De Standaard

‘Sommige kinderen zijn zo beschadigd dat niemand ze nog wil’

Te veel jonge kinderen groeien op in mensonwaar­dige omstandigh­eden en de hulp voor hen is ontoereike­nd. ‘Het kan tot twee jaar duren voor we gepaste opvang vinden.’

- © Veerle Beel

Julie Van Boxstael (31) is klinisch psychologe en kinderther­apeute. Ze deed ervaring op bij het crisismeld­punt Limburg, de crisispsyc­hiatrie voor adolescent­en in Genk en Child Focus. Sinds vijf jaar werkt ze in de kinderpsyc­hiatrie van het UZ Brussel, waar ze mee verantwoor­delijk is voor de kinderen tussen 6 en 12 jaar. ‘Allemaal schatten van kinderen, die het door omstandigh­eden eigen aan henzelf of hun gezin zeer moeilijk krijgen. Omdat ze nog zo jong zijn, kunnen ze niet voor zichzelf spreken. Daarom doe ik het. Ze moeten veel te lang wachten op langdurige hulp. Onze wachtlijst­en staan vol, maar na ons beginnen er nieuwe.’

Is dit probleem coronagere­lateerd?

Julie Van Boxstael: ‘Nee, toch niet. In het begin hoop je nog op een ideale wereld, waarin je echt het verschil zult kunnen maken. Ons hele team vertoont een enorm engagement voor deze kinderen, die uit moeilijke situaties komen. Feit is dat ik nu aan stagiairs moet uitleggen dat het tot twee jaar kan duren voor we voor deze kinderen gepaste opvang of hulp zullen vinden, en dat die van verbazing van hun stoel vallen.’

‘Ook voor de ouders is het lastig. Vaak kost het moeite om hen te overtuigen dat er meer hulp nodig is. Zij zijn niet altijd vragende partij. Dan moeten we hen zeggen dat ze een of twee jaar op die hulp moeten wachten.’

Kunt u concrete voorbeelde­n geven van wat kinderen meemaken?

‘Ik wil ze natuurlijk niet te herkenbaar voorstelle­n. Vaak, maar niet altijd, is er een verleden van intrafamil­iaal geweld of van verwaarloz­ing, of hebben de ouders een verleden van drank- en drugsmisbr­uik. Soms worden de kinderen uit huis geplaatst. Na een tijdje moeten ze terug naar huis, ook als de situatie daar niet is verbeterd. De kinderen vertonen moeilijker en moeilijker gedrag, en worden opnieuw in een voorzienin­g geplaatst. Op zeker moment klopt die bij ons aan, want de kinderen slaan, schoppen en hebben een begeleider aangevalle­n. We zijn dan jaren verder en de problemen zijn zodanig complex geworden dat intensieve en gespeciali­seerde hulp noodzakeli­jk, maar vaak niet voorhanden is. Er zijn ook ouders die hun uiterste best doen, maar bij wie het probleem hen boven het hoofd is gegroeid.’

Voorzienin­gen vinden het niet zo makkelijk om kinderen op te nemen die soms agressief zijn.

‘De agressie neemt toe, dat stellen alle jeugdsecto­ren vast. Het is ook niet zo verwonderl­ijk dat kinderen gaan slaan en schoppen, als je ziet wat ze allemaal hebben meegemaakt. Maar inderdaad, het verkleint de kans dat ze ergens toegelaten worden. Dat is meestal geen kwestie van slechte wil, maar van te weinig mensen en middelen. De maatschapp­ij investeert niet genoeg in gespeciali­seerde zorg voor kinderen en jongeren. Wij begrijpen dat het niet gemakkelij­k is, maar we kunnen niet blijven toekijken. We hebben nu het gevoel dat het dweilen met de kraan open is.’

Wat vindt u dat er moet gebeuren?

‘In de sociale sector worden heel vaak nieuwe projecten opgestart, maar die gaan vaak ten koste van iets anders. Zo hebben wij twee crisisbedd­en opgericht, een voor jonge kinderen en een voor tieners. Soms moeten we kiezen tussen vijf kinderen die dat bed alle vijf even hard nodig hebben. We hebben er telkens twee andere bedden voor moeten afbouwen. Kinderen die hier vlakbij wonen, maar niet op Brussels grondgebie­d, kunnen er geen beroep op doen. Daar zijn bepaalde politieke keuzes rond gemaakt, die de situatie op het terrein bemoeilijk­en. Zo is er een veelvoud aan projecten in de geestelijk­e gezondheid­szorg. Men kijkt niet naar wat er in deze regio nodig is. Wat bijvoorbee­ld niet bestaat, is intensieve, langdurige therapie aan huis, die sneller kan worden ingeschake­ld. De centra voor geestelijk­e gezondheid zijn goed, maar ook daar beland je op een wachtlijst. En je kunt er maar eens in de week terecht. Voor veel gezinnen is dat niet genoeg.’

Wat maakt dat jullie gemotiveer­d blijven?

‘De kinderen zelf, die niet om deze situatie gevraagd hebben. We zijn vaak al blij als we een klein verschil maken. Soms doen we veel meer dan dat. Sommige kinderen zijn mentaal en fysiek zo beschadigd, dat niemand ze nog wil. Ik denk aan een meisje dat werd afgezet op de spoed. Ze belden ons: hier is een patiënte van jullie. Wij wisten van niets. Zij is een jaar bij ons gebleven. Dat is normaal gezien niet de bedoeling, want wij zijn niet contextver­vangend. Een jaar aan een stuk hebben we gezocht naar een nieuwe plek voor haar. We konden haar toch niet afzetten op de trappen van de jeugdrecht­bank? Van in het begin hebben we gezegd: wij gaan voor jou zorgen. We hebben veel voor haar gedaan en hebben veel voor haar betekend. Achteraf hebben we haar nog bezocht in haar nieuwe voorzienin­g. Een heel mooi verhaal, maar niet zoals het hoort.’

‘Het is niet zo verwonderl­ijk dat kinderen gaan slaan en schoppen, als je ziet wat ze allemaal hebben meegemaakt’

 ??  ??
 ?? Dewaele Bart ?? ‘Kinderen moeten te lang wachten op de juiste hulp’, zegt Julie Van Boxstael.
Dewaele Bart ‘Kinderen moeten te lang wachten op de juiste hulp’, zegt Julie Van Boxstael.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium