De tijdbom onder het snelle Chinese herstel
Moreel wangedrag of in het vakjargon: moral hazard. U kent de term wellicht nog van de bankencrisis van 2007-2008. Toen sloeg de term vooral op Wall Street, waar zowat alle zakenbanken onverantwoorde risico’s namen op de kredietmarkt, in de veronderstelling dat ze toch gered zouden worden door de overheid.
Diezelfde moral hazard is vandaag hét gespreksonderwerp in China. Want terwijl het Chinese economische herstel op wieltjes loopt – de Chinese industriële productie groeide in oktober het sterkst in drie jaar – doemen in de verte oude demonen op. Het probleem? In amper één maand tijd konden drie grote staatsbedrijven hun schulden niet langer terugbetalen. De spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn was Yongcheng Coal & Electricity, kort daarop gevolgd door computerchipmaker Tsinghua Unigroup en Brilliance Auto Group, een lokale autobouwer die banden heeft met het Duitse BMW. Alle drie konden ze in november plots de rente op hun obligatie niet langer betalen. En dat terwijl de bedrijfsobligatie van Yongcheng Coal het ultieme kwaliteitslabel ‘AAA’ kreeg.
Een echte verrassing is dat betalingsprobleem niet. De enorme schuldenberg in China is al vele jaren een publiek geheim en leidde al eerder tot wanbetalingen van de vele kunstmatig opgepompte staatsbedrijven. Wel nieuw is de reactie van Peking. Hoewel er al jaren wordt gewaarschuwd voor een kredietcrisis zoals in de VS, heeft Peking de problemen altijd voor zich uitgeschoven. De meeste investeerders dachten dan ook dat mastodonten als Yongcheng en Tsinghua ook dit keer door de overheid gered zouden worden.
Quod non. Tot verbazing van veel investeerders liet Peking bovenstaande grote staatsbedrijven gewoon failliet gaan en liet het weten dat het voortaan een zerotolerancebeleid zal voeren tegen (niet-strategische) staatsbedrijven die zich niet aan de regels houden. Kortom, net als de Fed in 2008 – die toen met het faillissement van Lehman Brothers een voorbeeld wilde stellen – lijkt nu ook China de moral hazard in zijn economie aan banden te willen leggen.
Dat alles stuurt een schokgolf door de markten. Investeerders vrezen niet alleen nog meer bedrijfsfaillissementen, ze stellen zich vragen bij de betrouwbaarheid van de Chinese kredietratings en verhoogden fors hun risicopremies. Om te voorkomen dat de onrust doorsijpelt naar de banken – die nu ook meer wanbetalingen moeten vrezen – meldde Reuters dat de centrale bank maandag 200 miljard yuan extra liquiditeit in het financiële systeem heeft gepompt.
Op korte termijn is dat mogelijk slecht nieuws. Als China zijn schuldenberg begint op te ruimen, kan zich dat via een lagere groei laten voelen tot diep in Europa. Vooral dan in die landen die rechtstreeks of onrechtstreeks veel uitvoeren naar China. Duitsland bijvoorbeeld, en bij uitbreiding de Vlaamse maakindustrie. Op de lange termijn kan het uitzuiveren van de vele zombiebedrijven de stabiliteit van de Chinese economie wel ten goede komen. Want (te) hoge schulden zijn als een tijdbom onder elke economie. Een tijdbom die ook Peking nu eindelijk probeert te ontmantelen, zij het hopelijk met meer geduld en precisie dan de Fed in 2008.
In november konden drie grote Chinese staatsbedrijven hun schulden niet langer terugbetalen