De misleiding van rectoren
Dat enkele rectoren zich openlijk tegen de kernuitstap kanten, verbaast Pieter Leroy en Ignaas Verpoest. Moeten ze niet terughoudender zijn?
Pieter Leroy
In een opiniestuk vroegen dertien academici om nucleaire energie een nieuwe toekomst te geven in ons land (DS 24 november). Twee argumenten stonden centraal: kerncentrales stoten geen CO2 uit en leveren dus een klimaatvoordeel. En de Belgische nucleaire knowhow vertegenwoordigt een wetenschappelijk-technologisch kapitaal dat ook na 2025 belangrijk blijft.
Hun pleidooi is wetenschappelijk ondermaats. Niet alleen omdat het de discussie over kernenergie verengt tot CO2 en technologie, maar ook omdat het diverse empirisch onhoudbare stellingen en argumenten bevat. Die gaan onder meer over het ruimtebeslag van uiteenlopende energievormen – dat is veel minder verschillend dan de auteurs suggereren – en over de suggestie dat Nederland nieuwe kerncentrales zou overwegen – het gaat vooralsnog alleen om een motie van partijen ter rechterzijde die elkaar de wind uit de zeilen willen halen. Het gaat ook over de suggestie over wanneer nieuwe reactortypes beschikbaar zouden komen. Kortom, de onderbouwing voor het pleidooi om de kernuitstap te schrappen, gaat wetenschappelijk mank. Overigens hebben recente studies aangetoond dat een keuze voor de energievoorziening in België met of zonder kernenergie voor de kostprijs van de elektriciteit noch voor de CO2 -uitstoot veel verschil oplevert.
Dat filosoof Maarten Boudry enkele mede-ecomodernisten heeft gemobiliseerd om tot dertien handtekeningen te komen, is niet verbazend. Het verraste ons wel dat we bij de ondertekenaars de namen aantroffen van de rector van de UGent (Rik Van de Walle), een vicerector van de KU Leuven (Gerard Govers) en een voormalige rector van de KU Leuven (André Oosterlinck). Na hun namen volgde de mededeling ‘tekent in eigen naam’.
Rolverwarring
Het staat iedereen vrij om zich uit te spreken. Ook rectoren hebben dat recht. En het is goed dat zij zich, als morele gezagsdragers, mengen in publieke discussies die van ver of dicht met de ontwikkeling of maatschappelijke toepassing van wetenschap te maken hebben. Toch achten wij het niet verstandig dat zij dat in dit geval hebben gedaan, om drie redenen.
De eerste is dat geen van die drie – net zo min als de eveneens ‘in eigen naam’ ondertekenende bestuursjurist – als expert in kernenergie, het klimaat en verwante thema’s te boek staat. Op dat punt zijn zij welingelichte burgers, niet meer, niet minder. Opvallend is dat Hamid Aït Abderrahim als professor aan de UCL tekent, terwijl hij adjunctdirecteur-generaal is bij het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) in Mol en daar het MYRRHAproject leidt, dat onderzoek doet naar de volgende generatie kernreactoren. Hij is dus expert én betrokken partij.
De tweede reden is dat wetenschap beleidsrelevant moet zijn, niet beleidsbepalend. In de termen van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), dat instaat voor de voortdurende actualisering van de wetenschappelijke kennis over de klimaatverandering: wetenschap moet policy relevant, not policy prescriptive zijn.
In crisisomstandigheden als deze pandemie, waarbij op urgente wijze en met morele aandrang een beroep op de wetenschap wordt gedaan, is een statement van rectoren over de maatschappelijke bijdrage van wetenschap en technologie acceptabel, misschien zelfs wenselijk. Maar het lijkt ons onverstandig dat rectoren een politiek standpunt innemen in een erg gepolariseerd debat, waarbij niet ‘de wetenschap’ de belangrijkste inzet is – we kennen de belangrijkste variabelen intussen wel – maar het debat in essentie politiek is.
De toevoeging ‘in eigen naam’ volstaat niet als excuus voor die rolverwarring, integendeel. Net zomin als een politiek verantwoordelijke ‘in eigen naam’ een statement kan maken, kunnen rectoren dat, al helemaal niet in het gezelschap van lobbyisten.
Filosofie of ecomodernisme?
De derde reden voor terughoudendheid is dat de rectoren weten dat ook binnen hun universiteiten bepaald verschillend gedacht wordt over milieuvraagstukken, en zeker over kernenergie. Zo eenzijdig en partijdig de kaart trekken van het ecomodernisme zoals de ondertekenaars doen, is een desavouering van andere, even legitieme en veel minder ideologische benaderingen. Kunnen wetenschappers die het ecomodernisme niet aanhangen, nog wel rekenen op steun, erkenning en financiering? De rectoren leggen hiermee zelf een hypotheek op hun legitimiteit binnen hun organisatie. Kunnen onze dochters en zonen aan de UGent nog filosofie studeren, of alleen ecomodernisme? Natuurlijk weten de (gewezen en vice)rectoren dat ook. Wellicht zijn zij misleid. Dat Boudry intussen een petitie is gestart, maakt – ten overvloede – duidelijk dat ze zijn meegesleept in een politieke lobbying.
Overigens ondertekenen wij dit stuk ook ‘in eigen naam’. Wetenschappers moeten in hun vakgebied zorgen voor robuuste kennis, en daarmee de samenleving helpen om politieke keuzes te maken. Maar hoe verder thema’s van je specialisme afliggen, hoe minder je professoraat ertoe doet. Daar past ook nederigheid: professoren zijn in die domeinen gewone burgers, hooguit welingelicht en betrokken. Binnen ons vakgebied zijn (of waren) wij professor, daarbuiten zijn ook wij dus welingelichte en vooral betrokken burgers.
Net zomin als een politiek verantwoordelijke ‘in eigen naam’ een statement kan maken, kunnen rectoren dat