Over bedreigde dieren sluit je geen compromis
Doctoraatsonderzoeker Elke Hellinx is geen voorstander van mijn wetsvoorstel om een importverbod in te voeren op jachttrofeeën van bedreigde diersoorten (DS 27 november). Haar redenering: doordat westerlingen grof geld betalen om bedreigde diersoorten af te schieten en vervolgens een trofee huiswaarts te nemen, worden lokale gemeenschappen gestimuleerd om aan natuurbehoud te doen. Of anders gezegd: zonder onze euro’s zouden zij niet aan natuurbehoud doen.
In Afrika woedt de discussie over het (schijn)huwelijk tussen harde valuta en natuurbescherming het hardst. Hét argument om goedkeurend weg te kijken bij deze exclusieve jachtvorm. Hellinx verwijst naar de internationale unie voor natuurbescherming (IUCN), die stelt dat een goed georganiseerde trofeejacht, met opbrengsten die terugvloeien naar de lokale gemeenschap, een positieve rol kan spelen. Alleen voldoet het systeem nu aan geen van die twee voorwaarden. Diezelfde IUCN concludeert in een rapport over de economische impact van jachttoerisme dat goed bestuur afwezig is in bijna heel de jachtsector. Ze omschrijft die als een vrij ondoorzichtig systeem dat alleen individuele belangen dient, en niet die van de dieren, overheden en lokale gemeenschappen.
Bovendien komen de vele dollars helemaal niet terecht bij de natuurbeschermers of de lokale gemeenschappen. Zo verdienen enkele rijke Zuid-Afrikaanse grondeigenaars veel geld aan in gevangenschap gekweekte leeuwen. Ze gunnen die enkele luttele uren vrijheid in jachtgebieden voor ze afgeschoten worden.
De vraag is: waarom stellen we met 182 landen samen een lijst van uiterst bedreigde diersoorten op? Toch niet om de prijs op hun jachttrofee de hoogte in te jagen? Dat Cites-verdrag, dat de internationale handel in bedreigde diersoorten reguleert, is jammer genoeg een compromis. Als beleidsmaker heb ik niets tegen een degelijk compromis, maar niet als het over bedreigde natuur gaat. Diersoorten wachten niet met uitsterven tot iedereen het eens is met elkaar.
In 2007 was België het eerste Europese land om de import van zeehondenproducten te verbieden. Twee jaar later volgde Europa. Dat is de rol die wij kunnen spelen. De jachtindustrie zal niet instorten als een tachtigtal Belgische importen per jaar wegvalt. Het signaal dat we, na Nederland, geven aan de internationale gemeenschap is veel belangrijker. De mensheid moet de meest bedreigde diersoorten beter beschermen. En wij westerlingen mogen niet de pretentie hebben te denken dat we hun voortbestaan alleen kunnen garanderen als we grof geld betalen om ze voor ons plezier af te maken.