Opmars Britse variant lijkt al bezig
Het UZ Antwerpen heeft alle ‘verdachte’ stalen sinds midden november getest op de nieuwe, meer besmettelijke variant. De bevestigde gevallen blijven relatief klein in aantal, maar verdubbelen wel elke week.
De voorbije week zijn al tientallen besmettingen met de nieuwe, Britse variant gevonden in ons land. In het Antwerpse krijgt Herman Goossens, professor microbiologie (UAntwerpen), er nu ook zicht op hoe snel die aan een opmars bezig is. Uit een analyse van het aantal besmettingen met de variant B.1.1.7 – de eerste omvattende en systematische analyse uit een Belgisch labo – blijkt dat in het UZ Antwerpen het oudste staal van zo’n besmetting dateert van 23 december. Sindsdien verdubbelt het aantal bevestigde stalen met de Britse variant elke week (of gaat het zelfs harder): drie in de week van 21 december, zes in de week van 28 december, veertien in de week van 4 januari, elf voor maandag 11 en dinsdag 12 januari (dus in slechts twee dagen).
Alarmsignaal
Dat zijn relatief kleine aantallen, maar het verraderlijke aan exponentiële curves is net dat ze beginnen met kleine aantallen die dan in een gestaag tempo verdubbelen. Tot ze onmiskenbaar een hoge vlucht nemen. De analyse van het labo van het UZ Antwerpen wijst erop dat we ons in België met de meer besmettelijke Britse variant in het begin van zo’n curve zouden kunnen bevinden.
Een overzicht van het aantal besmettingen met de Britse variant in ons land, per datum van staalafnaaantallen is er nog niet. Volgens gezondheidsinstituut Sciensano is dat wel in de maak. In afwachting daarvan levert het onderzoek uit het UZ Antwerpen, uitgevoerd onder leiding van Herman Goossens, eerste inzichten in de snelheid waarmee B.1.1.7 aan zijn opmars bezig is.
Het UZ Antwerpen nam daarvoor álle stalen vanaf midden november opnieuw onder de loep. Ze werden gescreend op een ‘alarmsignaal’ voor de B.1.1.7-variant – een zogenaamde S-dropout (DS 13 januari). De verdachte stalen werden nu verder onderzocht om na te gaan of het echt om de Britse variant gaat. Deze analyse is dus geen steekproef, maar een analyse die in absolute aantallen toont wat er in het Antwerpse aan het gebeuren is.
‘Toen ik die cijfers voor het eerst zag, schrok ik enorm’, zegt Goossens. ‘De toename gaat heel hard. Al zijn het inderdaad nog kleine en moeten we voorzichtig blijven.’
De cijfers sluiten aan bij de bezorgdheid dat in Antwerpen sinds januari lang niet meer alle besmettingen met de Britse variant terug te leiden zijn tot (contacten met) mensen die in het buitenland zijn geweest (DS 15 januari).
Net als in Denemarken
Opmerkelijk: de aantallen in het UZ Antwerpen en hun evolutie in vier weken tijd, met een verdubbeling per week, lijken erg op de Deense cijfers. Daar zaten ze eind november met drie gedetecteerde besmettingen met de Britse variant, waarna er elke week een verdubbeling volgde. Intussen is in Denemarken al 8 procent van alle positieve coronastalen een besmetting met de Britse variant. De totale infectiecijfers in Denemarken dalen wel, maar dat is volledig toe te schrijven aan een afname van de andere sars-CoV-2-varianten, klinkt het bij gezondheidsinstime, tuut Statens Serum Institut. Wat Goossens en zijn collega’s in hun labo vonden, is hoe dan ook slechts het topje van de ijsberg. Alle academische labo’s in ons land vinden sinds december almaar meer stalen die de alarmbellen doen afgaan, omdat er sprake is van een S-dropout. De analyse uit het UZ Antwerpen bevestigt nu dat die toename volledig te wijten is aan de Britse variant. Dat voorspelt weinig goeds voor de cijfers uit labo’s als de ULB en de UCL, die een hoger aandeel ‘verdachte’ stalen hebben dan het UZ Antwerpen.
‘Toen ik die cijfers voor het eerst zag, schrok ik enorm. De toename gaat heel hard’
Herman Goossens Professor microbiologie UAntwerpen
Snellere opsporing
Toch volgt uit de analyse van Goossens ook bemoedigend nieuws. In het UZ Antwerpen werden de Britse varianten opgespoord met een specifieke PCR-test die wordt uitgevoerd op verdachte stalen met een S-dropout. Daarbij wordt naar enkele wijzigingen in het genoom van het virus gespeurd die typisch zijn voor de Britse variant. Dat gaat veel sneller dan de volledige genoomanalyse (DS 15 januari). ‘In onze analyse kwam in alle gevallen de uitslag van die specifieke PCRtest overeen met de analyse van het volledige genoom, die zo’n drie dagen duurt’, zegt Goossens. ‘We hebben dus een goede techniek in handen om snel de besmettelijkere variant op te sporen in verdachte stalen.’