Ambitie moet meer zijn dan 2030 halen
Tussen de N-VA en een nieuwe PS-generatie is in de formatie blijkbaar een verstandhouding gegroeid. Dat belooft voor 2024, zegt Bart Sturtewagen.
met Wallonië verbonden zal zijn en niet louter gebouwd kan worden op anti-Belgisch revanchisme. Tegelijk staat in het zuiden een ongecomplexeerde generatie op die niet meer gelooft in het eindeloze uitmelken van het Belgische systeem als strategie. Dat biedt een basis voor gesprek, ondanks alle hindernissen op de weg.
Intussen draait het wiel van de geschiedenis alweer een andere kant op. De setting is wellicht voor de komende jaren vastgelegd en biedt geen uitzicht op een verdere ontwikkeling van de verbeterde relaties. De regering-De Croo zal voorbereidende stappen zetten voor een komende nieuwe staatshervorming, maar de verwachtingen zijn niet hooggespannen. Een zevende hervorming, geschoeid op dezelfde leest als de vorige zes, roept nergens enthousiasme op. Het kan, lijkt het, alleen maar leiden tot meer complexiteit, bevoegdheidsconflict en blokkering.
De gezondheidscrisis die we doormaken, vergroot de druk om institutionele vereenvoudiging te zoeken. Maar een terugkeer naar een unitair België kan niet de oplossing zijn. We staan internationaal te kijk, omdat we ondanks acht of negen gezondheidsministers het hoogste aantal coronadoden tellen. Maar dat betekent nog niet dat er animo bestaat om die bevoegdheid te hergroeperen op het federale niveau. Dat schip is al lang de haven uit. De oplossing voor dat dilemma zal creatiever moeten zijn.
De no-nonsenseattitude van de nieuwe PS-generatie die door voorzitter Paul Magnette naar de voorgrond wordt gekatapulteerd, biedt meer uitzicht op vooruitgang. Dermagne en Dermine lieten, net als hun mentor, beloftevolle carrières aan de universiteit of in de privésector staan voor de politiek. Ze beseffen dat de verschillen in economische dynamiek tussen noord en zuid kleiner moeten, wil België een duurzame kans maken.
De reconstructies van de eindeloze opeenvolging van fases in de voorbije federale formatie tonen aan dat er onder de waterlijn veel meer gebeurt dan we doorgaans aannemen. Terwijl partijtoppers elkaar in televisiestudio’s verketteren, zijn hun sherpa's aan het zoeken naar manieren om bruggen te slaan tussen diametraal tegengestelde standpunten. De vraag is of dat geduldige voorbereidende werk op de een of andere manier doorgaat in de luwte die na de vorming van de regering-De Croo is ontstaan.
Op zijn minst zou het inzicht moeten zijn gerijpt dat het ondoenbaar is om voldoende toenadering te vinden tijdens een regeringsformatie als er niet vooraf kanalen voor discreet overleg zijn uitgebouwd. Evengoed moeten partijen hun achterban voorbereiden op de noodzaak om compromissen te sluiten en tegenstellingen te overstijgen.
Scepsis daarover is gewettigd. De realiteit is dat de N-VA noch de PS op dit ogenblik het gewicht heeft om al lijnen in het zand te trekken. Ze moeten te veel rijden en omzien. Hun marktleiderschap is bedreigd. Grote compromissen kunnen alleen worden gemaakt vanuit een positie van sterkte.
De frisse geluiden die de nieuwe PSgeneratie laat horen, moeten nog hun draagvlak bewijzen bij een achterban die voortdurend de sirenenzang van uiterst links te horen krijgt. Het moet nog worden aangetoond dat de jeugdige, dure woorden gebruikende technocraten voldoende herkenbaar zijn voor een kiespubliek dat met grote zorgen naar de toekomst kijkt. Conservatieve krachten in de socialistische beweging laten nu begaan, maar zijn niet verdwenen.
De N-VA heeft de facto al beslist dat ze ook in 2024 op Bart De Wever rekent om de onderhandelingen over onvermijdelijke hervormingen te voeren. Allicht vindt hij opnieuw Paul Magnette tegenover zich. Dat wordt een vertrouwd gevoel. Beiden zullen dan halfweg de vijftig zijn. In termen van populariteit en gezag kunnen ze moeilijk nog groeien. Hun naam is gevestigd. Dat is geen slecht uitgangspunt om de stap naar een groot akkoord te zetten.
De contouren daarvan worden stilaan duidelijker. België zal zijn tweede eeuw wel volmaken. Niet omdat het zo’n verdienstelijke constructie is, maar omdat het bestaande nu eenmaal krachtiger is dan het niet-bestaande. De coronabeproeving zal duidelijk hebben gemaakt dat efficiëntie het drijvende vernieuwingsidee moet zijn. Een versterkte coördinerende rol van het federale niveau staat in de sterren geschreven. De interne solidariteit zal gestoeld moeten zijn op transparantie, maar ook op federale loyaliteit.
Of dat geheel een confederatie of een federatie moet heten, doet weinig ter zake. Als de ambitie maar groter is dan met dit vehikel verder te strompelen richting 2030 en de tweehonderdste verjaardag. Als de pandemie iets zonneklaar heeft aangetoond, dan wel dat we ons geen voortdurende blokkeringen kunnen permitteren. De economische herstelfase die hopelijk al over enkele maanden op gang komt, zal die vaststelling alleen bevestigen.