kritische waarde 1, maar we waren wel al bufferruimte aan het kwijtspelen.’ Dat betekent niet dat we toen onmiddellijk hadden moeten ingrijpen, stelt hij. Maar daarbovenop kwamen nog versoepelingen, waaronder de uitbreiding van de bubbel tot 15 personen.
De daaropvolgende opflakkering konden we missen als kiespijn. ‘De ziekenhuizen waren nog aan het recupereren, en moesten uitgestelde zorg inhalen. En we naderden 1 september. We hebben toen terecht met harde maatregelen de curve omgebogen.’
Maar dat harde ingrijpen legde wel de kiem voor een vocale tegennochtans beweging, waardoor ook het beleid op de rem ging staan.
3. Te traag gereageerd
Dat de besmettingen opliepen, is één zaak, stipt Barbé aan. Dat we te laat reageerden toen we dat signaal kregen, een andere. Midden september bleek dat we, ondanks de stijging van het aantal tests, ook procentueel meer positieve gevallen vonden. Dat duidde op een sterkere viruscirculatie en dat was het moment waarop we moesten ingrijpen, aldus Barbé. Dat blijkt ook uit de nieuwe barometer: als die er eerder geweest was, zouden de alarmbellen dan afgegaan zijn (DS 19 oktober).
Maar toen betwistte Annemans nog dat de cijfers stegen. En volgden een week later dus nog versoepelingen, in de hoop dat het draagvlak zou vergroten om de maatregelen op te volgen. ‘Men dacht oprecht dat dit een goede strategie was. Maar wij waren ongerust, omdat we zagen op basis van onze modellen en analyses hoe groot het risico was’, zegt Barbé.
‘Men dacht oprecht dat dit een goede strategie was. Maar wij waren ongerust, omdat we zagen hoe groot het risico was’ Kurt Barbé Professor biostatistiek (VUB)