‘Het moet beter, deze keer’
In het UZ Brussel wordt de covidafdeling weer groter en groter. Patrick Lacor getuigt.
‘Elke dag lijkt op de vorige, maar telkens net iets hectischer. Elke ochtend word ik wakker met de vraag hoe ik deze nieuwe dag zal doorkomen. En dan schaam ik mij een beetje, want die vraag is veel pertinenter voor onze patiënten, die niet weten hoe ze het komende uur en de komende dagen, weken en maanden zullen doorkomen.’
Patrick Lacor is diensthoofd infectiologie van het UZ Brussel. Hij volgt patiënten op, ondersteunt artsen die in de praktijk staan en leidt ze mee op, maakt een dagelijks verslag voor het hele ziekenhuis en maakt ook deel uit van het dagelijkse crisisoverleg. ‘Ik superviseer, organiseer, houd meetings en conferenties en aan het eind van de dag ben ik alleen wat moe en heb ik een beetje hoofdpijn. Maar ik ben er nog. En ik ben zo blij dat ik straks de fiets op kan, naar huis, en mijn geest wat kan leegmaken.’
‘Toen ik deze morgen aankwam op de dienst, moest ik het overlijden vaststellen van een patiënt. Hij is een van de vele en er zullen er nog volgen, en toch is het altijd bijzonder. Gelukkig gaan de meeste mensen niet dood aan covid-19. Elke dag vertrekken er patiënten terug naar huis, of naar het revalidatiecentrum. Ook in het weekend laten we mensen naar huis vertrekken. Anderen worden doorgestuurd naar intensieve zorg. Elke dag komen er ook nieuwe patiënten binnen. De snelheid waarmee dat gebeurt, verrast ons.’
‘Natuurlijk hebben we een draaiboek klaar waarin staat hoe we kunnen schakelen om meer bedden vrij te maken, en om artsen en verpleegkundigen van andere afdelingen te mobiliseren. Het is een accordeonbeweging: tijdens de eerste piek hadden we 130 bedden voor de covid-afdeling. Dat was een hele verdieping vol, of vier afdelingen. We hadden die terug afgebouwd, omdat de gewone zorg weer op gang kwam. Nu moeten we opnieuw opschalen. We wisten dat dit zou gebeuren, maar je realiseert je pas hoe dwingend het is als je ermee geconfronteerd wordt.’
‘We hebben veel geleerd uit de eerste golf. We hebben toen de essentiële zorg voor andere zieken stilgelegd. Er is ook kritiek gekomen dat de woonzorgcentra verwaarloosd werden. Niemand wil dat herhaald zien.’
‘Deze keer moet het beter. Het zou makkelijker zijn om alleen voor covid te gaan en het land in lockdown te laten gaan, en louter om de epidemie te verslaan zou dat ook het beste zijn. Maar we weten dat we dan de maatschappij zwaar raken. De uitdaging is dus om in zowel goede en voldoende covid-zorg te voorzien, maar in ook goede en voldoende non-covidzorg. Dat is moeilijker, maar noodzakelijk.’
‘Ik ben in het ziekenhuis mee verantwoordelijk voor die hele organisatie en ik verleen ook klinische zorg aan patiënten, en ondersteun de artsen op de vloer. Het is een dubbele verantwoordelijkheid, ik houd twee, drie, soms vier ballen tegelijk in de lucht. Dat doe ik omdat ik weet dat je de zorg voor de patiënten niet kunt waarmaken zonder tijd te besteden aan een goede organisatie van die zorg.’
‘Nog een les die we geleerd hebben uit de eerste golf: dat iemand die aan de beademing wordt gelegd een minder goede overlevingskans heeft. Het is het beeld dat we het meeste gezien hebben op televisie. Maar de boodschap is dus dat we patiënten zo veel mogelijk wakker en bewust moeten houden, en zelfstandig laten ademen, met ondersteuning. Daarom breiden we vooral de medium intensive care weer uit. Dat is iets tussen high intensive care en de gewone covid-afdeling in. Patiënten krijgen er in een veel hoger debiet zuurstof toegediend dan op de gewone covid-afdeling, maar het is nog steeds de bedoeling om ze zelf te laten ademen. We geven nu ook vaak cortisone, wat een zeer goede ontstekingsremmer is. Het is geen wondermiddel, maar het heeft aantoonbare verbetering gebracht.’
‘Maar als ik ’s avonds naar huis fiets, tegen de wind in, en kortademig word, denk ik toch weer terug aan mijn patiënten.’
‘Een les die we geleerd hebben uit de eerste golf: iemand die aan de beademing wordt gelegd, heeft een minder goede overlevingskans’