De obesitas-obsessie T
oen ik 19 was, ging ik een tijdje naar een diëtist. Ik vond mezelf te zwaar, na een jaar vrij spel op kot. Als ik nu foto’s uit die periode bekijk, snap ik niet waarover ik me druk maakte. Toen ik een jaar later een kot deelde met een vriendin die ongeveer dezelfde lichaamsbouw had, logen we vaak over eten. Als we pizza bestelden, deden we alsof er nog mensen boven waren. Net of de pizzakoerier gaf om wat wij aten. In de frituur deden we neptelefoontjes naar zogezegde vrienden die op ons wachtten en die een extra snack ‘rechtvaardigden’. Minstens één keer per week riepen we dat ons dieet morgen zou starten.
We lachen nu vaak om de rare streken die we toen uithaalden om eventuele schaamte te voorkomen. Maar hoe langer hoe meer besef ik dat er iets vreemds aan de hand was. Waarom dachten wij als jonge vrouwen die eerder als slank gekwalificeerd zouden worden, dat we te dik waren, en waarom was dat idee zo angstaanjagend? Gaandeweg leerde ik die irrationele angsten af, maar ik zag rond me hoe anderen aan de maatschappelijke druk om een bepaald gewicht aan te houden of te bereiken, bezweken. Hoe calorieën tellen een obsessie werd, en het cijfer op de weegschaal de barometer van geluk.
Ik weet intussen dat eetproblemen veel complexer zijn dan ‘slank willen zijn’ alleen, dat ze vaak een gevolg zijn van trauma, en dat controle een belangrijke factor is. Ik laat medische of psychologische analyses wijselijk over aan experts in het vakgebied. Maar boeken als Lief voor mijn lijf van Sabine Peeters, De naakte waarheid van Jozefien Daelemans en Honger van Roxane Gay hebben me meer inzicht gegeven in hoe westerse maatschappijen valse narratieven over onze lichamen creëren.
Zelfs in de gezondheidssector blijven er veel misconcepties over gewicht en gezondheid. Ik heb vriendinnen die veel zwaarder zijn dan ik, maar vaker sporten, gezonder eten, niet roken en nauwelijks drinken. De kans dat ik er een ongezondere levensstijl op nahoud dan vele anderen met een paar maatjes meer (of minder) lijkt me, zeker dit jaar, erg groot. Toch wordt aan mijn levensstijl nauwelijks getwijfeld als ik met kwaaltjes bij de dokter beland.
Toen mijn oudste dochter twee maanden oud was en net op flesvoeding was overgeschakeld, ging mijn man alleen met haar naar de routineafspraak bij Kind en Gezin. Ze was een kloeke baby. Hij kwam thuis met de boodschap dat ze overgewicht had en op dieet moest. Ik hield het twee dagen vol met een hysterische, hongerige baby en luisterde toen opnieuw naar mijn buikgevoel als moeder. Het was om toekomstig overgewicht te voorkomen, kreeg ik bij een volgende afspraak te horen. Om haar nu al discipline in eetgedrag aan te leren. Ik dacht er het mijne van. Vijf jaar later is de dochter een springin-’t-veld die vooral in lengte bovenaan de curve zit, en gewoon gezond eet met af en toe een zoetigheid wanneer ik dat gepast vind. Ik vind het nog steeds absurd dat ze mijn kind van acht weken al wilden behoeden voor eventuele kilo’s te veel, terwijl ze nog niet eens vast voedsel at.
Onze collectieve obsessie met gewicht heeft gevaarlijke gevolgen. Discriminatie van dikke mensen is een goed gedocumenteerd, maar onderbelicht fenomeen. Zelfs nu er wat meer representatie is in de media en reclame, blijven vetfobie en fatshaming alomtegenwoordig. Van wat op het eerste gezicht ‘grapjes’ lijken, tot vingerwijzingen in covid-conversaties. Dat triggert iedereen die worstelt met zijn of haar gewicht. Het is ronduit nefast voor de geestelijke gezondheid van mensen die met eetproblemen kampen, en voor wie dit jaar extra uitdagend is. Mensen die niet meer terechtkunnen in sportclubs, niet meer al hun gebruikelijke voedingsmiddelen kunnen kopen, en hun sociale kring zien krimpen. Dat alles weegt door: 62 procent van mensen met anorexia vindt het moeilijk om zichzelf geen restricties op te leggen om minder te eten, 30 procent van de boulimiepatiënten is meer geneigd om te binge-eten.
An Vandeputte, gedragstherapeute en oprichtster van vzw Eetexpert, zei in Goed Gevoel: ‘Het helpt niet dat je in de media overal hoort dat corona heftiger is voor mensen met overgewicht. Het resultaat is dat patiënten zich angstiger en gestresseerd voelen, en nog meer gaan focussen op dat cijfertje op de weegschaal.’
Ik besef net als iedereen dat een gezonde levensstijl belangrijk is, en ongetwijfeld ook ons immuunsysteem ten goede komt. Genoeg slaap, een evenwichtige relatie met (sociale) media, gezonde voeding, voldoende beweging in de natuur en voldoende aandacht voor mentaal welzijn. Dat zijn factoren die een gezonde levensstijl bepalen. En die zijn volgens experts veel belangrijker dan ons gewicht. Laten we de aandacht opnieuw vestigen op gezonde geesten in gezonde lichamen, in plaats van mensen een onnodig schaamte- of schuldgevoel aan te praten over het lichaam waarin ze leven.
Vetfobie en fatshaming blijven alomtegenwoordig: van ‘grapjes’, tot vingerwijzingen in covidconversaties