Het failliet van true crime
De Netflix-docu Night Stalker RECENSIE TRUE CRIME serveert een mix van oerangst en walging. En toont dat het tijd is om true crime als genre te begraven.
‘Night Stalker is de beste politiereeks die ik ooit gezien heb. Een geweldige en angstaanjagende serie’, tweette de Amerikaanse regisseur William Friedkin vrijdag. Friedkin is 85, we gaan er dus van uit dat de man wel een rist politieseries achter de kiezen heeft. U kunt hem kennen als de man achter The French connection (1971). Hij bezorgde ons ook de horrorfilm The exorcist (1973), nog altijd een van de meest verontrustende stukjes fictie ooit gemaakt.
Night Stalker: The hunt for a serial killer, de truecrimereeks waarover hij het heeft, is nog geen week te bekijken op Netflix en staat in België al op de vijfde plaats in de lijst van populairste series op het platform. Daarvoor moeten we ’s werelds grootste streamingsdienst op zijn woord geloven, want openbare en objectieve kijkcijfers van Netflix bestaan niet. Wel zeker is dat de vierdelige serie deining veroorzaakt.
Satanisch
Night Stalker vertelt het verhaal van Ricardo Ramirez, een seriemoordenaar en -verkrachter die in het begin van de jaren 80 L.A. teisterde. Hij werd in 1985 opgepakt en enkele jaren later ter dood veroordeeld. In 2013 stierf hij in de dodencel, aan kanker. Tussen juni 1984 en augustus 1985 vermoordde Ramirez zeker veertien mensen. Minstens vijf overleefden een moordpoging, zeker elf anderen heeft hij in die periode seksueel misbruikt. Ramirez maakte in zijn gruwelijke misdaden geen onderscheid naar ras, leeftijd, geslacht of afkomst. Iedereen kon een slachtoffer worden. Soms schoot Ramirez zijn slachtoffers dood, soms sneed hij ze de keel over, soms wurgde hij ze. Soms liet hij ze leven. Alles kon, maar zo goed als altijd vloeide er veel bloed. Meestal brak hij ’s nachts in bij zijn slachtoffers en ging hij loos op de plek waar ze zich het veiligst voelen. Vaak kerfde hij satanische symbolen op de muren van de kamers waar hij zijn slachtoffers afgemaakt had. Soms nam hij nadien een stuk fruit uit de koelkast.
Het verslag van zijn gruweldaden is huiveringwekkend. Zo is er de getuigenis van Anastasia Hronas. Toen ze zes was, werd ze gekidnapt door Ramirez. Op een nacht klom hij door haar raam, haalde haar uit haar bed en reed met het slapende kind naar zijn eigen huis. Al in de auto misbruikte hij haar, later in zijn huis opnieuw. Achteraf zette hij haar af bij een tankstation: ‘Bel 911 en vraag of je ouders je komen halen.’ Hronas’ verhaal gaat door merg en been. Haar getuigenis is maar een van de verslagen die in de vier afleveringen van Night Stalker de revue passeren.
Het is ook een van de weinige getuigenissen waarvan de gortigste details weggelaten zijn en waarvan amper een beeld getoond wordt. Bij alle andere, zeker de moordpartijen, doet regisseur Tiller Russell zijn uiterste best om zo weinig mogelijk aan de verbeelding over te laten. Aan de lopende band krijgen we politiefoto’s van de plaatsen delict te zien. Bloedspatten – nee, bloedplassen – op de lakens en op het tapijt, met daaroverheen gekromde, vaak naakte lijven. Als de kleindochter van een slachtoffer vertelt hoe haar grootmoeder met een hamer het gezicht is ingeslagen, zoomt Russell in op het hoofd van haar grootmoeder, met een kruisje erover dat amper iets bedekt.
En alsof die politiefoto’s nog niet genoeg zijn, monteert Russell er zelfgemaakte beelden doorheen van een hamer of een mes die in slow motion in een plas bloed vallen. Het is misselijkmakende televisie, het is pure geweldporno.
Stad vol tralies
Russell heeft daar een reden voor, legde hij in Angelsaksische media uit. Zodra Ramirez opgepakt was en L.A. opgelucht kon ademhalen, gebeurde iets vreemds. Jonge en eenzame vrouwen begonnen hem liefdesbrieven te sturen. Voor aanhangers van satanische sektes kreeg hij de status van een rockgod. ‘Ik wilde niet ten prooi vallen aan die valse mythologie die rond Ramirez ontstaan is’, zei Russell in The Guardian.
‘Deze kerel is niet de Jim Morrison van de seriemoordenaars. Er is niets cools aan hem.’
Dus focust Russell vooral op de andere kant van het verhaal: het politieonderzoek en de agenten die een jaar lang achter Ramirez aanzaten. Daarom ook liet Russell niet na de gruwelijkheid van de daden extra in de verf te zetten. Hij wilde naar eigen zeggen Ramirez ontdoen van alle glamour. Het maakt dat de sequentie waarin Russell gerechtsjournalisten laat uitleggen hoe ze de seriemoordenaar zullen noemen – Walk-In Killer, Valley Intruder of toch Night Stalker? – langer en diepgaander is geworden dan die over Ramirez’ achtergrond. Zijn vreselijke jeugd, Ramirez’ afkeer van de kerk die daaruit voortvloeide of het feit dat zijn oudere neef vrouwen verkrachtte en daarover tegen Ramirez pochte: het wordt in een minuutje of vijf afgehaspeld.
Ook over de impact van de slachtpartijen op een stad als Los Angeles zegt de serie niets. Veel huizen in de stad hebben ook vandaag nog tralies voor hun ramen. De zomer van 1985 moet bloedheet geweest zijn. Er was amper airco en mensen waren doodsbenauwd dat de Night Stalker door hun openstaande raam naar binnen zou kruipen, dus lieten ze tralies plaatsen. Het toont aan hoe groot de impact was, en nog altijd is, van Ramirez’ angstaanjagende daden. Russell kent die anekdote, nochtans. Hij vertelde ze zelf aan Variety. Daar noemde hij de Ramirez-moorden een ‘zeldzaam verhaal waarvan Amerikanen de culturele impact na al die jaren nog altijd niet goed begrijpen’.
Waarom kijken we zo massaal naar een reeks als Night Stalker? Russell klaagt geen onrecht aan. Hij wil ons entertainen door ons de stuipen op het lijf te jagen. Leed als entertainment, zonder enige duiding of achtergrond: dit bloederige staaltje geweldporno is het failliet van het truecrimegenre. Het genre is ten onder gegaan aan zichzelf.
‘Deze kerel is niet de Jim Morrison van de seriemoordenaars. Er is niets cools aan hem’
Tiller Russell
Regisseur Night Stalker