Steeds meer steden zien het licht
Om de donkere dagen op te fleuren, zetten veel steden dit coronajaar in op lichtfestivals. ‘Mensen smachten naar het licht.’
reservatiesysteem, leek ons door de tweede golf niet realiseerbaar.’
Maar Gent blijft niet helemaal in het donker achter. Op het water aan de Graslei drijft binnenkort een lichtgevende draak, symbool van de stad. En een nieuwe editie van het lichtfestival komt er hopelijk volgend najaar of begin 2022.
In gespreide slagorde
Burgemeester De fauw verwacht in Brugge niet zo’n volkstoeloop als in Gent. ‘Locaties waar vorig jaar veel publiek bijeenkwam, zoals de schaatspiste en de winterbar, zijn er dit jaar niet bij. We hebben ook enkele installaties geschrapt waarbij het te druk kon worden, zoals aan de oevers van de Reien. Vergeet ook niet dat er dit jaar weinig buitenlandse toeristen zijn. We mikken nu vooral op Bruggelingen en bezoekers uit de regio.’ De verwachting is dat zij meer gespreid zullen opdagen, want het lichtfestival loopt zes weken lang.
De installaties en het parcours van Wintergloed werden uitgedacht na de eerste lockdown, toen het allemaal beter leek te gaan. ‘Als we het project nu hadden kunnen vormgeven, zou ik meer inspelen op de gevoelens rond corona’, denkt De fauw. ‘Bijvoorbeeld een stilteplek creëren op het binnenplein van het Begijnhof, waar rustige muziek speelt, mensen kunnen mijmeren en er ter nagedachtenis van een geliefde een kaars aansteken. Want licht brengt troost.’
Binnen de maand na zijn aanstelling bezocht Thomas Dermine (PS) de tien wetenschappelijke instellingen. Hij was onder de indruk van hun rijkdom en stond versteld van hun wankele positie. ‘Ze snakken naar rust en perspectief.’
Het interview met federaal staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Thomas Dermine (34) is een uur ver als zijn medewerker een papiertje onder zijn neus schuift. ‘Goed nieuws’, zegt hij. ‘Uit het fonds voor onvoorziene uitgaven is er 2,5 miljoen euro toegekend om de instellingen extra zuurstof te geven.’
Inderdaad, zes van de tien wetenschappelijke instellingen krijgen in 2021 een duwtje in de rug. De dotaties lopen erg uiteen. De Koninklijke Bibliotheek krijgt er bijvoorbeeld 71.000 euro bij, de buren van het Museum voor Schone Kunsten Brussel één miljoen.
Dermine is er stevig ingevlogen. Binnen de maand was hij bij de tien wetenschappelijke instellingen op bezoek geweest. Onder andere bij het Museum voor Kunst en Geschiedenis, waar zijn overgrootvader archeoloog was – hij was de eerste Belgische archeoloog die in Apamea groef.
Bij zijn bezoek is Dermine danig onder de indruk geraakt van de rijke collecties. Dat ze bij het
‘Ik heb een stapel rapporten en consults. Die zijn duur en ze slepen lang aan. Dat gaan we niet nog eens doen’ Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid
Thomas Dermine
Museum voor Natuurwetenschappen 38 miljoen stukken hebben, bijvoorbeeld. Of dat ze bij het Instituut voor Kunstpatrimonium 1,1 miljoen fotoclichés liggen hebben.
Terecht, maar waarom zorgt de overheid er dan al jaren zo slecht voor? De gebouwen zijn aftands en de besparingsgolven volgen elkaar op. De voorbije acht jaar is er 124 miljoen bespaard en 180 voorziene aanwervingen zijn niet ingevuld. Zes van de tien directeurs hebben een interimstatuut – twee van hen al negen jaar.
‘Bij die bezoeken hoorde ik telkens: we zijn uniek en bijzonder’, zegt Dermine. ‘Ik ben bereid daar in mee te gaan. Een museum is geen archief. Maar sommige taken zijn vergelijkbaar. Daar kunnen we synergieën halen. Ik wil kijken of we de instellingen autonomer en efficiënter kunnen laten werken, zodat ze sneller kunnen aanwerven of over hun eigen inkomsten beschikken.’
In het verleden is er duchtig geëxperimenteerd met organogrammen, die namen kregen als koepels, clusters en polen. ‘Ik heb een stapel rapporten en consults. Die zijn duur en ze slepen lang aan. Dat gaan we niet nog eens doen. We gaan dat nieuwe model samen met de instellingen uittekenen. En zes op tien interim-directeurs, dat kan inderdaad niet. We moeten zorgen voor rust en perspectief .’
In zijn bevoegdheid voor relance denkt hij vooral aan digitalisering en aan renovaties die de energieprestaties van de gebouwen verbeteren. Waarom vertalen relanceplannen zich altijd in materiële acties? Het zou toch een gedroomde kans zijn om het organogram in te vullen? ‘Dat zijn de krijtlijnen die Europa trekt’, zegt Dermine. ‘Het streeft naar acties met een grote structurele impact. Dat laat ons toe sectoren te ondersteunen, lokale bedrijven aan te spreken en blijvend effect te sorteren.’
Geen taboes
In zijn toekomstnota zegt Dermine dat hij voor elk museum een onderscheidend thema wil en dat collecties eventueel anders kunnen worden ingedeeld. ‘Het patrimonium is van alle Belgen. Als we met die collecties expo’s maken, is het van ondergeschikt belang in welk museum dat gebeurt. Er zijn geen taboes om te bekijken op welke locatie die uitgespeeld worden.’
Is daarmee de piste opnieuw geopend om een art-nouveaumuseum te maken op de Kunstberg? ‘We kijken in elk geval hoe we de collectie moderne kunst, die al jaren in het depot van het Museum voor Schone Kunsten zit, opnieuw kunnen presenteren. Er is een beperkte mogelijkheid om het museum uit te breiden, misschien moeten de presentaties herschikt worden. Of misschien kan ze elders getoond worden. In een museum in Gent of Luik. Of in Kanal.’ Daarmee lijkt het uitgaansverbod dat Elke Sleurs (N-VA) afkondigde voorbij. Zij wou dat de collectie op de Kunstberg bleef.
Aan de voet van de Kunstberg, in het Dynastiepaleis, wil Dermine een vitrine om de Brusselse musea te promoten. Maar op dit gebouw liet nu net ook de Vlaamse regering haar oog vallen. Die wil er een vitrine voor de musea in Vlaanderen van maken. ‘O ja? Dat wist ik niet.’ Het wordt nog bikkelen om Brussel straks.