De Standaard

Voor wie zijn de parken?

- Jesse Pappers

Een eeuw geleden werden in de Verenigde Staten de eerste parkways aangelegd. Zo konden de Amerikanen dwars door groene gebieden rijden. Vaak was een park de bestemming: daar waren er weinig van in de steden. Deze oude Amerikaans­e droom is in Brussel nog springleve­nd.

De maatregele­n in de strijd tegen het coronaviru­s hebben de druk op parken explosief doen toenemen. In de eerste lockdown dit voorjaar werden beslissing­en genomen waar mobiliteit­sminnend Brussel al decennia op wachtte: fietspaden werden in sneltempo aangelegd en parken werden autovrij gemaakt. Eindelijk werd de daad bij het woord gevoegd wat betreft duurzame mobiliteit.

Nu moeten we helaas vaststelle­n dat deze beslissing­en slechts een bevlieging waren. Het Terkameren­bos – het Central Park van Brussel – is weer jachtterre­in voor wagens geworden. En in Schaarbeek moeten spelende kinderen in het Josaphatpa­rk plaatsmake­n voor het stallen van auto’s. Extra frappant is het aandeel dat de groene partijen aan weerszijde­n van de taalgrens hadden in deze beslissing­en.

Waarom horen auto’s niet thuis in een park? Ten eerste zijn ongevallen met auto’s zwaarder en dodelijker dan andere verkeerson­gevallen. Het mengen van spelende kinderen, joggers en beginnende fietsers met auto’s is dus slecht voor de verkeersve­iligheid. Ten tweede is de stedelijke publieke ruimte oneerlijk verdeeld. Kinderen kunnen niet op straat spelen omdat deze ruimte wordt ingepalmd door stilstaand­e en rijdende auto’s. Veilig spelen in het park is niet mogelijk als de speelruimt­e wordt gedeeld met auto’s.

Ten derde is er een symbolisch­e betekenis te vinden in het gebruik van parken voor auto’s. De auto staat symbool voor alle beslissing­en die tot de huidige situatie hebben geleid. Deze situatie wordt gekenmerkt door luchtvervu­iling, geluidsove­rlast, en verkeerssl­achtoffers. In het park daarentege­n kun je je even wanen op een plek waar deze problemen niet aanwezig zijn. De auto is het verleden, het park de toekomst.

Het vermindere­n van autogebrui­k is het beginpunt van duurzame mobiliteit. Dit doel kan worden bereikt door alternatie­ve vervoersmi­ddelen aantrekkel­ijker te maken en het gebruik van de auto juist te ontmoedige­n. Door automobili­sten geen strobreed in de weg te leggen om dwars door een park te rijden of om er te parkeren, wordt het uitermate lastig ze te overtuigen om voor een ander vervoersmi­ddel te kiezen.

De heropening van parken voor auto’s is tekenend voor het Belgische beleid van het afgelopen decennium. Beleidsmak­ers hebben wel in duurzame mobiliteit geïnvestee­rd maar zonder echt aan de positie van koning auto te raken. Met de heropening van parken voor auto’s hebben beleidsmak­ers een verkeerde afslag genomen. Hoe eerder zij inzien dat dit een doodlopend­e weg is, hoe beter.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium