Ook Baudet gaat ten onder in een tragikomedie van ego en nijd
Niet het geflirt met extreemrechts deed Thierry Baudet de das om, maar de coronacrisis, schrijft Bas Heijne.
‘Bijna iedereen die ik ken, is antisemiet’, zei de man die in 2017 verkozen werd tot Politicus van het Jaar, wiens partij bij de Statenverkiezingen in 2019 in één klap de grootste werd en die later in datzelfde jaar in een speciaal opgetuigd televisiespektakel als enige met de minister-president in debat mocht. De afgang van Thierry Baudet de afgelopen week was zo spectaculair, dat je bijna zou vergeten hoe ongerijmd zijn opkomst was.
Terwijl de puinhopen van Forum voor Democratie narookten, twitterde voorzitter Ronald Buijt van Leefbaar Rotterdam: ‘Al twintig jaar slagen we er op rechts keer op keer in om alles, vooral door eigen toedoen, te verzieken. Ondanks het gigantische potentieel en de hunkering bij miljoenen kiezers. We verdienen onderhand niet beter …’ Maar tel de PVV, VVD, het inmiddels behoorlijk boerenboreale CDA en de reactionair-conservatieve SGP bij elkaar op, en je kunt niet volhouden dat het slecht gaat met rechts Nederland.
Ik neem dan ook aan dat Buijt de steekvlam van het populisme bedoelt, de revolte van onderop tegen de gevestigde orde namens ‘het volk’, een revolte die een totaal herschikte maatschappij belooft.
Dat gaat inderdaad steeds hopeloos mis. Telkens dient zich een mediagenieke buitenstaander aan, die even heel groot lijkt te worden, alle praat- en actualiteitsprogramma’s mag domineren, het establishment uitdaagt en failliet verklaart, en dan even snel ten onder gaat in een tragikomedie van ego en nijd.
Leeg rollenspel
De oorzaken van het rechtse ‘verzieken’, waar Buijt zo verdrietig van wordt, zijn in het geval van Baudet makkelijk aan te wijzen. Zijn persoonlijkheid is even verweesd als meedogenloos, hij functioneert alleen als leidersfiguur, zwelgend in de masochistische horigheid van zijn volgelingen, die ook nog eens flink wat geld uit de zakken wordt geklopt. Achter het masker van de charmante gangmaker gaat een diepe minachting voor andere mensen schuil. Binnenskamers zei hij deze week dat veel mensen die op zijn partij hadden gestemd er niet echt bij hoorden, omdat ze niet intelligent genoeg waren. Zijn dwepende fan Hans Wiegel noemde hij achter diens rug om ‘een oude nicht die verliefd op mij is, zo schrijft journalist Chris Aalberts in De partij dat ben ik.
Alles wat Baudet is, vindt plaats op het podium van zijn persoonlijke theater – hij speelt de politicus, de schrijver, de intellectueel. Juist dat lege rollenspel was voor veel mensen waanzinnig aantrekkelijk; wie in het mediatijdperk heeft er zin in een echte politicus, een echte schrijver, een echte intellectueel? De meeste mensen kiezen voor nep, kitsch, omdat nep geen hoge eisen stelt, nep geriefelijk bevestigt, nep alles gemakkelijk maakt wat moeilijk is.
Baudets minachting voor het politieke bedrijf vond weerklank bij kiezers die van rellen houden, omdat ze eigenlijk denken dat het niet stuk kan, die saaie, zaaddodende liberale democratie. Het is wat de Britse politicoloog David Runciman ‘the confidence trap’ noemt; je kunt eindeloos beuken op de instituten, de politiek, de EU, omdat je diep van binnen ervan overtuigd bent dat je nooit je verantwoordelijkheid hoeft te nemen. Hoezo Nexit? De meeste mensen die Baudet kennen, zouden hem nog niet op hun kat laten passen, laat staan op hun land.
Het moment dat zo’n houding in aanraking komt met een flinke crisis gaat het mis. Wat de leider van FVD de das om heeft gedaan, zijn niet de onthullingen van zijn infantiele geflirt met het gedachtegoed van extreemrechts, de zielige provocaties van behoeftige jongetjes. Het is de coronacrisis die het zwaartepunt weer heeft verlegd naar verantwoordelijk bestuur, geloof in de instituties, vertrouwen in de wetenschap en experts. Op dat alles valt genoeg kritiek te leveren, maar door hun functie en belang volledig te ontkennen, drijf je vanzelf af naar de marge van de totale verdwazing. Toen ‘de belangrijkste intellectueel van Nederland’ met een haperende megafoon een groepje viruswaanzinnigen op een nat plein toesprak, zag je dat de neergang compleet was.
Studentenretoriek
Dat alle racistische provocaties nu ineens wel schandaal wekten, is daar indirect het gevolg van. FVD is vanaf het begin gespleten geweest, net als Baudet zelf. Hij presenteert zichzelf graag als rechts-conservatief, maar altijd was er een ambivalentie die je vaak bij populistische bewegingen ziet. De vraag is: wil je de liberale democratie vernieuwen (referendum!) of wil je haar vernietigen?
De scheuring in de partij vorig jaar ging precies daarover, een ongenuanceerde rechts-liberaal die vindt dat het anders moet en een ultrarechtse romanticus die vindt dat het liberalisme zelf een gruwelijke dwaalleer is, met zijn geloof in gelijkwaardigheid en diversiteit, een dwaalleer die kapot moet, zodat onze samenleving weer heel kan worden (lees: cultureel homogeen).
Voor dat soort radicaliteit bestaat in Nederland een beperkte markt, maar in zijn buitenlandse lezingen en contacten liet Baudet er geen misverstand over bestaan wat hij werkelijk voorstond. De studentenretoriek over
De meeste mensen die Baudet kennen, zouden hem nog niet op hun kat laten passen, laat staan op hun land
renaissance en uilen van Minerva houdt echter tijdens een echte crisis geen stand.
Nu het masker gevallen is en zijn partij tot de grond toe is afgefikt, zal Baudet uit alle macht blijven proberen onze aandacht op te eisen. Dat zal niet lukken, zeker niet in de mate waarmee zijn onweerstaanbare opkomst gepaard ging. De verloren zetels zullen naar Geert Wilders gaan, die corrupte autocraten als Orbán net zo hard bewondert als Baudet. Alleen is Wilders de echte politicus. Zoveel verandert er dus niet op de rechterflank.
En nog iets: je kunt je vrolijk maken om de volle zalen met FVD-aanhangers die gedwongen werden naar klassieke muziek te luisteren, die toespraken vol halfbakken filosofie moesten ondergaan; over al die mensen die snakten naar nieuw elan en herwonnen eigenheid en achter hun rug om voor dom werden uitgemaakt. Maar de kitscherige romantiek van het FVD vormt toch ook een schril contrast met de brave, bloedeloze politieke cultuur van de meeste andere partijen. Gangmaker Baudet gaat ongetwijfeld ten onder aan zijn eigen gekte, maar het antwoord kan niet alleen hernieuwde nadruk op het keurige politieke handwerk zijn. Nog altijd zijn politiek enthousiasme, lef en eigengereidheid broodnodig, juist in het zo vaak gedenigreerde midden. En ja, de romantiek van een stip aan de horizon.