Zoals het in Europa riekt, riekt het nergens
INTERVIEW
‘Hoe rook een zeepziederij, een azijnfabriek, een vlasroterij, afgezet tegen de geuromgeving van toen?’
Hoe anders ging Europa ruiken toen ontdekkingsreizigers onbekende specerijen het continent binnenbrachten? Hoe rook het achter het IJzeren Gordijn toen daar nog bruinkool werd verbrand? Een onderzoeksproject brengt het in kaart, onder leiding van Inger Leemans. ‘Geur is vervliegend erfgoed.’
De negentiende eeuw, met haar industriële revolutie, vormde een aanslag op de Europese neus, wordt weleens gezegd. Door de opkomst van de zware industrie zou de stank in de steden niet langer te harden zijn geweest.
De Nederlandse cultuurhistorica Inger Leemans is daar niet zo van overtuigd. ‘De industrialisatie begon vroeg. Nog voor de negentiende eeuw waren er al fabriekjes in buurten waar mensen woonden. Daar zal het toen al naar steenkool hebben geroken.’
Leemans leidt vanuit Amsterdam het Europese onderzoeksproject Odeuropa. In samenwerking met Duitse, Engelse, Italiaanse en Sloveense onderzoeksinstellingen zoekt haar team in digitale erfgoedcollecties (geschriften maar ook schilderijen) naar geuren en geurer varingen uit de Europese geschiedenis, vanaf halfweg de zestiende eeuw tot het begin van de twintigste eeuw.
De periode is niet toevallig gekozen. Vanaf de zestiende eeuw kwamen in Europa immers een boel nieuwe geuren binnen, dankzij de opkomende wereldhandel. ‘Koffie, thee, chocolade, tabak’, somt Leemans op. ‘Een heel nieuw geurenpalet voor Europese neuzen.’ Het begin van de twintigste eeuw markeerde het eind van de Industriële Revolutie, met alle geuroverlast die zij met zich meebracht.
Door computers te trainen in de tracering van geurinformatie in historische teksten en beelden hopen de onderzoekers de geschiedenis van de Europese geuren ‘ten neuze te brengen’, zoals Leemans dat noemt – de onderzoekster verkiest ook de uitdrukking ‘uitdagende geuren’ boven het woord ‘stank’.
Rozengeur
Woordgebruik, of semantiek, is belangrijk in dit soort onderzoek, legt ze uit. ‘De ene roos is de andere niet, dus wat betekent het als er “rozengeur” in een tekst staat?’ Bovendien is niet zeker of in de loop van de geschiedenis steeds dezelfde woorden en uitdrukkingen werden gebruikt voor bepaalde geurgewaarwordingen. Eenzelfde geur werd in verschillende culturen soms verschillend gewaardeerd. Denk aan geuren met een religieuze connotatie: kaarsen, wierook, mirre.’
Er zijn rode draden die de onderzoekers houvast bieden. Over de geschiedenis van de parfumindustrie weten we wel het een en ander – zo heeft Frankrijk in een osmothèque stalen van ruim 3.200 geurmengsels opgeslagen, inclusief 400 parfums die niet langer in productie zijn. En van bewaarde crèmes en geurbollen, die mensen droegen om kwade geuren af te houden, is met archeologische technieken de samenstelling op te halen.
Er zijn nog volop blinde vlekken in de geurgeschiedenis van Europa. ‘Hoe het dagelijkse leven rook, weten we niet zo goed. Alledaagse gebruiken, zoals een zakje lavendelbloemen in de linnenkast leggen: daar willen we meer zicht op krijgen. En hoe rook een zeepziederij, een azijnfabriek, een vlasroterij, afgezet tegen de geuromgeving van toen?’
Die dagelijkse geurachtergrond wordt nog lastig om te bepalen, want geuren kwamen vooral in de annalen terecht om twee redenen: ofwel vielen ze buiten het gewone palet (wat meestal wil zeggen dat het om onwelriekende geuren ging), ofwel leidden ze tot maatschappelijke discussie, zoals in het geval van tabaksrook in de publieke ruimte – een voor Europese neuzen nieuwe geur die door de ontdekkingsreizigers werd ingevoerd. In het achttiende-eeuwse Engeland werden pijprokers hinderlijker gevonden dan sigarenrokers, blijkt uit notities.
Inger Leemans denkt niet dat vervelende geuren in het verleden minder stoorden dan vandaag. ‘Mensen hebben lang gedacht dat slechte geuren ziektes met zich meebrachten. En dus hadden ze allerlei strategieën ontwikkeld om zich daartegen te beschermen, zoals geurige poeders en kruiden die ze bij zich droegen of in huis uitstrooiden.’
Beer op straat
Ook was het verzet tegen wie geuroverlast veroorzaakte vroeger niet per se minder dan nu. ‘In Antwerpse archieven heb ik klachtenbrieven uit de zeventiende, achttiende eeuw gevonden waarin burgers zich over de ophaling van beer uit de beerputten beklagen. De beerkarren reden naar hun mening niet rustig genoeg door de straten, waardoor de beer over de rand klotste en op straat terechtkwam. Aan hun klachten werd door het stadsbestuur gevolg gegeven: de beerkar mocht voortaan alleen nog ’s avonds uitrijden, en niet te snel.’
Dat onze tijd schoner ruikt dan de eeuwen die eraan voorafgingen, is een hardnekkig cliché, zegt Leemans. ‘Sinds de negentiende eeuw, toen een streven naar geurloosheid wijd werd verbreid en de deodorant al was uitgevonden, zit het idee in ons hoofd dat wij schoon en welriekend door het leven gaan, terwijl het in de middeleeuwen stonk. In elk geval bij de onwelriekende lagere sociale klassen – de elite rook uiteraard als een roosje.’
Dat vooroordeel kunnen de onderzoekers voorlopig ontkrachten noch bevestigen, wegens te weinig kennis over het verleden. ‘Geur is vervliegend erfgoed’, zegt Leemans.
Op termijn is het de bedoeling van de onderzoekers om zulke vervlogen geuren in het lab te herscheppen. ‘De Oost-Europese medewerkers aan dit project wezen ons er terecht erop dat bijvoorbeeld de uitlaatgassen van de Trabantjes achter het IJzeren Gordijn cultureel erfgoed zijn. Net als de bruinkoolcentrales daar. Die geuren mogen niet uit onze collectieve herinnering verdwijnen.’
Winnende nummers: 5 8 1 1 6 5 Jackpot 0met €0 reeks van 6 cijfers 0met €20.000 reeks van 5 cijfers 0met €2.000 reeks van 4 cijfers 2met €200 reeks van 3 cijfers 29 met €20 reeks van 2 cijfers 330 met €5 1 cijfer 3.004 met €2 Sterrenbeeld 1.431 met €1,5 Jackpot 1/12/2020: €2.000.000