Newton werd in heel Europa gelezen
In 1687 rolde de van de drukpers, het basishandboek van de natuurkunde. De eerste uitgave vond vlot haar weg naar mannen met brains én invloed.
Philosophiae Naturalis Principia Mathematica: een catchy titel is het niet voor wat nochtans een absolute klassieker is uit de geschiedenis van de wetenschap. Fysici beperken zich daarom meestal tot ‘de Principia’ als ze het over Isaac Newtons meesterwerk uit 1687 hebben. Daarin introduceerde de beroemde Brit de naar hem genoemde bewegingswetten en de universele zwaartekrachtswet, die zowel de beweging van sterren en planeten beschrijft, als die van een vallende appel.
Aan de titel lag het echter niet dat de Principia geen bestseller werd. Het boek was te technisch en er stonden te veel formules en geometrische figuren in. Bovendien schreef Newton in het Latijn, toen de voertaal van de ‘natuurfilosofie’ (zoals de vroege natuurwetenschappen vaak worden genoemd).
Achter het IJzeren Gordijn
Maar Newtons pennenvrucht vond wel degelijk de weg naar lezers. Dat blijkt uit een recente inventarisatie van overgebleven eerste uitgaven van de Principia. Een AmerikaansSlovaaks duo wetenschapshistorici telde bijna 400 exemplaren – dubbel zoveel als bij de vorige telling in 1953. De volledige eerste druk wordt nu geraamd op 650.
Interessanter dan de omvang van de eerste druk is echter de verspreiding ervan. In Annals of Science schrijven de vorsers dat de Principia vlotjes zijn weg vond naar het Europese vasteland, en dat het boek er eind 17de eeuw veel wijder verspreid was dan gedacht. Ze troffen tientallen voorheen onbekende exemplaren aan in privécollecties in Centraal-Europa, in Newtons tijd gedomineerd door het Habsburgse rijk. Daarom werden de exemplaren in 1953 niet opgemerkt: vele lagen verstopt achter het IJzeren Gordijn.
Newtons Europese lezers waren niet talrijk,
Newtons Europese lezers waren niet zozeer talrijk, als wel deskundig