‘Waarom zwijgt de president over terreur in Ankara?’
Kritiek op de ultrarechtse MHP is gevaarlijk in Turkije, ontdekte een oppositiepoliticus nadat hij aangevallen werd. De tijd dat Erdogan zijn kartelpartner aan de leiband had, is voorbij.
In de Turkse hoofdstad Ankara is oppositiepoliticus Selçuk Özdag (62) dit weekend aangevallen. Een troep mannen schoot op zijn auto en sloeg daarna het voormalige AKP-parlementslid ineen met stokken. Diezelfde avond werden nog twee journalisten ineengeslagen, volgens de oppositiekrant Duvar door dezelfde groep. In twee weken tijd zijn al vijftien journalisten aangevallen.
De daders zouden militanten van de MHP-partij (‘Grijze Wolven’) zijn, de extreemrechtse partij die met de AKP van president Recep Tayyip Erdogan een regering vormt. Özdag, die MHP bekritiseerde, werd uren voor de aanval op sociale media geviseerd door enkele zwaargewichten uit MHP. Later bespotte een MHP’er de ziekenhuisfoto’s van de politicus.
Özdag behoort tot een groep islamisten die de nieuwe conservatieve Toekomstpartij hebben opgericht. Die concurreert met Erdogan. De leider van de partij is Ahmet Davutoglu, voormalig minister van Buitenlandse Zaken en jarenlang compagnon van Erdogan. Hij veroordeelde de aanval scherp. ‘Dit is openlijke terreur in de hoofdstad. De president móét zich laten horen, want zwijgen is aanmoedigen.’
De aanval resoneert omdat de Grijze Wolven in de jaren zeventig bekendstonden voor hun straatexecuties van Koerden en linkse militanten. Dat donkere klimaat, waarbij extremisten in naam van de ‘natie’ alle ‘verraders’ gewelddadig de mond snoeren, was Turkije al decennia ontgroeid.
Vermoeide president
Maar zwijgen is precies wat Erdogan deed, net als bij vorige incidenten waarbij de MHP agressief critici intimideerde (DS 20 november). Het toont hoe de verhoudingen gekeerd zijn.
De machtspartij AKP vertoont slijtage. Erdogan zelf, die in meer dan tien verkiezingen triomfeerde, is moe en is geïsoleerd van zijn vroegere collega’s. Hij heeft nog steeds toegewijde fans, maar veel conservatieve kiezers willen een wissel van de macht. Bij Koerdische aanhangers, destijds cruciaal voor zijn winst, verloor hij gezag. Bij lokale verkiezingen in 2018 sloten de MHP en de AKP een kartel. Zo kon Erdogan de macht behouden, maar zijn AKP oogt steeds meer als eenmanspartij met wat extra jaknikkers.
In contrast daarmee heeft de MHP van Devlet Bahçeli (73) de wind in de zeilen. Volgens onderzoek van de Bahcesehir Universiteit ging de AKP er in provinciale hoofdsteden 10 tot 20 procent op achteruit in 2019, terwijl de MHP 10 tot 35 procent won. Dat lijkt raar: Bahçeli is een reliek van het pre-Erdogan-tijdperk, waar hij geen beste beurt maakte als bestuurder. Hij was in 2019 ook zwaar ziek en is in opspraak door banden met de onderwereld.
De populariteit van de MHP komt door radicalisering bij kiezers die Turkije zien als een belegerd land. Ze wijzen niet alleen naar Koerdische milities die steun van de VS kregen, maar ook naar de Gülenbeweging, IS in hun achtertuin en de problematische relatie met de EU. Het verlangen leeft naar een sterke staat die hardhandig de nationale veiligheid bewaakt. De MHP gedraagt zich steeds dominanter. De aanval toont hun gevoel van straffeloosheid.
In een arena waar een op de twee kiezers tegen Erdogan is, speelt Bahçeli de rol van kingmaker op rechts slim uit. Hij kreeg beruchte maffiabazen vrij en jaagt anti-Koerdisch en antidemocratisch beleid aan. De laatste peiling over Erdogan is veelzeggend. Liefst 42 procent ziet als president liever sociaaldemocraten zoals Ekrem Imamoglu of Mansur Yavaş (respectievelijk burgemeester van Istanbul en Ankara). Erdogan overtuigt 37 procent. Hij heerst nu bij gratie van Bahçeli, niet andersom.
‘Dit is openlijke terreur in de hoofdstad. De president móét zich laten horen, want zwijgen is aanmoedigen’
Ahmet Davutoglu
Leider GP