‘Het loont nog altijd om te blijven zoeken’
Kazerne Dossin heeft 281 foto’s toegevoegd aan zijn imposante gedenkmuur. Daarmee groeit het trieste album van ruim 25.000 gedeporteerden tijdens de Tweede Wereldoorlog en krijgen opnieuw meer namen een gezicht.
ouder was dan vijftien. Van kinderen werd geen foto bewaard. Mijn oma was ernaar op zoek, maar tot haar verdriet kon ze er geen vinden. Ik heb haar zoektocht heropgestart, door families te traceren in Israël, Canada en de VS. Uiteindelijk doken de foto’s op in vermissingskaarten: iemand had de kinderen opgegeven als spoorloos.’
De foto’s werden vorig jaar toegevoegd aan de herdenkingsmuur, maar Heinsman zette zijn speurwerk voort. ‘Ik had zoveel archieven en opsporingstechnieken leren kennen, dat ik mij voor Kazerne Dossin inzette als vrijwilliger. Daarbij focuste ik op kinderen. Dat had zijn redenen: van de vijfduizend ontbrekende foto’s zijn ze in de meerderheid. Bij wie geboren werd in de jaren 30 is er bovendien het meeste kans om nog levende getuigen te vinden.’
Het onderzoek voerde naar drie Antwerpse weeshuizen van het toenmalige OCMW, het Jongenshuis, het Meisjeshuis en de Pennsylvania Foundation, waar zowat vierhonderd kinderen verbleven. Hun ouders waren dood, vermist, ziek of weggevoerd. 48 van hen waren Joods. In september 1942 werden veertig van hen gearresteerd, de overige acht mochten blijven omdat ze jonger waren dan vijf. Van elf kinderen bezat Kazerne Dossin een portret, van de rest alleen een naam en geboortedatum. Heinsman traceerde de families van zestien weeskinderen, wat negen extra foto’s opleverde.
‘In drie gevallen vond ik nog een levende broer’, zegt hij. ‘Ik noteerde ook de getuigenissen, want vaak hadden de overlevenden niets materieels overgehouden aan de oorlog.’
Als een amputatie
Bij de foto’s kwamen ook de schrijnende verhalen boven. Zo kwam Michael Hartogs, die eerst Max Kohn heette en in Canada geadopteerd werd, pas op zijn 65ste het bestaan van een zus te weten. Hijzelf was te jong om zich iets te herinneren van het kindertehuis waar hij samen met haar verbleef. Bertha Kohn werd op een transport gezet en overleed in Auschwitz.
Alfred Friedmann, die drie jaar was in 1942, had twee broers en een zus. Miklos, Soltan en Margita werden gedeporteerd en kwamen om. Hun moeder overleefde de oorlog. Voor Alfred voelde het gemis van zijn broers en zus die hij nooit gekend had, aan als een amputatie.
‘Wat mij dreef om deze zoektocht tot een goed eind te brengen, was het lot van weeskinderen’, zegt Heinsman. ‘Hoe onrechtvaardig en ziek van de opdrachtgevers en de uitvoerders van de razzia’s om juist hen te willen treffen. Het was een vergeten categorie. Er bestonden ook specifiek Joodse weeshuizen, en die zijn goed onderzocht. Deze kinderen vonden onderdak bij het OCMW, de Joodse kinderen maakten niet eens 10 procent van de hele groep uit.’
De foto’s tonen en over de geportretteerden vertellen, is niet alleen een onderzoeksen herinneringsopdracht, meent Vanden Daelen. ‘Het is ook een educatief project, dat een boodschap de wereld wil insturen van respect voor mensenrechten, tegen racisme en discriminatie.’